26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 333 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2013

De vaste commissie voor Defensie heeft mij op 1 oktober jl. per brief verzocht te reageren op het rapport van de Inspector General van het Amerikaanse ministerie van Defensie, getiteld Quality Assurance Assessment of the F-35 Lightning II Program van 30 september, en in het bijzonder in te gaan op de ontsnappingsclausule in de contracten. Hierbij zend ik u het rapport en een toelichting toe1.

De Inspector General heeft onder meer tot taak de programma’s en operaties van het Amerikaanse ministerie van Defensie te evalueren. Tussen februari 2012 en juli 2013 heeft de Inspector General een beoordeling uitgevoerd van diverse kwaliteitsaspecten van het F-35 programma. Het onderzoek is uitgevoerd bij Lockheed Martin en vijf belangrijke onderleveranciers2 en het richt zich vooral op de kwaliteitsmanagementsystemen, interne kwaliteitscontroles en contractclausules over de kwaliteit. Het onderzoek betrof dus niet de kwaliteit van het toestel zelf, maar de beheersing van het productieproces.

Het rapport constateert bij de zes bedrijven 363 afwijkingen van de Aerospace Standard (AS)9100 «Quality Management Systems». Het rapport classificeert 147 afwijkingen als «groot». De overige zijn klein of betreffen verbeteringsmogelijkheden. De belangrijkste bevindingen staan per categorie en per leverancier in het rapport beschreven. Het betreft bijvoorbeeld ineffectieve controle op binnenkomende onderdelen, tekortkomingen in de opleidingstrajecten van personeel, onvoldoende aandacht voor het vermijden van Foreign Object Damage (FOD)3 en het niet dragen van handschoenen waar dat vereist is.

Het rapport concludeert dat in het F-35 programma de eisen op het gebied van kwaliteitsmanagement in onvoldoende mate worden toegepast en opgelegd aan de (onder)leveranciers. Dit kan de kwaliteit, prestaties of technische betrouwbaarheid van het vliegtuig negatief beïnvloeden en daarmee indirect ook de kosten van het programma. Lockheed Martin en de onderzochte onderleveranciers werken niet strikt volgens de contractueel voorgeschreven Aerospace Standard 9100. Het rapport doet elf aanbevelingen aan het JPO om de kwaliteit in de productieketen te verbeteren en deze conform de geldende standaard te laten functioneren. Het JPO neemt acht aanbevelingen volledig over en twee gedeeltelijk. Alleen met de aanbeveling om een onafhankelijke organisatie op te zetten om de kwaliteit van het productieproces te waarborgen, is het JPO het niet eens. Volgens het JPO wordt die taak uitgevoerd door een andere instantie van het Pentagon: de Defence Contract Management Agency.

Het JPO en de betrokken leveranciers zijn direct met de bevindingen uit het onderzoek aan de slag gegaan. Inmiddels is meer dan driekwart van de aanbevelingen afgedaan. Voor het resterende kwart zullen nog maatregelen volgen. Het geheel moet in april 2014 zijn voltooid.

Een van de aanbevelingen betreft de uitbereiding van de contracten met een ontsnappingsclausule om te garanderen dat de overheid niet betaalt voor een product dat niet aan de eisen voldoet. In reactie daarop meldt het JPO in te stemmen met deze aanbeveling en dat in de huidige contracten hiertoe maatregelen worden genomen. De meest recente contracten met Lockheed Martin gaan uit van een vaste productieprijs per toestel. Hierdoor loopt het JPO geen financieel risico meer voor het herstel van kwaliteitstekortkomingen, bijvoorbeeld als gevolg van fouten in het productieproces. Daarnaast meldt het JPO dat het doorgaat met het vaststellen van kwaliteitsdoelstellingen waaraan ook Lockheed Martin zich moet verbinden. Deze doelstellingen berusten op voortdurende verbeteringen van de fabricage- en assemblageprocessen en het gebruik van correctieve actieplannen bij tekortkomingen.

Dit rapport is opnieuw een voorbeeld waaruit blijkt dat allerlei aspecten van het F-35 programma in de Verenigde Staten kritisch worden gevolgd en onderzocht. Andere instanties die het F-35 programma volgen en aanbevelingen ter verbetering doen, zijn het Government Accountability Office en de Director Operational Test & Evaluation. Het F-35 programma is het grootste en belangrijkste materieelprogramma van het Pentagon op dit moment. Alle aandacht is dus begrijpelijk en terecht. Met de conclusies en inzichten van onderzoeken kan het JPO doelgericht maatregelen nemen om het F-35 programma verder te verbeteren, in het onderhavige geval op het gebied van de kwaliteit van het omvangrijke en complexe productieproces. Het onderzoek en de reactie van het JPO daarop sluiten dan ook aan op de strakkere regie die het JPO voert sinds de herstructurering van het programma in 2012. Generaal Bogdan, de directeur van het JPO, heeft de Kamer hierover in april jl. een toelichting gegeven.

Ook de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA) in ons land heeft kennis genomen van dit rapport. De MLA zal contact leggen met de Amerikaanse collega’s om de afhandeling van de aanbevelingen nauwgezet te kunnen volgen. Ik neem het rapport serieus. Daarom zijn het rapport, en de vervolgacties die eruit voortvloeien, al onderwerp van gesprek geweest tussen defensie en generaal Bogdan. Wederom is gebleken dat het JPO op een proactieve manier de bevindingen van het onderzoek gebruikt om de kwaliteitsaspecten binnen het F-35 programma verder te verbeteren.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Northrop Grumman, BAE Systems, L-3 Display Systems, Honeywell Aerospace en United Technologies Aerospace Systems (UTAS)

X Noot
3

Dit betreft schade aan een vliegtuig die ontstaat door losse objecten in of nabij het vliegtuig die daar niet thuishoren (een vergeten stuk gereedschap, een pen of een schroefje wat bij de productie in het toestel is gevallen).

Naar boven