26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 245 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2010

Met de brief van 30 maart jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 225) is de Kamer geïnformeerd dat het Noorse ministerie van Defensie bezig is met de keuze van een vliegbasis of een combinatie van vliegbases voor de stationering van de F-35. In die brief is toegezegd een Noors rapport dat hierover is verschenen te laten vertalen en aan de Kamer te zenden. Met het oog op de kosten en de tijdsduur is besloten de vertaling te beperken tot het hoofdrapport, de samenvatting en de bijlage die over geluidsbelasting gaat. Deze delen treft u als bijlagen bij deze brief aan.1 De overige bijlagen bij het rapport hebben betrekking op gevolgen van de verschillende opties voor de regionale werkgelegenheid, voor het personeelsbeleid van het Noorse ministerie van Defensie en voor de etnische Sami-minderheid. Daarnaast informeer ik u over de uitvoering van de validatie van het NLR-rapport over de geluidsbelasting van de F-35.

Noors rapport

De Noorse regering heeft eind 2008 besloten de F-16 te vervangen door de F-35 en begin 2009 heeft het Noorse parlement ingestemd met dit besluit. Het Noorse rapport behelst een beoordeling van diverse vliegbases en combinaties van vliegbases met het oog op de stationering van de F-35 toestellen. Uit het rapport blijkt dat de Noorse overheid geluidsbelasting beschouwt als een van de relevante aspecten die bij de keuze van de stationering van de F-35 aan de orde zijn.

Het rapport schenkt weinig aandacht aan de uitgangspunten van het onderzoek en de gegevens die als grondslag zijn gebruikt. Verder gaat het rapport niet gedetailleerd in op voorschriften uit de Noorse wet- en regelgeving op het gebied van de geluidsbelasting van militaire vliegvelden. Het rapport vermeldt evenmin waarin de verschillende onderzochte opties verschillen van de huidige geluidscontouren. Van de civiele luchthaven en tevens militaire F-16 basis Bodø is bijvoorbeeld bekend dat ook in de huidige situatie de geluidsbelasting problemen oplevert omdat de start- en landingsbaan dicht bij bebouwing ligt. Al enige tijd is er sprake van de wens de start- en landingsbaan te verplaatsen. Vanzelfsprekend zal de Noorse overheid dergelijke wensen betrekken bij haar afwegingen, want besluiten over bases betreffen een periode van tientallen jaren.

Gelet op het voorgaande is voor Defensie een inhoudelijke beoordeling van het rapport niet mogelijk. Het betreft een studie van de Noorse situatie op grond van specifiek Noorse wet- en regelgeving en Noorse uitgangspunten. Voor de Nederlandse situatie is de Nederlandse wet- en regelgeving van belang. Die is door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) gehanteerd bij de berekeningen van de verwachte geluidsbelasting van de F-35, waarover de Kamer met de brief van 10 juli 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 192) is geïnformeerd.

Validatie NLR-rapport F-35 geluidsbelasting

Het is de Kamer bekend dat Defensie heeft ingestemd met het verzoek van Gedeputeerde Staten van Fryslân gezamenlijk een validatie te laten uitvoeren van het NLR-rapport. Met de antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie van 22 februari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 219) is toegezegd de Kamer te informeren over de opdracht voor de validatie, de kosten en de wijze van financiering. In deze antwoorden is ook gemeld dat in gezamenlijk overleg tussen vertegenwoordigers van de provincie Fryslân de betrokken gemeenten, omwonenden en het ministerie van Defensie de vragen zijn geformuleerd die bij de uit te voeren validatie moeten worden beantwoord. Deze vragen hebben betrekking op de validatie van de LAmax geluidswaarden die het NLR voor de F-35 heeft bepaald en op de verwachte Ke geluidscontouren voor de F-35 die het NLR vervolgens heeft berekend. Bij de validatie wordt de Nederlandse wet- en regelgeving als uitgangspunt gehanteerd.

De provincie Fryslân is opdrachtgever van de validatie en het ministerie van Defensie medeopdrachtgever. Op verzoek van de provincie heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een projectvoorstel en tevens offerte uitgebracht. Het projectvoorstel omvat de vragen die de provincie in overleg met het ministerie heeft geformuleerd. Het RIVM verwacht de opdracht in oktober te voltooien. De kosten van de opdracht bedragen € 49.350 (exclusief BTW) enworden gedeeld door de provincie Fryslân en het ministerie van Defensie. De provincie zal binnenkort de opdracht aan het RIVM verlenen. Over de resultaten van de validatie zal de Kamer worden geïnformeerd.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven