26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 250 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2017

Tijdens het Wetgevingsoverleg Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 15 juni 2017 (Kamerstuk 34 725 XVII, nr. 16) en in reactie op de aangenomen motie van de leden Dijkgraaf en Karabulut (Kamerstuk 34 725 XVII, nr. 10) is toegezegd in samenspraak met organisaties uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven te rapporteren over de voor- en nadelen van een toets voor de Sustainable Development Goals, hierna af te korten tot SDGs. In deze brief komt het kabinet die toezegging na.

Een SDG-toets kan antwoord geven op de vraag wat het effect (positief, neutraal, negatief) is van voorgenomen beleid en regelgeving op het behalen van de SDGs. Bij het aanvaarden van Resolutie 75/1 van de Verenigde Naties over de duurzame ontwikkelingsdoelen hebben de 193 regeringsleiders als uitgangspunt genomen dat wordt voortgebouwd op bestaande processen om dubbelingen te voorkomen.

In Nederland wordt het beleid en regelgeving al op een uniforme wijze getoetst door middel van het Integraal Afwegingskader (IAK). In het IAK wordt op dit moment onder andere gekeken naar grondrechten, werkgelegenheidseffecten, bedrijfseffecten (inclusief markteffecten en innovatie), interbestuurlijke verhoudingen, regeldruk (nalevingskosten en administratieve lasten), doorberekenen toelatings- en handhavingskosten, milieueffecten (energie, mobiliteit, grondstoffen, afval, emissies naar bodem, lucht en water en de fysieke ruimte) en uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.

Hieronder vindt u de toegezegde inventarisatie van de voor- en nadelen van een SDG-toets die mede op basis van de bijdragen van organisaties uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven is opgesteld.

Voordelen SDG-toets:

  • Een SDG-toets draagt bij aan transparantie en laat – afhankelijk van de wijze waarop het toetsen wordt vormgegeven – zien dat veel beleid en regelgeving in Nederland bijdraagt aan de SDGs.

  • Het is een alomvattend instrument voor een zorgvuldige beleidsvoorbereiding en voor het bevorderen van coherent beleid. Het biedt belanghebbenden de mogelijkheid om bij elk nieuw beleidsvoorstel na te gaan of het bijdraagt aan het behalen van de doelen. Geen van de bestaande toetsen ziet daar specifiek op toe, daar wordt slechts gekeken naar (onbedoelde) neveneffecten.

  • Een SDG-toets kan bijdragen aan het verder integreren en coherent maken van bestaande toetsen, waardoor deze efficiënter en effectiever functioneren.

  • In de bestaande toetsen ontbreken sommige SDGs, zoals armoedebestrijding, voedselzekerheid, gendergelijkheid, tegengaan van ongelijkheid en bevorderen van partnerschappen. Over de hele linie zijn de bestaande toetsen vooral nationaal gericht, terwijl de SDG-toets ook op ontwikkelingslanden gericht kan zijn.

  • Een SDG-toets kan behulpzaam zijn in het monitoren van de voortgang tot en met de internationaal overeengekomen einddatum 2030.

  • Een SDG-toets kan naast het in kaart brengen van positieve bijdragen, zoals hierboven genoemd, ook mogelijke negatieve effecten van nieuw beleid of regelgeving signaleren.

Nadelen SDG-toets:

  • Het Integraal Afwegingskader met alle toetsen geeft een voldoende beeld van de (maatschappelijke) effecten van nieuw beleid. Het verplicht invoeren van een SDG-toets voor alle regelgeving en beleid die nog breder is dan de IAK-toets kan het draagvlak voor de uitvoering verminderen.

  • Een SDG-toets kan het toetsen complexer maken en kan leiden tot duplicatie. Een dergelijke toets kan hogere kosten met zich meebrengen, omdat er op nog meer onderwerpen getoetst zal moeten worden. Het kan ook leiden tot vertraging van beleid en regelgeving. Een toets kan onbedoeld leiden tot fragmentatie of verworden tot een bureaucratisch «afvinklijstje».

  • De SDGs en de bijbehorende indicatoren vormen een internationaal monitoringskader dat op een groot aantal onderdelen vertaald moet worden naar de nationale context. Op dit moment wordt maar 37% van de indicatoren gedekt door data van het CBS. Ook kan in veel gevallen nog niet worden vastgesteld wat het effect van nationaal beleid op de rest van de wereld en in de tijd zal zijn. Hiervoor zal in veel gevallen politieke oordeelsvorming nodig zijn.

  • Het Centraal Bureau voor de Statistiek, Centraal Planbureau, Sociaal en Cultureel Planbureau, Planbureau voor de Leefomgeving, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, universiteiten en maatschappelijke organisaties leveren al voldoende informatie over de realisatie van de SDGs. Er wordt een jaarlijkse voortgangsrapportage opgesteld over de vorderingen ten aanzien van de SDGs. Een SDG-toets is hiervoor dus niet nodig.

  • Een SDG-toets kan ertoe leiden dat het inspirerende en mobiliserende vermogen van de doelen wordt ondermijnd en de nadruk eenzijdig komt te liggen op verantwoording en rapportage. De SDGs voegen waarde toe waar het gaat om grote strategische vraagstukken en dagen iedereen uit oplossingen te bieden op het gebied van maatschappelijke vraagstukken als klimaat, energie, veiligheid en voedsel.

  • Een SDG-toets legt de verantwoordelijkheid weer primair bij de rijksoverheid, terwijl de uitvoering door alle betrokken partijen (bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden) ter hand moeten worden genomen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven