26 488
Behoeftestelling vervanging F-16

nr. 196
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2009

In de uitzending van het tv-programma Reporter van 6 september jl. is ingegaan op de gang van zaken in 2005 met betrekking tot het project Vervanging F-16. In het bijzonder is in de uitzending gemeld dat Defensie in 2005 heeft geconcludeerd dat het projectbudget ontoereikend zou zijn en dat Defensie hieraan gevolgen heeft verbonden, zonder de Kamer hierover te informeren. Graag wil ik hierbij een toelichting geven op de werkelijke gang van zaken.

In 1999 en 2002 is de Kamer met respectievelijk de A-brief en de B/C-brief (Kamerstukken 26 488 nrs. 1 en 8) geïnformeerd dat een tentatieve schatting van het budget van het project Vervanging F-16 10 miljard gulden (€ 4,5 miljard) bedroeg in prijspeil 1998. Daarbij is gemeld dat bij dit bedrag nog geen aantallen of prijzen in beschouwing waren genomen. Van een vastgesteld projectbudget was toen nog geen sprake. In 2002 is alleen een besluit genomen over de Nederlandse deelneming aan de ontwikkeling (System Development and Demonstation, SDD-fase) van de Joint Strike Fighter (JSF) en niet over de aanschaf van de JSF zelf. Voor de berekeningen ten behoeve van een afweging tussen wel of niet meedoen aan de SDD-fase is gekozen voor het planningsaantal van 85 toestellen. Zoals in de B/C-brief is uiteengezet, zou dit getal in operationele termen een reëel aantal kunnen zijn, maar het betrof uitdrukkelijk geen kwantitatieve behoeftestelling.

Vanaf 2002 zijn voorbereidingen getroffen voor een aanschafbesluit van de JSF als vervanger van de F-16. Dit besluit was destijds voorzien voor 2006 of 2007. Als onderdeel van de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) zijn in 2005 en 2006 ambtelijke studies verricht naar mogelijke vervangingsschema’s. Het planningsgetal van 85 en het tentatieve budget van € 4,5 miljard waren daarbij het uitgangspunt. De mogelijkheid het aantal vervangende toestellen niet in één keer te bestellen maar in batchesis in de studies uitgebreid aan de orde gekomen. De Kamer is reeds op 7 maart 2002 (Kamerstuk 26 488 nr. 9) geïnformeerd dat een batch-benadering tot de mogelijkheden behoorde.

In 2005 was nog steeds geen definitief projectbudget vastgesteld. Het tentatieve budget uit 1999 van € 4,5 miljard (prijspeil 1998) bleek in de eerste fase van de studies met de prijsinformatie die begin 2005 beschikbaar was, ontoereikend te zijn voor 85 toestellen. Er is echter nooit sprake geweest van een besluit het planningsaantal van 85 te verlagen. Dat was pas aan de orde geweest als zou zijn besloten het tentatieve projectbudget niet te verhogen. Evenmin is er een besluit genomen over een aantal voor een eerste batch. Bij het ontbreken van politieke besluitvorming was er geen aanleiding de Kamer over de voortgang van deze ambtelijke studies te informeren. De gebruikelijke gang van zaken van het Defensie Materieelproces is dat de regering de Kamer een verwervingsbesluit voorlegt met een D-brief. In een dergelijke brief wordt tot in detail ingegaan op alle relevante aspecten van de verwerving, waaronder de aantallen en het beschikbare budget. Na de val van het kabinet-Balkenende-2 in juni 2006 was een verwervingsbesluit niet meer aan de orde en is de ambtelijke voorbereiding stopgezet. De Kamer heeft in 2006 dan ook geen D-brief over de vervanging van de F-16 ontvangen. Zoals bekend is in april van dit jaar met de motie-Hamer (Kamerstuk 26 488 nr. 178) besloten het aanschafbesluit uit te stellen tot 2012.

De batch-benadering is in 2007 verder uitgewerkt in de beleidsbrief «Wereldwijd dienstbaar» (Kamerstuk 31 243 nr. 1). Tijdens het wetgevingsoverleg Materieel van 12 november 2007 is de batch-benadering aan de orde geweest, waarbij mijn ambtsvoorganger heeft laten blijken dat werd gedacht aan een eerste batch van tussen de 50 en 60 toestellen.

Uiteindelijk is na de ontvangst van nieuwe kosteninformatie eind 2006 besloten het budget te verhogen tot € 5,5 miljard (prijspeil 2005) op basis van het planningsaantal van 85 toestellen, en het aangepaste projectbudget te verwerken in de defensieplannen voor de langere termijn. De jaarrapportage over 2006 die de Kamer op 11 april 2007 heeft ontvangen (Kamerstuk 26 488 nr. 58) maakt melding van het aangepaste projectbudget. De Algemene Rekenkamer (ARK) heeft in haar rapport «Monitoring verwerving Joint Strike Fighter: stand van zaken september 2006» (Kamerstuk 26 488 nr. 51, 11 oktober 2006), eveneens melding gemaakt van een raming van het projectbudget van € 5,5 miljard. Dit betrof een berekening uit de zomer van 2006 die nadien nog enigszins is aangepast. Het ARK-rapport, inclusief de raming van het projectbudget van € 5,5 miljard, is uitgebreid aan de orde geweest tijdens de plenaire behandeling van de defensiebegroting 2007 op 17 en 18 oktober 2006. Het projectbudget is sindsdien nog twee keer aangepast en bedraagt thans € 6,154 miljard (prijspeil 2008). Ik verwijs hiervoor naar de brief van 29 februari 2008 (Kamerstuk 26 488 nr. 65) en de jaarrapportage over 2008 van 27 maart 2009 (Kamerstuk 26 488 nr. 159). Met de defensiebegroting voor 2010 die de Kamer op Prinsjesdag zal worden aangeboden, wordt het projectbudget aangepast naar prijspeil 2009.

Hiermee hoop ik de gerezen onduidelijkheid te hebben weggenomen. In de uitzending van Reporter kwamen nog enkele onderwerpen aan bod die samenhangen met de vervanging van de F-16. Deze zijn al eerder met de Kamer besproken.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Naar boven