26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 371 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2021

In december 2019 heb ik uw Kamer toegezegd om de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) te laten onderzoeken hoe Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) proportioneel kan worden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium van Economische Zaken en Klimaat (EZK) (Kamerstuk 26 485, nr. 320). Ook heb ik toegezegd om IMVO stapsgewijs toe te passen op de EZK-instrumenten vanaf 2021. In deze brief informeer ik u over de resultaten en beschrijf ik hoe ik deze – conform mijn eerdere toezegging- zal gaan toepassen.

IMVO houdt in dat bedrijven rekening houden met mens en milieu in hun (inter)nationale activiteiten. Dit geldt voor de eigen activiteiten én die van ketenpartners. De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de United Nations Guiding Principles for business and Human Rights vormen hiervoor de uitgangspunten. Het kabinet verwacht van alle bedrijven in Nederland dat zij deze richtlijnen naleven. In de nota Van voorlichten tot verplichten (Kamerstukken 26 485 en 35 495, nr. 337), die door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking afgelopen oktober naar uw Kamer is gestuurd, is aangegeven hoe de overheid de naleving hiervan bevordert. Een van de acties is om IMVO toe te passen op het bedrijfsleveninstrumentarium, conform mijn toezegging uit 2019. Via deze brief geef ik verdere invulling aan het IMVO-beleid van het kabinet en kom ik mijn toezegging uit 2019 na.

Conform het kabinetsbeleid zal het IMVO-kader gelden voor alle bedrijven die gebruik maken van de EZK-instrumenten. Om ervoor te zorgen dat IMVO hier proportioneel wordt meegenomen, wordt bij de IMVO-toepassing op de EZK-instrumenten rekening gehouden met de administratieve lasten, uitvoeringskosten, (internationaal) gelijk speelveld, het IMVO-risico en de omvang van de ondersteuning. Ook zal de IMVO-toepassing gericht zijn op verbetering. Dit houdt in dat ik een bedrijf niet gelijk uitsluit als het niet volgens de OESO-richtlijnen handelt, maar eerst concrete verbeterafspraken maak. IMVO beoordelen is namelijk geen kwestie van een checklist afwerken, maar vraagt om maatwerk per bedrijf. Mocht uiteindelijk blijken dat een bedrijf zich niet aan de afspraken houdt, dan kan het alsnog worden uitgesloten van de ondersteuning of kan een subsidie worden teruggevorderd. Onderzoeksbureau Enact heeft namens RVO.nl onderzocht hoe IMVO volgens deze voorwaarden kan worden toegepast op de EZK-instrumenten; zie daarvoor de bijlage1.

Op basis van dit onderzoek concludeer ik dat ik op vier verschillende manieren (kerntaken) bedrijven kan aanzetten tot IMVO via de EZK-instrumenten2. Ik kan, wanneer een bedrijf ondersteuning vraagt bij RVO.nl, 1) informeren over IMVO, 2) adviseren over de verschillende IMVO-risico’s en hoe daarmee om te gaan, 3) beoordelen of een bedrijf onderneemt volgens de UNGPs/OESO-richtlijnen, en 4) gedurende een ondersteuningstraject monitoren hoe een bedrijf de IMVO-risico’s aanpakt. Welke kerntaak wordt toegepast, hangt af van de aard van het instrument en de hierboven genoemde uitgangspunten. Dit kan inhouden dat ik wanneer een bedrijf informatie opvraagt, zal informeren over IMVO (bijvoorbeeld via een brochure). Anderzijds zou ik een bedrijf kunnen vragen te laten zien dat het met de IMVO-risico’s rekening houdt (kerntaak 3), wanneer een bedrijf veel subsidie krijgt voor een langdurig project met IMVO-risico’s. IMVO-toepassing blijft echter maatwerk. Dit betekent dat ik per individueel instrument zal kijken welke kerntaak, op welke wijze kan worden toegepast. Dit kost tijd, waardoor IMVO niet gelijk in elk instrument kan worden meegenomen. Ik zal IMVO dan ook stapsgewijs toepassen op alle EZK-instrumenten in de komende jaren.

Mijn eerste stap is dat ik in de periode tot eind 2022 op 16 (sub)instrumenten3 IMVO zal toepassen. Deze selectie aan (sub)instrumenten dient als pilot en leert mij hoe ik bedrijven kan aanzetten tot IMVO via de EZK instrumenten. Ook geeft dit mij inzicht in de consequenties van de toepassing voor het bedrijfsleven. Deze ervaringen neem ik mee bij de IMVO-implementatie op de overige EZK-instrumenten vanaf 2023. Ik heb de eerste (sub)instrumenten dan ook met zorg uitzocht op soort en bereik om de leerervaring te optimaliseren. Concreet betekent dit dat ik bij 5 (sub)instrumenten bedrijven op IMVO zal beoordelen (kerntaak 3) en waar gewenst ook op de naleving van de IMVO afspraken zal monitoren (kerntaak 4). Bij 11 (sub)instrumenten zal ik ondernemingen informeren (kerntaak 1), dan wel adviseren (kerntaak 2) over de IMVO-richtlijnen en risico’s. Ook zal ik bij de opzet van nieuwe instrumenten onderzoeken hoe IMVO hierin kan worden toegepast.

Tabel 1 De eerste 16 (sub)instrumenten waarop IMVO wordt toegepast

Kerntaak 1 (Informeren) en Kerntaak 2 (Adviseren)

Kerntaak 3 (Beoordelen) en Kerntaak 4 (Monitoren)

WBSO: Fiscale regeling voor R&D

Innovatiekrediet

FastLane

Nationale Iconen

Seed Business Angel regeling

Seed Capital

GO

Topsector Energiestudies Industrie

Energie-Investerings Aftrek voor Ondernemers

DEI+ innovaties aardgasloze woningen wijken en gebouwen

MKB Idee

 

MIT: R&D samenwerkingsprojecten

 

Vroege Fase Financiering

 

ISDE

 

DEI XL

 

SDE++

 

Uit het eerder genoemde onderzoek kwam verder naar voren dat op grond van de Kaderwet EZK- en LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)-subsidies niet alle IMVO kerntaken (waar gewenst) op alle EZK-instrumenten kunnen worden toegepast. De Kaderwet stelt namelijk dat de eisen aan een subsidie gerelateerd moeten zijn aan het doel van de subsidie. Bij enkele EZK-(sub)instrumenten is het doel wel gerelateerd aan IMVO, of zorgt een kleine aanpassing in de subsidiemodule dat er wel IMVO-eisen gesteld mogen worden, maar dit is niet bij elk EZK-instrument het geval.

Mogelijk lost de Europese brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting dit probleem op. Zodra bekend is hoe de Europese brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting er uit komt te zien, zal ik een besluit nemen over het al dan niet aanpassen van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies. Tot die tijd zal ik IMVO op de EZK-(sub)instrumenten toepassen conform de huidige wettelijke kaders. Dit bekent dat lichtere vormen van IMVO-toepassing (informeren, adviseren) sowieso mogelijk zijn. Daarnaast zal ik per (sub)regeling bezien of ook een eventuele zwaardere IMVO-toepassing (beoordelen, monitoren) kan, zoals dat ook bij de pilotinstrumenten het geval is.

Ik zal uw Kamer de komende jaren op de hoogte houden van voortgang van de IMVO-toepassing op de EZK-instrumenten en zal mij blijven inzetten om IMVO onder bedrijven te stimuleren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Dezelfde kerntaken worden bij het BZ-instrumentarium gehanteerd.

X Noot
3

Hiermee worden de verschillende subsidiemodules en sub-modules bedoeld. Sommige instrumenten (modules) zijn uit te splitsen in verschillende sub-instrumenten (sub-modules), denk aan de WBSO (Fiscale regeling voor research and development, gebruikelijkloonregeling voor startups en aandelen optieregeling voor startups). Omdat de IMVO toepassing voor elke sub-instrument anders kan zijn, zijn de sub-instrument expliciet in het onderzoek meegenomen.

Naar boven