26 485
Maatschappelijk verantwoord ondernemen

nr. 85
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2010

Inleiding

Sinds het verschijnen van de kabinetsvisie MVO1 heeft het kabinet hard gewerkt om invulling te geven aan de ambities voor MVO. Met deze brief wil ik u informeren over de acties die het kabinet heeft ondernomen, zoals toegezegd tijdens het AO MVO van 25 november 2009 (Kamerstuk 26 485, nr. 82). Over het onderwerp maatschappelijke jaarverslaggeving ontvangt u separaat een brief (Kamerstuk 26 485, nr. 86).

Ik schets eerst een algemeen beeld van MVO en benoem dan voor de ambities uit de kabinetsvisie de voortgang en acties:

– kennis en bewustwording bevorderen

– transparantie en verantwoording verbeteren

– koppelen MVO aan innovatie

– aandacht voor de aanjagers van MVO

– versterken raamwerk internationaal MVO

– ketenverantwoordelijkheid

– voorbeeldrol overheid

Tot slot trek ik enkele conclusies. Ik benadruk dat het accent in deze rapportage ligt op de acties van de overheid ter stimulering van MVO. Er zijn echter tal van initiatieven in het maatschappelijke veld die bijdragen aan bewustwording over en implementatie van MVO.

Algemeen beeld

De financieel-economische crisis heeft laten zien hoe belangrijk het is dat bij ondernemen en handel drijven er oog is voor langetermijndoelstellingen. Bovendien wordt steeds duidelijker dat de grote maatschappelijke vraagstukken zoals klimaatverandering, schaarste aan grondstoffen, biodiversiteit, etc. ondernemers tal van kansen bieden. Ook kan met MVO worden bijgedragen aan het creëren van draagvlak voor duurzame globalisering. MVO is daarmee een belangrijk economisch onderwerp geworden. Ook daarom is het nuttig dat bedrijven open en transparant over hun inspanningen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn.

Nederlandse bedrijven hebben internationaal een goede reputatie op het gebied van MVO. Dit laat de Dow Jones Sustainability Index zien, waarin bedrijven als TNT, DSM, Unilever en KLM een topnotering hebben. Dit beeld volgt ook uit de duurzaamheidmonitor van PwC1. Deze monitor meet per kwartaal de impact van de economische crisis op duurzaamheidinitiatieven van bedrijven en laat zien dat bedrijven waarde hechten aan een eigen MVO-beleid.

Niet alleen bedrijven, maar ook de overheid is verantwoordelijk om MVO te borgen. Samenwerking is essentieel om goede resultaten te behalen. Het conceptuele raamwerk van professor John Ruggie, de Speciale VN-vertegenwoordiger voor bedrijven en mensenrechten, heeft het kabinet geholpen om te kijken naar de manier waarop we de rolverdeling voor MVO vormgeven: de overheid heeft de plicht om fundamentele rechten te beschermen, bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om fundamentele rechten te respecteren. Wat betekent dit?

– De overheid zorgt ervoor dat het internationale raamwerk voor MVO coherent en transparant is, en stimuleert andere landen werk te maken van MVO. De overheid geeft het goede voorbeeld door duurzaam in te kopen. De overheid zorgt voor voldoende informatie en kennisoverdracht aan het bedrijfsleven.

– Het bedrijfsleven kan het eigen MVO-beleid vormgeven en hierover in dialoog gaan met zijn belanghebbenden. Het initiatief van de SER-partners om te onderzoeken hoe ze ketenverantwoordelijkheid vorm kunnen geven, is hiervan een goed voorbeeld. In het afgelopen jaar heb ik hierover een kritische noot gekraakt, maar sindsdien zijn de partners in gesprek om constructieve stappen te nemen.

Over deze zaken en meer wil ik u in deze brief informeren, gebaseerd op de zeven ambities uit de kabinetsvisie MVO zoals hierboven weergegeven.

Kennis en bewustwording bevorderen

Ambitie: het kabinet zet in op verbeterde MVO-voorlichting aan bedrijven onder meer via MVO Nederland.

Wat betreft kennis en bewustwording liggen we goed op stoom. Bij MVO Nederland, de EVD en de Kamers van Koophandel kan het Nederlandse bedrijfsleven terecht voor praktische informatie over MVO. Deze organisaties werken intensief samen. MVO Nederland wordt voor de periode 2009 t/m 2012 financieel ondersteund door de ministeries van Economische Zaken (EZ), Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking (BZ/OS), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) (totaal jaarlijks € 2 mln). Met de bijdrage van BZ/OS heeft MVO Nederland de focus op de internationale kant van MVO versterkt. Daarnaast dragen diverse andere partijen bij aan MVO Nederland in de vorm van projectfinanciering. Een voorbeeld is het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), dat middelen aan MVO Nederland ter beschikking stelt voor het stimuleringsprogramma maatschappelijk betrokken ondernemen (MBO). Bedrijven en andere organisaties kunnen zich bij MVO Nederland aansluiten als betalend partner. De teller stond eind 2009 op ruim 600 partners; de ambitie is 3500 partners in 2012.

Bij de EVD is MVO integraal onderdeel van de advisering aan bedrijven over internationaal ondernemen. Bij de Kamers van Koophandel vormt MVO/duurzaam ondernemen onderdeel van de nationale agenda. Enkele acties op een rij:

MVO Nederland

– In 2010 wordt met 45 brancheorganisaties (2009: 35) samengewerkt. Eerste stap is bewustwording over MVO en kennisopbouw. Tweede stap is brancheorganisaties en ondernemers faciliteren bij verlaging ecologische voetafdruk, bevordering vitaliteit en diversiteit personeelsbestand, ketenverantwoordelijkheid, duurzame en sociale innovatie, etc.

– Doelstellingen 2010:

1) 100 000 mkb-ondernemers ondersteunen bij het aan de slag gaan met MVO. Daarmee wordt bijgedragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen én wordt de concurrentiepositie van deze bedrijven versterkt.

2) aantal websitebezoeken 1,25 mln (1 mln in 2009).

– Naast algemene voorlichting over MVO richt MVO Nederland zich op specifieke thema’s en sectoren, bijvoorbeeld communicatie over de OESO-richtlijnen, ketenverantwoordelijkheid, MVO in opkomende markten, ontwikkelingslanden en in de agribusiness.

EVD

– In 2009 zijn de laatste van de geplande landentoolkits afgerond (Brazilië, China, Ghana, India, Indonesië, Marokko, Oekraïne, Roemenië, Rusland, Turkije, Vietnam, Zuid-Afrika). In 2010 wordt een aantal geactualiseerd.

– MVO (met name milieu) is onderdeel van het Holland Branding programma. Het doel is Nederland relevant te maken op het gebied van duurzaamheid in buitenlandse ogen. Duurzaamheid wordt het thema van het Nederlandse paviljoen op de World Expo 2010 in Sjanghai.

– In publicaties van de EVD, waaronder het blad Buitenlandse Markten, wordt regelmatig aandacht besteed aan MVO (o.a. praktijkvoorbeelden).

Kamers van Koophandel

– Via de website van de Kamers wordt informatie over diverse aspecten van MVO aangeboden, alsook instrumenten om MVO te meten.

– In 2009 werd het project «MVO dat doe je zo» uitgevoerd. Aan dit project deden 62 bedrijven mee. De deelnemers hebben zich belangeloos ingezet om ondernemers (in spe) op weg te helpen met MVO.

– MVO wordt verankerd in de producten en diensten van de Kamers. Voorbeeld: opname van MVO in het ondernemingsplan voor starters.

Transparantie en verantwoording

Ambitie: het kabinet streeft er naar om op het gebied van transparantie over MVO het Nederlandse bedrijfsleven tot de top van Europa te laten behoren.

Transparantie is een pijler onder het MVO-beleid. Het nemen van verantwoordelijkheid noodzaakt ook het afleggen van verantwoording zodat de maatschappelijke dialoog gevoerd kan worden.

De voortgang van transparantie en maatschappelijke jaarverslaggeving in Nederland beschrijf ik in een separate brief. In die brief ga ik ook in op de toezeggingen die ik uw Kamer heb gedaan op dat punt, o.a. betreffende Richtlijn 400 en een vergelijking van de systematiek van maatschappelijke jaarverslaggeving in Nederland met andere landen.

Koppelen MVO aan innovatie

Ambitie: door koppeling van MVO en innovatie wordt duurzaamheid in het dagelijkse handelen van burgers en bedrijven geïntegreerd.

Innovatie is een belangrijke aanjager van MVO geworden, maar andersom geldt ook dat MVO aanjager is van innovatie. Bedrijven moeten immers permanent veranderen en vernieuwen ter versterking van hun bedrijfseconomische positie en ter reductie van de belasting van de leefomgeving in ruime zin, nu en in de toekomst. Maatschappelijk verantwoord of duurzaam ondernemen betekent het vertalen van grote maatschappelijke vraagstukken in (schone) producten waar bedrijven geld mee kunnen verdienen. Omdat innovatie en MVO in elkaars verlengde liggen, wordt dit ook zichtbaar in het EZ innovatie-instrumentarium. U bent hierover geïnformeerd bij brief van 13 november 2009 door de minister van Economische Zaken1. Ook op tal van andere beleidsterreinen, van EZ en andere departementen, speelt duurzaamheid in toenemende mate een rol van betekenis2.

Naast het algemene innovatiebevorderende instrumentarium van EZ, kent het ministerie van VROM diverse instrumenten die zich richten op schoon en duurzaam (programma Milieu en Technologie, fiscale stimulansen MIA/VAMIL en groen beleggen). In aanvulling hierop heeft het ministerie van VROM voor een nieuwe benadering gekozen met aandacht voor versterking van het zogenoemde intermediaire circuit. Twee projecten zijn:

– Subsidiëring van een project waarin bedrijven door Syntens, samen met brancheorganisaties en Energiecentrum Nederland, worden geholpen bij duurzaam innoveren. Als dit project succesvol blijkt te zijn, zal deze aanpak breder worden gehanteerd.

– Stimulering van de metaalbranche om de bedrijfsvoering te verduurzamen en bij te dragen aan de milieu- en CO2-doelstellingen van het mkb-metaal.

Het Ei van Columbus3 is een prijs voor duurzame innovaties. De prijs wordt door diverse departementen ondersteund en iedere twee jaar uitgeschreven voor vijf categorieën bedrijven/organisaties.

Aandacht voor de aanjagers van MVO

Ambitie: door het versterken van de samenwerking tussen de aanjagers van MVO en de overheid wil het kabinet andere spelers in het MVO-veld maximaal activeren.

Er zijn veel actoren die MVO aanjagen, zoals koplopende bedrijven, NGO’s, de sociale partners, financiële sector en consumenten. Enkele acties van het kabinet die zich richten op de aanjagers van MVO:

– Oprichting van het Platform Verduurzaming van Voedsel: de minister van LNV heeft afspraken gemaakt met vijf partijen (ZLTO, FNLI, CBL, Veneca en KHN) over verduurzaming van het voedselaanbod in Nederland.

– Met de subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu 2009 (SMOM) van VROM worden organisaties gestimuleerd vernieuwende en oplossingsgerichte initiatieven op het terrein van milieu en duurzame ontwikkeling te ontplooien.

– Door het ministerie van OS worden maatschappelijke organisaties ondersteund. Deze ondersteuning richt zich bijvoorbeeld op MVO-onderzoek bij internationaal opererende bedrijven (zoals de ICT-sector) en het verbeteren van arbeidsomstandigheden in productielanden (zoals India en Bangladesh).

– Subsidiëring door de ministeries EZ en BZ van de driejarige benchmark maatschappelijk verantwoord beleggen door pensioenfondsen van de VBDO4.

– Ontwikkeling van een gids/handleiding door de VBDO in opdracht van het ministerie van EZ om remuneratie en duurzaamheid te verbinden. De gids laat zien welke manieren er zijn om prestaties op het gebied van duurzaamheid te koppelen aan de bonus. De gids van de VBDO, die ik op 18 januari in ontvangst nam van de directeur van de VBDO, treft u bijgaand ter informatie aan1.

– Informatie over keurmerken op www.consuwijzer.nl.

– Steun van EZ voor een internationale studie naar consumentenvoorkeuren en ethisch verantwoorde productie (afronding oktober 2010).

Versterken raamwerk internationaal MVO

Ambitie: door een actieve voortrekkersrol van Nederland in internationale gremia werken aan de totstandkoming van coherente, transparante en toepasbare richtlijnen voor MVO, alsmede de bewustwording van het belang van MVO bij andere landen.

Het versterken van het raamwerk voor internationaal MVO heeft prioriteit voor dit kabinet. De inzet richt zich op de internationale fora waar de normen worden ontwikkeld én op de implementatie van MVO in de handelsbevorderende activiteiten van de overheid. De inzet op internationale fora om normen te ontwikkelen wordt ook breder gedeeld, zoals in WTO-verband. Immers, de WTO heeft duurzame ontwikkeling als een van haar doelstellingen opgenomen en ook Pascal Lamy (DG WTO) benadrukt keer op keer de noodzaak om internationale normen te ontwikkelen ten aanzien van duurzaamheidaspecten.

Het raamwerk van internationale MVO normen is in beweging. Met het rapport van de Speciale VN-vertegenwoordiger voor bedrijven en mensenrechten, professor Ruggie, is een proces op gang gekomen met als doel om praktisch aan te geven welke rol een ieder heeft te spelen bij het naleven van de overeengekomen principes. Nederland draagt actief bij. Zo heb ik een onderzoek naar de juridische verantwoordelijkheid van Nederlandse bedrijven voor betrokkenheid van dochters bij schendingen van fundamentele, internationaal erkende rechten laten uitvoeren. Het doel daarbij was om duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheden binnen het Nederlandse recht2. Ook het bedrijfsleven werkt aan de ontwikkeling van de aanbevelingen van professor Ruggie. Global Compact Nederland heeft een pilot-project geïnitieerd over het operationaliseren van de aanbevelingen aan bedrijven. In de loop van 2010 worden nadere aanbevelingen verwacht van professor Ruggie als uitwerking van zijn conceptuele raamwerk voor MVO. Het Ruggie-raamwerk en de nadere aanbevelingen zullen ook van invloed zijn op bestaande en in ontwikkeling zijnde internationale MVO-normen, zoals de update van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de ISO 26 000 richtlijn.

OESO-richtlijnen en Nationaal Contactpunt (NCP)

Dit jaar worden de OESO-richtlijnen herzien. De scope van deze update wordt eind maart vastgesteld. Om de Nederlandse inzet te bepalen organiseert mijn ministerie, in nauwe samenwerking met andere ministeries, een consultatieronde met werknemers- en werkgeversorganisaties, NGO’s en enkele bedrijven. Via de website van het NCP kunnen geïnteresseerden en belanghebbenden ook ideeën aanreiken over de update van de richtlijnen. Zoals toegezegd, zal ik in een brief na de zomer u nader informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot de OESO-richtlijnen.

Het Nederlandse NCP heeft het initiatief genomen voor het laten uitvoeren van een peer review. In de 2e helft van 2009 heeft, samen met de NCP’s van Canada, Chili, Frankrijk, Japan en het Verenigd Koninkrijk, de peer review plaatsgevonden. De rapportage van de review wordt in het eerste kwartaal van 2010 opgesteld.

Het Nederlandse NCP is in zijn huidige opzet ingesteld voor een periode van drie jaar. Voor die tijd wordt het NCP geëvalueerd. Over de bevindingen hiervan, en van de peer review, ontvangt u voor het zomerreces een brief.

ISO 26000

ISO 26 000 is een vrijwillige, niet certificeerbare richtlijn voor MVO1. Er is afgesproken dat ISO 26 000 zal aansluiten bij, en niet in tegenspraak zal zijn met, bestaande internationale conventies, verdragen en richtlijnen van bijvoorbeeld VN, ILO, OESO, GRI en Global Compact. Aan de totstandkoming van ISO 26 000 wordt meegewerkt door 40 internationale organisaties en vertegenwoordigers uit circa 90 landen, verspreid over zes groepen belanghebbenden (industrie, overheid, vakbonden, consumenten, NGO’s en de groep dienstverlening, ondersteuning, wetenschap en overigen). De inbreng van Nederland verloopt via de normcommissie MVO van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN). Het ministerie van EZ ondersteunt deze commissie financieel omdat ISO 26 000 kan bijdragen aan overeenstemming over de uitgangspunten van MVO, en bedrijven een concreet handelingsperspectief kan bieden. Met een financiële bijdrage van het ministerie van OS worden MVO-experts uit ontwikkelingslanden ondersteund om deel te nemen aan het ISO 26 000 proces.

Mede dankzij de Nederlandse inbreng zijn er successen geboekt op het gebied van het beschrijven van het begrip «due diligence» (zorgplicht) uit het raamwerk van professor Ruggie en opname van het onderwerp dierenwelzijn in de ontwerprichtlijn ISO 26 000. Als bij de volgende stemronde een tweederde meerderheid wordt verkregen, is het vrijwel zeker dat ISO 26 000 dit najaar definitief gepubliceerd zal worden.

Inzicht in aanbod aan codes

In de kabinetsvisie werd aangegeven dat het overzichtelijk aanbieden en praktisch vertalen van de diverse richtlijnen en codes voor MVO naar concrete handelingsperspectieven voor ondernemers actief door het kabinet wordt opgepakt. Het gaat om het schematiseren van bestaande internationale richtlijnen en codes (o.a. van OESO, ISO, GRI, Global Compact en sectorale en thematische initiatieven). Tijdens het AO MVO van 9 december 2009 (kamerstuk 26 485, nr. 83) heeft u aangedrongen op snelle totstandkoming. De stand van zaken is als volgt. Het aanbieden van een «navigatieschema», waarbij de ondernemer codes kan selecteren op thema uit de OESO-richtlijn en op sector, wordt eind januari 2010 afgerond. Dit schema zal beschikbaar zijn via de website van het NCP2.

In de stakeholderbijeenkomst van het NCP eind november 2009 werd een concept instrument besproken. Hieruit is voortgekomen dat het instrument een ondernemer niet enkel inzicht zou moeten bieden in welke MVO-code op welk moment relevant is, zoals oorspronkelijk het doel van het instrument was. In samenspraak met de voorzitter van het NCP en betrokken stakeholders is besloten het instrument verder te ontwikkelen. Het instrument zou ook inzicht moeten geven in welke MVO-code in welk land relevanter is en welke code grotere garantie vormt tegen schending van de OESO-richtlijnen. De OESO-richtlijnen vormen voor het kabinet immers het uitgangspunt voor (internationaal) verantwoord ondernemen. Een werkgroep gaat het instrument verder ontwikkelen. Eind januari komt het «navigatieschema» beschikbaar. In de volgende fasen worden aan het navigatieschema meer normatieve elementen toegevoegd en wordt handelingsperspectief gegeven.

MVO in handelsbevordering

MVO wordt in alle handelsbevorderende activiteiten van de overheid geïmplementeerd. Dit uit zich onder meer op de volgende wijze:

– MVO-criteria zijn in het financieel buitenland instrumentarium opgenomen1. Met deze aanpak, waarbij ook eisen worden gesteld in de keten (eerste wezenlijk toeleverancier maakt geen gebruik van kinder- of dwangarbeid), lopen we met Denemarken voorop in Europa. Hier moet nu eerst ervaring mee worden opgedaan. De effecten zullen worden geëvalueerd.

– MVO is standaard onderdeel van economische missies. De deelnemende bedrijven worden geïnformeerd over specifieke MVO-thema’s in het betreffende land. Ook in het politieke gedeelte van de missie stel ik MVO aan de orde en breng het belang van MVO onder de aandacht.

– Tijdens mijn missie naar Panama (10–13 januari 2010) stond kennisuitwisseling over MVO met de Panamese overheid zeer prominent op de agenda. Ook werd door dertig Nederlandse bedrijven, die mee waren met deze economische missie, een verklaring ondertekend waarin staat dat ze maatschappelijk verantwoord ondernemen bij investeringen in Panama.

– Voor een aantal economisch belangrijke landen (Turkije, Rusland, India, China, Golfstaten) wordt gewerkt aan een bredere agenda van samenwerking, kennisuitwisseling en dialoog over MVO. Maatwerk staat centraal, waarbij de focus steeds ligt op het Nederlandse bedrijfsleven. Tijdens mijn missie naar China in november 2009 sprak ik met mijn Chinese collega af MVO structureel onderdeel te laten zijn van de economische relatie.

– De Nederlandse ambassades vervullen een belangrijke functie in de dialoog over MVO als spin in het web tussen bedrijven, overheden en lokale organisaties. Over de rol van ambassades bij MVO ontvangt u deze maand een gezamenlijke brief van de ministers van BZ, OS en ondergetekende.

Ketenverantwoordelijkheid

Ambitie: samen met koplopers streven naar het integreren van MVO in ketenverband.

In een globaliserende wereld stopt de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een ondernemer niet bij de grens. Weten waar grondstoffen vandaan komen, wat er speelt bij toeleveranciers, hoe en door wie producten vervaardigd worden is belangrijk. In het Better Work programma van de ILO is aangetoond dat het mes aan twee kanten snijdt; dat MVO en ketenbeheer financieel gunstig kan uitpakken voor alle betrokkenen2.

Sinds het verschijnen van de kabinetsvisie MVO zijn door de overheid én het bedrijfsleven dan ook diverse stappen gezet gericht op het nemen van verantwoordelijkheid in de keten:

– SER advies «Duurzame Globalisering: een wereld te winnen» en kabinetsreactie daarop3, gevolgd door het SER initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IVMO) waaronder ketenbeheer. De eerste voortgangsrapportage van de SER over IVMO4 verscheen in september 2009.

– mijn brief van 22 december 20085 over de rol van de overheid bij het bevorderen van ketenverantwoordelijkheid;

– oprichting van het Initiatief Duurzame Handel (IDH) door de minister van OS.

Het SER-initiatief internationaal MVO is een strategisch belangrijk initiatief waar ik waardering voor heb uitgesproken. Het komt er nu op aan de voortgang zichtbaar te maken. Zoals ik u in mijn brief van 24 november 2009 heb laten weten1, kijk ik uit naar een ambitieus en concreet werkprogramma van de SER en naar een open dialoog met stakeholders. Zo mogelijk ontvangt u hierover nog voor het Algemeen Overleg over MVO van 11 februari 2010 nader bericht van de SER en ondergetekende.

Op 18 december 2009 bood ik, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, uw Kamer het rapport «De juridische verantwoordelijkheid van Nederlandse moederbedrijven voor de betrokkenheid van dochters bij schendingen van fundamentele, internationaal erkende rechten« van professor A.G. Castermans, Universiteit Leiden aan (brief met kamerstuk 26 485, nr. 81). Het rapport is erop gericht helderheid in het debat aan te brengen door de verschillende juridische kwesties uiteen te zetten. Opvallende conclusies uit het rapport zijn onder meer, dat de Nederlandse wet weliswaar geen uitputtende regeling kent voor de aansprakelijkheid van bedrijven bij betrokkenheid voor schendingen van fundamentele, internationaal erkende normen, maar ook dat naarmate gedragscodes en handelsgebruiken bedrijven meer en indringender oproepen due diligence te betrachten met het oog op maatschappelijk verantwoord ondernemen, dat bij het negeren daarvan een bedrijf eerder aansprakelijk gehouden zal kunnen worden. Soft law beïnvloedt dus wel degelijk hard law. De Europese Commissie laat momenteel een onderzoek verrichten naar het juridische raamwerk voor verantwoordelijkheid van bedrijven voor mensenrechten, milieu- en arbeidsnormen. Het onderzoek richt zich op het vinden van bestuurlijke blinde vlekken en terreinen van rechtsonzekerheid voor Europese bedrijven. Een meer uitgebreide kabinetsreactie zou ik graag met de betrokken bewindslieden aan uw Kamer aan willen bieden na het gereed komen van de conclusies van het Europese rapport. Hierbij zal het kabinet tevens ingaan op de bevindingen van het onderzoek van professor Castermans zoals op de verantwoordelijkheid van moederbedrijven voor gedragingen van hun dochterbedrijven.

Naast het initiatief van de SER worden door de overheid tal van initiatieven ondernomen om ketenverantwoordelijkheid te borgen bij het bedrijfsleven. Zo is ketenverantwoordelijkheid een integraal onderdeel van de instrumenten die EZ inzet ter bevordering van MVO en transparantie over MVO. Een voorbeeld hiervan is de Transparantiebenchmark, waarin openheid door bedrijven over ketenverantwoordelijkheid expliciet wordt gemeten. Ook bij de MVO-criteria in het financiële buitenlandinstrumentarium worden eisen gesteld in de keten.

Andere acties van de overheid gericht op ketenverantwoordelijkheid zijn:

– In IDH wordt met stakeholders gewerkt aan het versnellen en opschalen van duurzaamheid in de markt. IDH richt zich op internationale handelsketens van onder andere soja, hout, cacao, katoen en vis. Investeringsplannen voor een tiental nieuwe sectoren zijn in ontwikkeling. De minister van OS heeft, mede op verzoek van het Nederlandse bedrijfsleven, de steun voor IDH verlengd t/m 2015. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de publiek private partnerschappen die in IDH verband lopen of gaan lopen2.

– Het ministerie van LNV heeft op diverse beleidsvelden partnerschappen met bedrijven en NGO’s afgesloten. Ook worden de internationale Round Tables voor verduurzaming van soja, palmolie en cacao financieel ondersteund.

– Met de cacaosector wordt op korte termijn door de ministers van LNV, OS en ondergetekende overleg gevoerd over concrete stappen ter verduurzaming van de cacao consumptie in Nederland.

– Ondersteuning door MVO Nederland van bedrijven op het gebied van ketenverantwoordelijkheid (internationaal brancheprogramma, stappenplan ketenverantwoordelijkheid, ketenportal, sectorprogramma agribusiness).

– Het ministerie van SZW organiseert, in samenwerking met de ILO, in mei 2010 een internationale conferentie over kinderarbeid. De conferentie moet uitmonden in een «roadmap», waarin staat wat er moet gebeuren om in 2016 de ergste vormen van kinderarbeid uitgebannen te hebben.

– Bij het beleid voor duurzaam inkopen speelt ketenverantwoordelijkheid met name bij de sociale criteria1. Deze criteria worden in 2010 operationeel voor inkopen van het Rijk.

Bij het milieubeleid speelt ook de materiaalketenbenadering. Het ministerie van VROM streeft via deze benadering naar extra milieuwinst. Dit wordt samen met de ketenpartners in de praktijk gebracht voor zeven prioritaire materiaalketens (grof huishoudelijk restafval, bouw- en sloopafval, voedselresten, papier, textiel, aluminium en PVC).

Voorbeeldrol overheid

Ambitie: het kabinet wil een aansprekend voorbeeld worden door duurzaamheid door te voeren in bedrijfsvoering en beleid.

Zoals in de kabinetsvisie aangegeven, vertaalt de voorbeeldrol van de overheid zich op het gebied van MVO/duurzaamheid op drie manieren:

1. Door MVO zelf te integreren in haar kernactiviteiten. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in de Kabinetsbrede aanpak Duurzame Ontwikkeling2. Hierin worden diverse beleidsprogramma’s, gericht op de gevolgen van klimaatverandering, vermindering van de biodiversiteit, grondstoffen en energie, samen met de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering en het bevorderen van de maatschappelijke dialoog over deze onderwerpen, gebundeld. Via haar bedrijfsvoering wil de Rijksoverheid, net als veel grote bedrijven, toewerken naar inbedding van duurzaamheid in de eigen strategie en in de manier van werken. De coördinatie ligt in handen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Over de doelstellingen en resultaten op het gebied van duurzaam inkopen door overheden wordt u regelmatig geïnformeerd door de minister van VROM3.

2. Door MVO te integreren in de financiële instrumenten voor het bedrijfsleven. Het betreft de koppeling van MVO-criteria in het financiële buitenlandinstrumentarium en de relatie MVO en innovatie, zoals eerder in deze brief aangegeven.

3. Door het MVO-beleid te plaatsen in het licht van het beleidsprogramma van het kabinet.

MVO is geen wondermiddel waarmee alle «duurzaamheidtekorten» kunnen worden opgelost. Er ligt ook een taak voor overheden, zoals onder meer blijkt uit het raamwerk van professor Ruggie. Om gezamenlijk iets te bereiken op het gebied van duurzame ontwikkeling is de inzet van overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties, burgers en internationale instellingen noodzakelijk. Nederland heeft op diverse duurzaamheidthema’s (klimaat, energie, mensenrechten, armoedebestrijding, biodiversiteit, dierenwelzijn, etc.) nationaal forse ambities geformuleerd, maar zet zich ook in Europa en internationale fora (WTO, VN, G20) sterk in om te komen tot internationale afspraken en spelregels.

Conclusie

Ik constateer dat we met de uitvoering van in de kabinetsvisie MVO genoemde acties op koers liggen. Er gebeurt veel bij de bedrijven en bij de overheid op het gebied van MVO. Grote internationaal opererende Nederlandse bedrijven vervullen – vaak internationaal – een voorbeeldfunctie. Ook het aantal mkb-bedrijven dat met MVO aan de slag is, neemt toe. De crisis laat het belang van MVO zien. Het gaat om twee kanten van MVO. Fatsoenlijk, ethisch ondernemen, dat door het geven van openheid ook als zodanig door de samenleving wordt ervaren, én MVO als marktkans door duurzaam te innoveren.

MVO is nooit af en het is ook geen wondermiddel voor het oplossen van alle duurzaamheidproblemen. Maar MVO, inclusief het nemen van verantwoordelijkheid in de keten, draagt wel bij aan het realiseren van duurzame globalisering en het creëren van draagvlak hiervoor1. Zoals in het rapport van professor Ruggie wordt aangegeven, hebben overheden, internationale organisaties, bedrijfsleven en andere maatschappelijke actoren hierbij ieder een eigen rol te spelen.

Het belang van MVO is duidelijk. Ook is er een groot aantal instrumenten beschikbaar om bedrijven te ondersteunen bij de implementatie van MVO in de bedrijfsvoering en de keten. Het gaat anno 2010 niet meer om de vraag óf MVO van belang is, maar hoe MVO op sector- en bedrijfsniveau geconcretiseerd en geïmplementeerd kan worden. Dit vergt, zoals gezegd, inzet van alle partijen: het bestuur van een onderneming, aandeelhouders, overheden, maatschappelijke organisaties, consumenten, etc.

Mijn prioriteit ligt voor de resterende tijd deze kabinetsperiode bij de versterking van de internationale kant van MVO, inclusief ketenverantwoordelijkheid. Via het SER-initiatief internationaal MVO, het Initiatief Duurzame Handel, de activiteiten van de EVD en MVO Nederland én het betrekken van MVO in alle handelsbevorderende activiteiten van de overheid, kunnen hier stappen worden gezet.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XNoot
1

Kamerstukken II, 26 485, nr. 53.

XNoot
1

http://www.pwc.com.

XNoot
1

Kamerstukken II, 30 196, nr. 85.

XNoot
2

Zie o.a. brief van de minister van VROM van 26 november 2009 over de budgetten voor duurzame innovatie in andere departementale begrotingen, Kamerstukken II, 30 196, nr. 92 en ook de voortgangsrapportage Kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling, Kamerstukken II, 30 196, nr. 56.

XNoot
3

www.ei-van-columbus.nl

XNoot
4

Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Kamerstukken II, 26 485, nr. 81.

XNoot
1

Sinds 2005 wordt in de International Organization for Standardization gewerkt aan een richtlijn voor MVO, www.iso.org/wgsr

XNoot
2

www.oesorichtlijnen.nl

XNoot
1

Kamerstukken II, 231 263, nr. 37 en 26 485, nr. 80.

XNoot
2

ILO, www.betterwork.org

XNoot
3

Kamerstukken II, 26 485, nr. 63.

XNoot
4

SER rapport «Waarde winnen, ook in de keten», september 2009.

XNoot
5

Kamerstukken II, 26 485, nr. 62.

XNoot
1

Kamerstukken II, 26 485, nr. 75.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Kamerstukken II, 30 196, nr. 82.

XNoot
2

Kamerstukken II, 30 196, o.a. nr. 56 (voortgangsrapportage april 2009).

XNoot
3

Kamerstukken II, 30 196, nr. 64.

XNoot
1

Zie SER (2008) Advies «Duurzame Globalisering» waar deze verantwoordelijkheid van bedrijven wordt geplaatst naast andere wegen om op international niveau duurzaamheid na te streven.

Naar boven