26 485
Maatschappelijk verantwoord ondernemen

nr. 87
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2010

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 2 oktober 2009 met kenmerk 2009Z17460/2009D47321 inzake Rapport Amnesty International over Nigeria, juni 2009.

Het rapport van Amnesty International (AI) getiteld «Petroleum, Pollution and Poverty in the Niger Delta» van juni 2009 biedt een schrijnend beeld van de leefomgeving in de Niger Delta, een gebied waar sinds de vijftiger jaren van de vorige eeuw olieen gas worden gewonnen door internationale oliemaatschappijen, tezamen met de Nigeriaanse staatsmaatschappij.

Per brief van 2 oktober 2009 kenmerk 2009Z17460/2009D47321 aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft uw Commissie om een kabinetsreactie op het rapport gevraagd. U vroeg daarbij specifiek in te gaan op de aanbevelingen aan Nederland als «homestate».

De regering deelt met Amnesty International de zorg over de bevolking in de Niger Delta. Het rapport illustreert de complexiteit van de situatie in dat gebied: armoede, gebrekkig bestuur, onveiligheid, criminaliteit, rechtsonzekerheid en milieuverontreinigingen zijn daar nauw met elkaar verweven. De onlangs afgelopen amnestieregeling voor strijders uit de Niger Delta vormt mogelijk een eerste stap naar normalisatie van de situatie in de Niger Delta. Daarbij is een oplossing noodzakelijk om de vervuiling en de milieuschade door olie- en gaswinning tegen te gaan. Het is duidelijk dat de problemen alleen kunnen worden opgelost door nauwe samenwerking en een open dialoog tussen alle betrokken partijen, te weten de Nigeriaanse regering, de regionale en lokale autoriteiten, lokale en internationale oliemaatschappijen, maatschappelijke en politieke organisaties en de rebellenbewegingen.

De regering neemt de situatie zoals beschreven door Amnesty International serieus en wil waar mogelijk een bijdrage leveren aan een oplossing. Daarbij staat voorop dat de primaire verantwoordelijkheid voor de situatie in Nigeria bij de federale en decentrale Nigeriaanse overheden ligt. Daarnaast hebben bedrijven in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen uiteraard ook hun verantwoordelijkheid. Dat neemt echter niet weg dat de Nederlandse regering via verschillende kanalen en op verschillende niveaus zich engageert om een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problemen in het gebied. Daarop wordt hieronder ingegaan.

1. Dialoog met Nigeriaanse overheid

Om te beginnen achten wij het van belang dat een dialoog over de situatie in de Niger Delta wordt gevoerd met de Nigeriaanse overheid. De problematiek van de mensenrechten, de vervuiling en de onveiligheid wordt aan de orde gesteld via onze ambassade in Abuja maar ook via ambtelijke missies. De aanbevelingen van het Amnesty Rapport zullen daarbij aan de orde komen. Daarnaast zet de EU zich via haar vertegenwoordiging in Abuja en via de reguliere «EU-Nigeria senior high level meetings» in om de Nigeriaanse overheid aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid met betrekking tot de duurzame ontwikkeling van de Niger Delta. Het «Gulf of Guinea Energy and Security Strategy» (GGESS) biedt voorts een tripartiet forum van Nigeriaanse overheden, buitenlandse partners van Nigeria en het bedrijfsleven dat een bijdrage levert aan het zoeken naar oplossingen voor de situatie in de Niger Delta. Hoewel het GGESS tot dusver wisselend succes heeft gehad, onderzoeken wij de mogelijkheid om dit forum te revitaliseren: nu meer dan 8000 strijders uit de Niger Delta zijn ingegaan op het amnestie aanbod van de regering en een relatieve rust is wedergekeerd in het gebied, is het zaak om nadere afspraken te maken met alle betrokken partijen over verdere normalisatie van de situatie. Daarbij is speciale aandacht voor economische ontwikkeling, mensenrechten en milieueffecten van olie- en gaswinning geboden.

2. Dialoog met oliemaatschappijen

Vanuit de verantwoordelijkheid van de regering voor het bevorderen van de Nederlandse economische belangen én van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voeren BZ en EZ een dialoog met betrokken oliemaatschappijen en het hoofdkantoor van Shell in Den Haag in het bijzonder waarbij het rapport van Amnesty International nadrukkelijk aan de orde komt. Daarbij komen de «Voluntary Principles on Security and Human Rights» en de OESO richtlijnen aan de orde. Shell heeft deze principes vertaald naar de «Shell General Business Principles» die ook worden toegepast door de werkmaatschappijen in Nigeria. Verder komt in deze dialoog het complete beeld van de problematiek in Nigeria aan de orde: de mensenrechten, de milieu- en luchtvervuiling, de onveiligheid, de corruptie en de georganiseerde diefstal van olie en de activiteiten van rebellen in het gebied.

Shell erkent de ernst van de situatie. Dat blijkt onder andere uit Shell’s sociale programma’s ter waarde van circa € 82 mln per jaar ten gunste van de lokale bevolking in de Niger Delta. Van belang is dat er een dialoog met stakeholders plaatsvindt over de sociale, gezondheids- en milieugevolgen van de olie- en gasproductie. Shell heeft gesprekken met Amnesty International gevoerd naar aanleiding van het rapport over de Niger Delta. Daaraan kan worden toegevoegd dat Shell zich onlangs bereid heeft verklaard mee te werken aan de re-integratie van voormalige strijders uit het Niger Delta gebied door hen opleidingen te bieden en aldus bij wil dragen aan de stabiliteit in de regio.

3. Projecten in de Niger Delta

Naast de dialoog met de Nigeriaanse overheid ondersteunt Nederland door middel van een aantal projecten de mensenrechten en de bestuurlijke ontwikkeling in de Niger Delta. Zo is de Nederlandse ambassade in Nigeria een project gestart met een internationale NGO, Stakeholders Democracy Network, om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van de olie- en gaswinning in de Niger Delta voor de lokale bevolking. Ook moet het project de lokale bevolking bewust maken van hun rechten: in het bijzonder milieurechten (aandacht voor affakkelen en olielekkage), vrouwenrechten en mensenrechten in het algemeen. Ook wordt steun gegeven aan een initiatief om meer transparantie van financiële stromen te krijgen in de mijnbouw sector. Op milieugebied geeft Nederland ondersteuning aan het Wetlands Centrum in de Niger Delta via een klein ambassadeproject. Met bovenstaande activiteiten is in totaal een bedrag van meer dan € 4.4 mln gemoeid.

4. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)

Nederland zet zich actief in om MVO in internationaal verband te bevorderen. De OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen bieden een normatief kader voor ondernemingen om met maatschappelijke kwesties als kinderarbeid, milieu en corruptie om te gaan. Nederland verlangt naleving van deze richtlijnen door het Nederlandse bedrijfsleven. Overtredingen kunnen gemeld worden bij het Nederlandse Nationaal Contactpunt (NCP) dat geen partijen bindende uit spraken kan doen, maar een gezamenlijke oplossing nastreeft. De ervaring leert dat publieke uitspraken door het NCP tot gedragsverandering bij bedrijven leidt.

Bij de actualisering van de OESO richtlijnen zal het onderwerp mensenrechten naar verwachting speciale aandacht krijgen. Hierbij wordt gedacht aan aansluiting bij het werk van professor Ruggie, Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal van de VN voor bedrijfsleven en mensenrechten: hij ontwikkelde onder andere het begrip «due diligence» verantwoordelijkheid van bedrijven om zich in hun buitenlandse activiteiten voortdurend op de hoogte te stellen van mogelijke negatieve gevolgen voor de mensenrechten en deze te voorkomen en te verminderen.

Helderheid over toegang tot recht bij schendingen door belanghebbenden is belangrijk. Het kabinet heeft daarom laten onderzoeken wat de mogelijkheden in het Nederlandse recht zijn om een Nederlands bedrijf aansprakelijk te stellen voor schendingen waarbij buitenlandse dochterondernemingen betrokken zijn. Dit is u op 18 december 2009 aangeboden (26 485, nr. 81). Dit sluit aan bij de internationale onderzoeken die momenteel hierover worden verricht door de Europese Commissie en door de genoemde Speciale Vertegenwoordiger van de VN voor bedrijfsleven en mensenrechten. De specifieke aanbeveling van het Amnesty International rapport voor vestigingsstaten van oliebedrijven dient mede te worden bezien in het licht van de uitkomsten van bovengenoemde onderzoeken.

Nederland zet zich voorts in voor MVO in de grondstoffen industrie en bevorderen de zogenaamde Voluntary Principles on Security and Human Rights (VPs). Dit is een initiatief van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Nederland, een aantal delfstoffen- en energiebedrijven en non-gouvernementele organisaties als Amnesty International. De VPs zijn gericht op een dialoog over veiligheid en mensenrechten. Uit de aanstelling van een Special Advisor voor de VP’s blijkt dat ook de Nigeriaanse overheid het belang van dit mechanisme voor het gebied van de Niger Delta onderkent.

Nederland ondersteunt ook het werk van de «Extractive Industries Transparency Initiative» (EITI). Dit initiatief richt zich op transparantie in geldstromen die voortkomen uit grondstoffenwinning en is o.a. operationeel in Nigeria alwaar het wettelijk is verankerd: het zorgt voor jaarlijkse audits over de afdrachten en inkomsten die uit olie- en gasproductie voortkomen.

5. Conclusie

We hechten waarde aan het rapport van Amnesty International, omdat het terecht de aandacht vestigt op de schrijnende leefomstandigheden van de bevolking in de Niger Delta in relatie tot de olie- en gasindustrie. Het geeft aanleiding om deze materie opnieuw aan de orde te stellen met de betrokken partijen.

Wij zien in dit rapport een nadere onderbouwing voor ons streven naar bevordering van MVO. Met de amnestie regeling ontstaat een nieuw momentum in de Niger Delta die het ook mogelijk maakt voor de Nigeriaanse regering om de andere problemen in dat gebied op te pakken. Nederland is zeer gecommitteerd om dit proces te ondersteunen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Naar boven