Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2024
Hierbij informeer ik uw Kamer over de afgeronde pilot met betrekking tot de integratie
van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) principes op het
bedrijfsleveninstrumentarium van het Ministerie van Economische Zaken (EZ), zoals
uw Kamer toegezegd bij aanvang van de pilot1. De pilot is gedaan om te onderzoeken wat de meest effectieve en een proportionele
aanpak is om IMVO te stimuleren via het EZK-bedrijfsleveninstrumentarium.
Op grond van de evaluatie deel ik een aantal resultaten en bevindingen met uw Kamer
(in de bijlage vindt u de gehele evaluatie).
Uit het kwalitatieve onderzoek naar de effecten van de IMVO-pilot blijkt dat actieve
communicatie, waarbij bedrijven direct door de RVO worden benaderd, effectief is en
leidt tot meer bewustwording over IMVO. Daarentegen heeft passieve communicatie via
websites en nieuwsbrieven minder impact gehad op bedrijven. Bedrijven ervaren dat
er meer en meer aandacht is voor IMVO. Dit wordt vooral gedreven door maatschappelijke
ontwikkelingen en regelgeving zoals de EU Corporate Sustainability Due Diligence Directive
(CSDDD)2.
Bedrijven staan welwillend tegenover IMVO-voorwaarden vanuit de overheid, mits deze
proportioneel zijn en aangepast aan de omvang van het bedrijf en de ondersteuning.
Zij benadrukken het belang van duidelijkheid en maatwerk in de regelgeving, zonder
extra administratieve lasten. IMVO wordt gezien als een middel om risico's te beperken,
en bedrijven pleiten voor een gerichte aanpak, afgestemd op hun specifieke situatie.
De implementatie van IMVO in de instrumenten van de pilot heeft verschillende gevolgen
gehad voor de organisatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – dat
verschillende bedrijveninstrumenten uitvoert. Door de integratie van IMVO in de processen
en de trainingen van RVO-projectadviseurs is het kennisniveau van betrokkenen toegenomen,
wat heeft geleid tot een beter begrip van IMVO en de rol daarvan binnen RVO. Daarnaast
is er binnen zowel het management van RVO als onder beleidsmakers bij EZK meer aandacht
gekomen voor IMVO. Deze ontwikkeling is mede ingegeven door de zoektocht naar mogelijkheden
om IMVO in de individuele instrumenten te integreren, evenals door de maatschappelijke
discussie over nieuwe IMVO-wetgeving, zoals de EU Corporate Sustainability Due Diligence
Directive (CSDDD) die afgelopen zomer in werking trad.
Verder heeft de pilot ook op enkele uitdagingen in de implementatie gewezen. Het implementeren
van IMVO op alle regelingen vroeg meer tijd dan verwacht, wat inzicht heeft opgeleverd
voor het efficiënter toewijzen van middelen en het maken van gerichte keuzes in een
toekomstige aanpak. Hierdoor zijn de IMVO-voorwaarden niet volledig op alle pilot-instrumenten
ingevoerd. Daarnaast vestigt het vaststellen van de voorwaarden de aandacht op de
balans tussen naleving van IMVO-standaarden en het beperken van de regeldruk voor
bedrijven. Het verschil tussen ondernemers die aanvragen indienen bij de instrumenten,
variërend van boeren tot grote energiebedrijven, maakt het bovendien moeilijk om uniforme
eisen te stellen, terwijl maatwerk niet altijd haalbaar is. Voorlichting over IMVO,
bijvoorbeeld tijdens bedrijfsbezoeken, blijkt effectiever te zijn dan informeren via
kanalen zoals de website. Echter, door de beperkte mogelijkheden voor direct contact
met ondernemers is deze vorm van communicatie niet altijd haalbaar.
Hoewel er geen direct causaal verband is aangetoond tussen de pilot en verbeterde
IMVO-prestaties van bedrijven, heeft de pilot wel geleid tot een grotere bewustwording van het belang
van IMVO bij bedrijven. Ook binnen RVO is de kennis en aandacht voor IMVO toegenomen.
Desondanks blijven uitvoeringsdilemma's en uitdagingen bestaan, waarbij de balans
tussen IMVO en de regeldruk voor bedrijven een belangrijke kwestie blijft.
Met de bevindingen en aanbevelingen uit de pilot wordt rekening gehouden bij het bepalen
van het vervolg. Ik zal uw Kamer hierover naar verwachting in het eerste kwartaal
van volgend jaar informeren.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts