26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 269 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2011

De vaste commissie voor Defensie heeft op 1 april jl. (kenmerk 26488-258/2011D16926) om een reactie gevraagd op de op 15 maart 2011 verschenen verklaring van de Director Acquisition and Sourcing Management van de Amerikaanse Rekenkamer (het Government Accountability Office, GAO): «Joint Strike Fighter, Restructuring should improve outcomes, but progress is still lagging overall» (GAO-11-450T). Tevens is op 1 april jl. (kenmerk 26488-258/2011D16931) verzocht om een reactie op het voor 10 april 2011 aangekondigde rapport van het GAO. Dit rapport is op 7 april jl. verschenen met de titel «Joint Strike Fighter, Restructuring Places Program on Firmer Footing, but Progress Still Lags» (GAO-11-325). Met deze brief voldoe ik aan beide verzoeken, met de opmerking dat de inhoud van de verklaring van 15 maart is verwerkt in het uitgebreide rapport van 7 april.

Met het verzoek van 1 april jl. heeft de vaste commissie ook om een reactie gevraagd op het Selected Acquisition Report (SAR) 2010. Dit rapport voor het Congres is door het Pentagon niet openbaar gemaakt en ook nog niet aan de partnerlanden aangeboden. Defensie heeft in het kader van de SAR 2010 wel de voorlopige kosteninformatie over de CTOL-versie van de F-35 – waarvoor Nederland belangstelling heeft – van de Amerikaanse overheid ontvangen. Naar verwachting zal het Pentagon de komende maanden besluiten nemen over een nieuwe planning van de System Development and Demonstration (SDD-)fase. Vervolgens zal het Pentagon naar verwachting deze zomer met een actualisering van de SAR 2010 informatie komen.

Defensie valideert en verwerkt de thans beschikbare informatie over de investeringskosten. De Kamer zal over enkele weken over de resultaten hiervan worden geïnformeerd. Over de exploitatiekosten is inmiddels duidelijk dat hierover pas in het najaar nieuwe informatie beschikbaar komt.

Inhoud GAO-rapport

Het GAO constateert dat het Amerikaanse ministerie van Defensie de herstructurering van het F-35 programma heeft voortgezet met maatregelen die volgens het GAO tot positieve resultaten zouden moeten leiden.

Door de maatregelen nemen de ontwikkelingskosten – de kosten van de SDD-fase – toe tot $ 56,4 miljard, wordt de technische testfase verlengd tot in 2016, zal de voltooiing van de SDD-fase volgens het GAO uitlopen tot 2018 en zullen de Verenigde Staten in de periode tot en met 2016 246 F-35 toestellen minder verwerven. Het totale aantal tot en met 2035 te produceren Amerikaanse toestellen blijft ongewijzigd. Het GAO wijst erop dat de Verenigde Staten en de partnerlanden te maken hebben met hogere ramingen voor de prijs van F-35 toestellen, in een periode van krimpende defensiebudgetten. Het GAO-rapport vermeldt voor de kostenraming van F-35 toestellen de Average Procurement Unit Cost (APUC) van $ 133 miljoen (lopende prijzen, inclusief inflatie voor de productieperiode tot en met 2036). Het GAO merkt ook op dat de exploitatiekosten van de F-35 aanzienlijk hoger kunnen uitvallen dan die van de te vervangen vliegtuigen. Voorts meldt het GAO dat het Pentagon na de maatregelen van begin 2011 nog geen nieuwe planning heeft vastgesteld voor de SDD-fase.

Over de resultaten in 2010 meldt het GAO dat de helft van het aantal hoofddoelstellingen is behaald. De successen betreffen onder meer de eerste vlucht van de CV-versie van de F-35 voor vliegdekschepen, het LRIP 4-productiecontract met vaste prijzen en een stijging in 2010 van het aantal testvluchten met drie keer zoveel vluchten als de jaren voor 2010. Daarentegen zijn er minder toestellen dan gepland afgeleverd voor het testprogramma, bestaat er een achterstand op het gebied van de softwareontwikkeling en zijn er aanzienlijke technische problemen opgetreden met de STOVL-versie die verticaal kan landen.

Volgens het GAO komen er nog veel detailwijzigingen in het ontwerp van de F-35 voor, zijn de productieprocessen nog niet voldoende uitontwikkeld en verloopt de afname van het benodigde onderhoud van de reeds geleverde F-35 toestellen trager dan gepland. De productietijd van toestellen was langer dan gepland en het GAO stelt dat aanzienlijke verbeteringen in het productieproces nodig zijn om de productietijd te verkorten. Daarbij wijst het GAO ook op de noodzaak van verbeteringen bij de toelevering van componenten en onderdelen door internationale leveranciers. Het GAO merkt verder op dat slechts ongeveer 4 procent van de F-35 capaciteiten volledig is getest en dat de meest complexe fase van de softwareontwikkeling pas is begonnen.

Het GAO doet het Pentagon drie aanbevelingen. Ten eerste beveelt het GAO aan de huidige Amerikaanse budgetten voor het programma voor de jaren 2012–2016 te handhaven, en alleen in bijzondere omstandigheden aanvullende maatregelen te nemen. Ten tweede beveelt het GAO aan voor de door technische problemen geplaagde STOVL-versie afzonderlijke criteria te bepalen om de voortgang in de ontwikkeling te kunnen evalueren. De achterliggende gedachte daarbij is de voortgang van elke versie van de F-35 afzonderlijk te beoordelen en voor elke versie ook afzonderlijke planningen te hanteren. Ten slotte stelt het GAO voor een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de software-ontwikkeling en de accreditatieprocessen van testlaboratoria.

Bestuurlijke reactie Pentagon

In een in het GAO-rapport opgenomen reactie benadrukt het Pentagon dat het F-35 jachtvliegtuig de ruggengraat zal vormen van de Amerikaanse tactische luchtstrijdkrachten en die van de partnerlanden.

Tevens bevestigt het Pentagon het streven om tegen zo laag mogelijke kosten F-35’s te verwerven die aan de gestelde operationele eisen voldoen. Het Pentagon stemt in met de drie aanbevelingen van het GAO. Ten aanzien van de eerste aanbeveling stelt het Pentagon er vertrouwen in te hebben dat de huidige planning voor de jaren 2012–2016 met het huidige budget zal worden gehaald. Met betrekking tot de tweede aanbeveling meldt het Pentagon dat de ontwikkeling in het programma en in het bijzonder die van de STOVL-versie nauwgezet wordt gevolgd en maandelijks door het Pentagon wordt beoordeeld. Ten aanzien van de derde aanbeveling stelt het Pentagon dat het zinvol is dat de ontwikkeling en beproeving van de software onafhankelijk worden beoordeeld.

Tot slot

De Kamer was met de brief van 7 januari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 252) en de jaarrapportage over 2010 van 17 maart jl. (Kamerstuk 26 488 nr. 258) reeds geïnformeerd over de maatregelen die het Pentagon begin 2011 heeft genomen en over het feit dat een nieuwe planning voor het programma wordt opgesteld. Ik zal de Kamer informeren over de nieuwe Amerikaanse planning voor het F-35 programma nadat het Pentagon de besluitvorming daarover heeft voltooid. De door het GAO vermelde APUC-raming betreft de gemiddelde prijs per toestel van de drie versies van de F-35 over de gehele productieperiode en omvat ook de Amerikaanse investeringen in onder meer gronduitrusting, simulators en initiële reservedelen. APUC-gegevens verschaffen daarom onvoldoende informatie voor een vergelijking met de ramingen voor het Nederlandse project Vervanging F-16. Zoals eerder vermeld zal ik de Kamer over enkele weken informeren naar aanleiding van de ontvangen SAR 2010 kosteninformatie.

Ik acht het positief dat het Pentagon heeft ingestemd met de aanbevelingen van het GAO. Ten aanzien van de aanbeveling voor een onafhankelijke beoordeling van de softwareontwikkeling heeft het Pentagon inmiddels laten weten hierover later dit jaar te besluiten.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven