nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 9 april 1999
Inleiding
Nederland beschikt met het F-16 jachtvliegtuig over een wapensysteem dat
goed is toegesneden op de hoge eisen inzake snelle inzetbaarheid, mobiliteit,
flexibiliteit en internationale inpasbaarheid die aan moderne wapensystemen
moeten worden gesteld. Hoewel de F-16 momenteel ingrijpend wordt gemoderniseerd
(de Mid Life Update) is het nodig de blik vooruit te richten en tijdig na
te denken over de vervanging van de F-16 in de periode 2010–2025. Zonder
aanvullende maatregelen zullen vanaf 2010 de eerste Nederlandse F-16
vliegtuigen het einde van hun technische levensduur bereiken.
Een zo belangrijk project als de vervanging van jachtvliegtuigen vergt
een grondige voorbereiding, waarbij de politieke, financiële, militaire
en industriële aspecten in hun samenhang worden bezien. Daarom heb ik
het voornemen dit voorjaar te beginnen met de gecombineerde voorstudie/studiefase
in het kader van het Defensie Materieel Keuze Proces. Deze brief is hiervoor
het uitgangspunt en bevat, zoals is aangekondigd in de Hoofdlijnennotitie,
een operationele behoeftestelling. Ook worden thans bekende alternatieven
genoemd.
Dat nu al wordt gestudeerd op de opvolging van de F-16 houdt verband met
de in de Hoofdlijnennotitie genoemde «Engineering and Manufacturing
Developement (EMD)»-fase van het «Joint Strike Fighter (JSF)»-project.
Of Nederland hieraan kan of wil deelnemen, zal in het jaar 2000 moeten worden
beslist en hangt onder meer af van de vraag welke voordelen dit Defensie biedt
op operationeel en financieel gebied, met name inzake de bijdrage die de ontwikkelaar
van een nieuw jachtvliegtuig verwacht van de overheid en de mate van participatie
van Nederlandse bedrijven in de ontwikkeling en productie.
Operationele behoeftestelling
In de Hoofdlijnennotitie is gesteld dat, gezien de verscheidenheid van
risico's en dreigingen, ons land in staat moet zijn een bijdrage te leveren
aan uiteenlopende operaties voor de bescherming van het Navo-gebied en voor
vredeshandhaving en crisisbeheersing daarbuiten. Buiten het Koninkrijk zal
Nederland zijn krijgsmacht louter inzetten in internationale verbanden. Het
gaat om «modules» die goed aansluiten op bijdragen van andere
landen. Voor crisisbeheersingsoperaties wordt regelmatig een beroep gedaan
op de Nederlandse krijgsmacht. De inzet in internationale samenwerkingsverbanden
vereist, in het belang van de interoperabiliteit, aansluiting bij technologische
ontwikkelingen bij bondgenoten.
Het luchtwapen speelt een belangrijke rol bij moderne militaire operaties,
waarbij eenheden van verschillende krijgsmachtdelen in toenemende mate gezamenlijk
optreden. Het verkrijgen en handhaven van luchtoverwicht is noodzakelijk om
de strijdkrachten van de eigen coalitie en civiel personeel te beschermen
en zoveel mogelijk vrijheid van handelen te geven. Luchtverdediging, luchtverkenning,
escorte en het aanvallen van gronddoelen zijn belangrijke taken voor luchtstrijdkrachten,
die bij voorkeur moeten beschikken over de flexibiliteit om verschillende
taken te vervullen.
Bij de aanschaf van de F-16 is hierom gekozen voor een modern, kwalitatief
hoogwaardig jachtvliegtuig uit het middenspectrum: een «multi-role»-jachtvliegtuig
dat in veel operationele scenario's inzetbaar is. Ten opzichte van gespecialiseerde
vliegtuigen is een middenspectrumvliegtuig voor Nederland nog financieel haalbaar.
Met de keuze voor een dergelijk vliegtuig, met de groeipotentie om gedurende
een lange periode goed inzetbaar te zijn, is destijds een goed evenwicht gevonden
tussen kosten en operationele capaciteiten. De juistheid van de keuze voor
de F-16 heeft zich tot op de dag van vandaag bewezen. De huidige inzet van
F-16 vliegtuigen in de operatie «Allied force» is hiervan een
sprekend voorbeeld.
De technologische ontwikkeling van het luchtwapen is van dien aard dat
afwegingen over de vervanging van de F-16 moeten worden gemaakt in het perspectief
van de langere termijn. In recente conflicten zijn naast jachtvliegtuigen
ook kruisvluchtwapens gebruikt. Ook grondgebonden luchtverdedigingssystemen,
bewapende helikopters en onbemande waarnemingstoestellen maken deel uit van
het spectrum waarbinnen de taken van het jachtvliegtuig, nu en in de toekomst,
moeten worden beoordeeld. Ook moet de ontwikkeling op langere termijn van
onbemande toestellen voor aanvalstaken in ogenschouw worden genomen. Welke
invloed deze ontwikkelingen hebben voor de wijze waarop zal worden voorzien
in de opvolging van de F-16 kan pas gaandeweg worden bepaald. Deze ontwikkelingen
zullen ook in de studiefase worden meegenomen.
In de Hoofdlijnennotitie is het beleidsvoornemen opgenomen één
squadron F-16 toestellen af te stoten. Bij het bepalen, later, van het aantal
jachtvliegtuigen dat ter vervanging van de resterende capaciteit zou moeten
worden verworven, moet, mede in het licht van eisen die voortvloeien uit toekomstige
operationele omstandigheden, rekening worden gehouden met de kwalitatieve
verbetering van dit toestel ten opzichte van zijn voorganger. Nu kan nog geen
uitspraak worden gedaan over het aantal vliegtuigen dat moet worden verworven.
Voor planningsdoeleinden is aangenomen dat met de vervanging van de F-16 een
bedrag van tenminste 10 miljard gulden (prijspeil 1998) zal zijn gemoeid.
Alternatieven
Tijdens de studiefase zal grondig worden stilgestaan bij ontwikkelingen
op langere termijn en de verschillende toestellen die dan kandidaat zijn voor
de opvolging van de F-16. Ook moet worden bepaald welke functies jachtvliegtuigen
tijdens de eerste helft van de 21ste eeuw moeten kunnen vervullen en of een
bestaand of zich aandienend vliegtuig zich binnen de Nederlandse financiële
mogelijkheden kwalificeert.
Tegen deze achtergrond zal tijdens de studiefase gedetailleerde informatie
worden ingewonnen over de Boeing F/A-18 E/F Super Hornet, de Dassault Rafale,
de Eurofighter 2000, de F-16 «block 60+», het JSF-project en de
Saab/JAS-39 Gripen. Tot de alternatieven die tijdens de studiefase zullen
worden bezien, behoren ook het langer dan nu voorzien aanhouden van de F-16
en de «End-Life Update». Bij de beoordeling van deze alternatieven
zal meewegen dat Nederland goede ervaringen heeft opgedaan met de flexibiliteit
die eigen is aan het F-16-«multi-role»-jachtvliegtuig uit het
middenspectrum, dat voor verschillende taken kan worden ingezet.
Industriële betrokkenheid
Bij elk alternatief worden de mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven
meegewogen om in aanmerking te komen voor projecten in het kader van participatie
en/of compensatie. Nederland neemt, evenals Denemarken en Noorwegen, sinds
1997 deel aan het «requirement validation»-project van de concept-demonstratiefase
van het JSF-project, waarover mijn ambtsvoorganger de Kamer heeft geïnformeerd
op 20 december 1996. Overigens is het besluit in het kader van het Luchtvaartcluster
om 150 miljoen gulden beschikbaar te stellen voor subsidies aan bedrijven
die in aanmerking willen komen voor opdrachten die samenhangen met het JSF-project,
géén bijdrage aan de ontwikkeling van de JSF. Ook zal een mogelijke
Nederlandse industriële betrokkenheid bij het JSF-project niet per definitie
betekenen dat wordt vooruitgelopen op pas later te nemen besluiten over de
opvolger van de F-16.
Vervolg
De gecombineerde voorstudie/studiefase is erop gericht informatie te verwerven
voor een zorgvuldige besluitvorming over het type, het tijdstip van beslissen,
de aantallen en de vraag of al dan niet wordt deelgenomen aan de ontwikkeling
van een nieuw vliegtuig. Producenten uit verschillende landen zullen worden
uitgenodigd informatie te verschaffen over vliegtuigen die zij nu of in de
toekomst kunnen aanbieden. In zowel politieke als ambtelijke contacten met
andere landen zal de vervanging van de F-16 aan de orde komen. Tijdens de
studiefase zal worden nagegaan hoe en wat andere landen besluiten over hun
toekomstige jachtvliegtuigen. Activiteiten tijdens de studie, zoals onderhandelingen
met producenten, mogen uiteraard niet vooruitlopen op pas later te nemen besluiten.
Dit zou immers afbreuk doen aan de mogelijkheid alle politieke, militaire,
financiële en industriële aspecten later zorgvuldig in hun samenhang
te beoordelen.
Mede gelet op de ontwikkeling van de Europese Veiligheids- en Defensie
Identiteit (EVDI), hieraan verbonden ontwikkelingen binnen de Europese defensie-industrie,
en de transatlantische veiligheidsrelatie, zijn aan de keuze voor een Amerikaans
of voor een Europees toestel politieke aspecten verbonden. Militair zijn onder
meer de operationele kwalificaties, de effectiviteit, de veiligheids-, logistieke
en onderhoudsaspecten en de aansluiting binnen internationale verbanden (interoperabiliteit)
van belang. Naast de aanschafkosten zijn de levensduurkosten van belang. De voor- en nadelen van mee-ontwikkeling versus het «kopen-van-de-plank»
moeten grondig worden beoordeeld. Ook deze aspecten zullen in de studiefase
worden betrokken.
Slot
De in deze brief aangekondigde studiefase weerspiegelt de zorgvuldigheid
die moet worden betracht bij een zo belangrijk project als de vervanging van
het jachtvliegtuig. Uiteraard zal ook in de Defensienota, die de grondslag
zal leggen voor het defensiebeleid voor de komende tien jaar, worden stilgestaan
bij de opvolging van de F-16. Op grond van de informatie die tijdens de voorstudie/studiefase
wordt verworven, beoog ik de Kamer eind 2000 een voorstel te doen over de
voortzetting van het project vervanging F-16.
De Staatssecretaris van Defensie,
H. A. L. van Hoof