26 488
Behoeftestelling vervanging F-16

nr. 216
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2010

Met deze brief reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 21 januari jl. (kenmerk 2010Z00685/2010D03165) om een inhoudelijke reactie op de presentatie «Joint Programs TOC Affordability, Cost Department, Naval Air Systems Command» van 4 januari 2010.

De presentatie is gemaakt door de financiële afdeling van het commando luchtsystemen van de Amerikaanse marine (Naval Air Systems Command) en is bedoeld voor de Amerikaanse marineleiding. De presentatie gaat over het belang van een integrale benadering van de levensduurkosten (Total Ownership Cost, TOC) van gezamenlijke materieelprogramma’s voor meerdere krijgsmachtdelen (joint programma’s). Hierbij wordt een voorbeeld uitgewerkt van de levensduurkosten van de JSF (F-35) voor de Amerikaanse marine, waarvan overigens de cijfers door het Amerikaanse ministerie van Defensie niet zijn bevestigd. De levensduurkosten vormen het totaal van de ontwikkelingskosten, de aanschafkosten en de exploitatiekosten. De presentatie besteedt onder meer aandacht aan wijzigingen in de interne verwervingsprocedures van het Amerikaanse ministerie van Defensie die de integrale benadering van levensduurkosten gedurende de verschillende stadia van materieelprogramma’s bevorderen.

In algemene zin merkt de presentatie op dat naarmate de ontwikkeling van de toestellen vordert, er meer toestellen worden geproduceerd en de toestellen in gebruik zijn genomen, er steeds minder mogelijkheden zijn de levensduurkosten te verminderen. Dit is een juiste constatering. De systemen en componenten van de F-35 moeten daarom voldoen aan stringente ontwerpcriteria op het gebied van betrouwbaarheid en onderhoudbaarheid. Reeds bij de aanvang van de ontwikkelingsfase is daar rekening mee gehouden met als doel de benodigde logistieke ondersteuning van de F-35 te verminderen. Drie van de acht belangrijkste programma-eisen (Key Performance Parameters) voor het F-35 programma liggen op dit vlak.

Exploitatiekosten F-35

Voorts gaat de presentatie in op de door het Naval Air Systems Command berekende levensduurkosten voor de Verenigde Staten van de F-35 in het algemeen en de exploitatiekosten van de F-35’s van de Amerikaanse marine in het bijzonder. Van de drie versies van de F-35 zal de Amerikaanse marine er twee aanschaffen. Dat zijn de F-35 B STOVL (Short Take-Off and Vertical Landing) voor het Amerikaanse Korps Mariniers en de F-35 C CV (Carrier Variant) voor de vliegdekschepen. Nederland heeft belangstelling voor de aanzienlijke goedkopere F-35 A CTOL (Conventional Take-Off and Landing)die de Amerikaanse luchtmacht aanschaft.

De presentatie bevat een vergelijking van de instandhoudingskosten van de F-35 B- en C-versies met die van twee huidige toestellen van de Amerikaanse marine, de F-18 A-D Hornet en de AV-8 Harrier. Het is lastig een appreciatie van deze vergelijking te geven. Defensie beschikt wel over kosteninformatie van de F-16 en de F-35, maar niet over kosteninformatie van de huidige toestellen van de Amerikaanse marine en heeft tevens geen informatie over de uitgangspunten waarop de berekeningen berusten. Verder is het mij niet bekend waarom de modernere F-18 E/F Super Hornet van de Amerikaanse marine niet in de vergelijking is betrokken. De Amerikaanse marine faseert de F-18 A-D en de AV-8 over enkele jaren uit en investeert derhalve beperkt in reservedelen en moderniseringen voor deze toestellen. Dit kan een vertekend beeld opleveren van de exploitatiekosten van deze toestellen tijdens hun nog resterende levensduur.

Een appreciatie wordt verder bemoeilijkt door het verschil in instandhoudingsconcepten tussen de huidige marinetoestellen en de F-35. Bij de huidige vliegtuigen is de Amerikaanse marine zelf verantwoordelijk voor de instandhouding. Men heeft een eigen logistieke organisatie voor de aanschaf en distributie van onderdelen en eigen onderhoudsdepots voor het vliegtuigonderhoud. Bij de F-35 is echter het uitgangspunt dat een «paarse» instandhoudingsorganisatie, waaraan meerdere krijgsmachtdelen en de internationale partners deelnemen, kosten zal besparen door schaalvoordelen te benutten en onnodige duplicatie van instandhoudingsfaciliteiten zoals onderhoudsdepots te voorkomen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Performance Based Logistics (PBL)-contracten waarbij de leveranciers worden betaald voor daadwerkelijk gerealiseerde vlieguren in plaats van de benodigde aanschaf van onderdelen. Het is niet duidelijk op welke wijze de Amerikaanse marine dergelijke belangrijke conceptwijzigingen heeft doorgerekend in de levensduurkosten.

Voorts zijn de door de Amerikaanse marine gepresenteerde levensduurkosten niet eenvoudig te vergelijken met de Nederlandse situatie, aangezien Defensie de levensduurkosten van de F-35 deels baseert op Nederlandse uitgangspunten op het gebied van onder meer de organisatiestructuur, het benodigde personeel en de Nederlandse personeelskosten. Voor de verwachte levensduurkosten van de F-35 voor Nederland verwijs ik naar de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2008 en het bijbehorende addendum (Kamerstukken 26 488, nrs. 159 en 167).

Op 1 februari jl. heeft de Amerikaanse minister van Defensie Gates een herstructurering van het F-35 programma aangekondigd.

Daarbij heeft het geactualiseerde rapport van het Joint Estimating Team (JET-II), dat ook in de presentatie van het Naval Air Systems Command wordt gebruikt, een belangrijke rol gespeeld. Minister Gates heeft in dit verband gemeld dat door de herstructurering de meer pessimistische conclusies van het JET-II rapport kunnen worden voorkomen. Naar verwachting zal het Pentagon in april van dit jaar met het Selected Acquisition Report (SAR) over 2009 geactualiseerde kosteninformatie over het F-35 programma bekendmaken. Defensie zal het SAR-rapport van april gebruiken voor een actualisering van de ramingen van de levensduurkosten van de F-35.

Ten slotte

De aanbevelingen en de vervolgstappen die in de presentatie van het Naval Air Systems Command worden geformuleerd zijn vooral gericht op de procedures van en de afstemming binnen het Amerikaanse ministerie van Defensie. Via de Nederlandse vertegenwoordiging in het JSF Program Office blijft Defensie initiatieven en maatregelen ondersteunen die een integrale benadering van de levensduurkosten van de F-35 kunnen bevorderen. In dit verband blijft Nederland zich ook inzetten voor verdere Europese samenwerking bij de instandhouding van de F-35.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Naar boven