26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 314 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2013

Op 28 februari jl. verzocht de vaste commissie voor Defensie mij de antwoorden te zenden op onbeantwoorde vragen van 13 februari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 311) over het rapport van de Algemene Rekenkamer van 24 oktober 2012 over de uitstapkosten Joint Strike Fighter.

In het antwoord op de vragen 12, 16, 17, 20, 31, 32, 33, 41 en 43 heb ik gewezen op de visie op de krijgsmacht van de toekomst die ik ontwikkel in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken. Deze visie zal op grond van een solide financiële onderbouwing heldere, richtinggevende keuzes bevatten over nationale en internationale taken van de krijgsmacht en de capaciteiten (land, zee en lucht) die daarvoor nodig zijn. De vervanging van het F-16 jachtvliegtuig zal integraal deel uitmaken van deze visie. De financiële onderbouwing van de operationele capaciteiten wordt, gesplitst in investerings- en exploitatie-uitgaven, inzichtelijk gemaakt. De visie wordt, inclusief de financiële onderbouwing, door de Algemene Rekenkamer gevalideerd. In het antwoord is tevens gemeld dat het op grond van de visie mogelijk zal zijn om inhoudelijk op de vragen antwoord te geven. Dat is nu nog niet het geval. Zoals ik eerder toegezegd en in het vragenuur van 26 februari jl. (Handelingen II 2012/13, nr. 54, Mondelinge vragen van het lid Jasper van Dijk aan de minister van Defensie over het bericht «Pentagon legt vluchten met JSF stil») heb herhaald, zal ik de visie aan de Kamer toezenden voorafgaande aan de behandeling van de begroting in het najaar.

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven