26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 382 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2021

Tijdens het Commissiedebat IMVO van 2 december jl. (Kamerstuk 26 485, nr. 381) heb ik uw Kamer toegezegd om op Europees niveau in gesprek te gaan over het bespoedigen van Europese IMVO-wetgeving. Afgelopen week heb ik daarom contact gehad met verschillende gesprekspartners bij de Europese Commissie, het Europees Parlement en een aantal lidstaten. Middels deze Kamerbrief informeer ik u over deze gesprekken.

Europese Commissie

Op woensdag 15 december jl. wisselde ik met Eurocommissaris Breton (Interne Markt) van gedachten over het aanstaande wetgevende Commissievoorstel. Commissaris Breton voert samen met Commissaris Reynders (Justitie en Consumentenzaken) de pen op dit voorstel. Ik heb benadrukt dat snelle totstandkoming van een ambitieus voorstel van groot belang is. Ook heb ik aangegeven dat ik, vanwege het hernieuwde uitstel van de presentatie van het Europese voorstel, nationale wetgeving voorbereid op het terrein van IMVO. Ik heb daarbij tegelijkertijd aangegeven dat een veelheid aan nationale wetten niet in het belang is van de interne markt. Commissaris Breton beaamde dat. Ook heb ik het non-paper met onze bouwstenen voor IMVO-wetgeving, dat reeds eerder was toegestuurd aan Commissaris Breton, opnieuw onder de aandacht gebracht. Eurocommissaris Breton bevestigde de berichten uit de media, dat de Commissie er nu naar streeft het voorstel op 15 februari 2022 vast te stellen.

Met Eurocommissaris Reynders sprak ik al eerder dit najaar (6 oktober jl.) over IMVO. Ook in dat gesprek heb ik het belang van een spoedig Europees voorstel voor IMVO-wetgeving benadrukt. Commissaris Reynders toonde zich zeer geïnteresseerd in de Nederlandse positie. Op 5 november stuurde ik hem, zoals toegezegd, het non-paper met de bouwstenen voor IMVO wetgeving.

Europees Parlement

Mede met het oog op het onder de aandacht brengen van de door Nederland uitgewerkte bouwstenen voor IMVO-wetgeving, heb ik op 10 november jl. een bezoek gebracht aan Brussel. Aldaar heb ik gesproken met verschillende Europarlementariërs over het aanstaande wetgevende voorstel van de Europese Commissie, waaronder de rapporteur van het initiatiefrapport waarin de positie van het Europees Parlement over Europese IMVO-wetgeving uiteen werd gezet. In deze gesprekken heb ik het non-paper met de Nederlandse inzet voor IMVO-wetgeving onder de aandacht gebracht. Het non-paper werd door de Europarlementariërs goed ontvangen. Na het bericht over het uitstel van het aanstaande wetgevende voorstel heb ik op 15 december jl. mijn zorgen over deze vertraging geuit in gesprekken met verschillende Europarlementariërs die zich namens het Europees Parlement blijven inzetten voor bespoediging van het Europese wetgevingstraject.

Franse EU-voorzitterschap

Op 9 december jl. heb ik gesproken met mijn Franse collega, Franck Riester (Buitenlandse Handel). Wij delen met Frankrijk de zorg over het uitstel van het wetgevende voorstel van de Europese Commissie en zullen beide doorgaan met het aansporen van de Commissie dit spoedig te publiceren. Ik heb aangegeven dat ik hoop dat, ondanks de vertraging van het aankomende EU-voorstel voor IMVO wetgeving, het EU-voorzitterschap van Frankrijk in de eerste helft van 2022 effectief benut kan worden om verdere stappen te zetten. Op 14 december nam het Franse parlement een motie aan die pleit voor ambitieuze EU IMVO wetgeving als prioriteit van het Franse EU-voorzitterschap.

Ook in België, Finland en Luxemburg vindt discussie plaats over de invoering van nationale vs. Europese IMVO wetgeving. Deze landen ondersteunen spoedige totstandkoming van Europese IMVO-wetgeving. Op de Benelux-top op 16 december jl. is opnieuw gesproken over IMVO. De gezamenlijke verklaring die door de regeringsleiders werd aangenomen roept de Europese Commissie op om zo snel mogelijk met een wetgevend voorstel te komen.

Gezien de recente aanstelling van de nieuwe Duitse regering ben ik nog niet in de gelegenheid geweest om kennis te maken met mijn nieuwe Duitse ambtgenoot. Naar verwachting kunnen in het begin van 2022 kennismakingsgesprekken plaatsvinden met mijn ambtsopvolger. In het coalitieakkoord van de Duitse regering is steun uitgesproken voor Europese regelgeving op het gebied van IMVO gebaseerd op de UN Guiding Principles for Business and Human Rights. Tevens zal de Duitse IMVO-wet (Lieferkettengesetz) ongewijzigd ingevoerd worden, en zo nodig worden verbeterd. Sinds de publicatie van de bouwstenen voor IMVO-wetgeving is door de Nederlandse ambassade in Berlijn het non-paper breed gedeeld met Duitse collega’s en zijn de standpunten over IMVO-wetgeving uitgewisseld. Deze gesprekken worden voortgezet en zullen hopelijk spoedig leiden tot specifieker inzicht in de positie van de nieuwe Duitse regering.

Ik concludeer dat de gesprekken met de Commissie, het Europees Parlement en gelijkgezinde lidstaten aanknopingspunten bieden voor een voortgezet diplomatiek offensief om, samen met gelijkgezinde partners, in het nieuwe jaar druk op de Commissie te blijven uitoefenen om haast te maken met haar voorstel op gebied van IMVO-wetgeving.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Th.J.A.M. de Bruijn

Naar boven