26 488
Behoeftestelling vervanging F-16

nr. 2
BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 1999

De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Economische Zaken verzoeken u de Kamer voor te stellen de behoeftestelling aan vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht als groot project aan te merken. De commissie kan zich geheel vinden in het advies dat de commissie voor de Rijksuitgaven terzake heeft uitgebracht. Dit advies doe ik u hierbij toekomen.

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

T. N. J. de Lange

Aan de voorzitters van de vaste commissies voor Defensie en Economische Zaken

's-Gravenhage, 26 april 1999

In de gezamenlijke procedurevergadering van 15 april 1999 besloten uw commissies, alvorens de Kamer voor te stellen om de vervanging van de F-16 aan te wijzen als groot project, hierover het advies van de commissie voor de Rijksuitgaven te willen vernemen.

De staatssecretaris van Defensie heeft in zijn brief van 9 april 1999 voorgesteld te beginnen met een voorstudie naar de behoeftestelling vervanging F-16. Deze voorstudiefase is erop gericht informatie te verwerven voor een zorgvuldige besluitvorming over het type, het tijdstip van beslissen, de aantallen en de vraag of al dan niet wordt deelgenomen aan de ontwikkeling van een nieuw vliegtuig. Dit besluitvormingsproces zal buitengewoon complex zijn, mede vanwege het feit dat er sprake zal zijn van een gezamenlijke aankoop met andere landen.

Daarbij is met name het moment waarop de verplichtingen door het Rijk worden aangegaan van belang. Naar verwachting zal de F-16 ergens in de periode 2010–2025 vervangen moeten worden. De kosten van de vervanging van de F-16 voor het Rijk worden op dit moment op tenminste 10 miljard gulden geraamd, maar veel is nog onzeker.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft bovengenoemde kenmerken van het project gelegd naast de criteria die in de herziene procedureregeling grote projecten worden genoemd (24 752). Het betreft de volgende criteria:

1. Het moet gaan om een niet-routinematige en in de tijd begrensde activiteit.

2. Het moet gaan om een activiteit waarvoor de Staat alleen of grotendeels de verantwoordelijkheid draagt.

3. Er moet sprake zijn van een activiteit met substantiële financiële consequenties en/of uitvoeringsrisico's.

Op basis van de toetsing aan de bovengenoemde criteria concludeert de commissie voor de Rijksuitgaven het volgende:

1. Ten eerste betreft de vervanging van de F-16 een in de tijd begrensde activiteit; zowel de periode tot het moment van besluitvorming over de opvolger van de F-16, alsmede de periode van feitelijke aflevering van de F-16, betreffen afzonderlijke periodes.

Op zich zelf is de aanschaf van defensiematerieel een «routinematige» activiteit waarvoor wat betreft de informatievoorziening aan de Kamer reeds het Defensie Materieelkeuze Proces bestaat. Echter, naar de mening van de commissie betreft het hier een project van een dermate grote omvang dat dit project nauwelijks nog «routinematig» genoemd kan worden. Daarnaast onderscheidt de procedureregeling grote projecten zich van het Defensie Materieelkeuze Proces door het feit dat in de procedureregeling grote projecten het de Kamer is die, weliswaar in overleg met het departement, bepaalt welke informatie op welk moment geleverd dient te worden.

2. Ten tweede is de Rijksoverheid verantwoordelijk voor de aanschaf van de opvolger van de F-16. Het Rijk subsidieert tevens het Nederlandse bedrijfsleven om in aanmerking te komen voor opdrachten die samenhangen met één van de mogelijke opvolgers van de F-16, de «Joint Strike Fighter».

3. Ten derde betreft de vervanging van de F-16, met de thans geraamde kosten van ca. 10 miljard, een project met aanzienlijke financiële consequenties met nog vele onzekerheden.

Op grond van deze toetsing adviseert de commissie voor de Rijksuitgaven dan ook positief over het voorstel van beide commissies om het project vervanging F-16 aan te wijzen tot groot project.

De commissie merkt daarbij op dat aanwijzing van het project vervanging F-16 tot een groot project niet automatisch leidt tot een meer effectieve controle van de Kamer. Daarvoor is tevens van belang dat de Kamer er zelf op toeziet dat de informatie van het Kabinet over het grote project actueel, gestructureerd en betrouwbaar is. Tevens is het daarbij van belang dat die informatie tijdig, d.w.z. vóór de diverse besluitvormingsmomenten van het grote project, geleverd wordt. Overigens zijn het de commissies zelf, zoals aangegeven in de procedureregeling grote projecten, die bepalen welke informatie op welk moment door het Kabinet geleverd dient te worden.

Hopende u hiermee van dienst te zijn,

met vriendelijke groet,

De Voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

J. van Walsem

Naar boven