26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2014

Hierbij stuur ik uw Kamer de resultaten van de Transparantiebenchmark 2013, over het verslagjaar 20121. Daarnaast bied ik u het eindrapport van de evaluatie van de Transparantiebenchmark aan en geef ik een overzicht van de wijzigingen van de Transparantiebenchmark ten aanzien van de criteria en de doelgroep2.

De resultaten van de Transparantiebenchmark 2013 (verslagjaar 2012)

De Transparantiebenchmark is een belangrijk beleidsinstrument op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) in Nederland. Het geeft van circa 500 van de grootste in Nederland actieve bedrijven inzicht in de mate van transparantie in maatschappelijke verslaglegging. Transparantie en stakeholderdialoog zijn wezenlijke elementen van MVO. Bedrijven die kenbaar maken hoe zij waarde creëren voor de organisatie en de maatschappij en daarover overleg voeren met stakeholders, investeren daarmee in hun reputatie en in goede relaties van hun bedrijf met aandeelhouders, stakeholders en de maatschappij. Heldere verslaggeving over het beleid en de prestaties op het gebied van MVO stelt belanghebbenden op hun beurt in staat om met een bedrijf in dialoog te treden. Hierdoor krijgt het bedrijf een extra prikkel om een stap verder te komen in het denken en doen ten aanzien van MVO. Transparantie is hierbij niet het doel, maar een middel om verder te komen op het gebied van MVO.

De criteria en werkwijze van de Transparantiebenchmark zijn in 2013 ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2012.

De ranglijst is via de volgende stappen tot stand gekomen:

  • Beoordeling via self-assessment of door uitvoerder: bedrijven konden net als vorige jaren online een self-assessment invullen en zelf de mate van transparantie over hun maatschappelijke prestaties beoordelen (controle door PwC, de toenmalige uitvoerder van de Transparantiebenchmark). De verslagen van de bedrijven die geen self-assessment hadden ingevuld, zijn door de uitvoerder beoordeeld.

  • Controle door het Panel van Deskundigen: het Panel controleert de kwaliteit van de beoordelingen en beoordeelt de top 20 hoogst scorende jaarverslagen.

  • Jury: de top drie is voorgedragen aan de jury. De jury heeft vervolgens met haar eigen criterium, «laat zien wie je bent», de winnaar van de Kristalprijs gekozen uit de drie genomineerde verslagen en een toelichting gegeven in haar juryrapport. Philips mocht in 2013 de Kristalprijs in ontvangst nemen.

In tegenstelling tot de criteria en werkwijze is de onderzoeksgroep in 2013 wel aangepast. De uitvoerder van de Transparantiebenchmark heeft de onderzoeksgroep nagelopen en die bedrijven er uit gehaald die niet meer tot de doelgroep behoorden.

De resultaten van de Transparantiebenchmark 2013 (verslagjaar 2012) geven het volgende beeld.

  • Philips is de winnaar van de Kristalprijs, de prijs voor het bedrijf dat als hoogste eindigt in de Transparantiebenchmark. Het bedrijf wint de prijs voor het eerst. AkzoNobel is geëindigd als tweede en KPN is derde geworden.

  • Meurs & Molijn is de snelste stijger: het bedrijf steeg van positie 155 naar positie 27; een stijging van maar liefst 128 posities. Tevens is dit bedrijf de best presterende mkb-er.

  • DSM heeft de nieuwe prijs voor het meest innovatieve jaarverslag gewonnen.

  • De gemiddelde totale score is in vergelijking met vorig jaar gelijk gebleven: 104 punten. Bedrijven die al onderdeel uitmaakten van de onderzoeksgroep hebben gemiddeld wel hoger gescoord. Nieuwe ondernemingen hebben een lagere score gehaald, waardoor de gemiddelde score ten opzichte van vorig jaar gelijk is gebleven.

  • Het aantal bedrijven met een nulscore is afgenomen van 242 naar 199 bedrijven. Dit heeft met name te maken met de herziening van de onderzoeksgroep. De 199 bedrijven met een nulscore vallen uiteen in drie categorieën:

    • 1. bedrijven zonder maatschappelijk jaarverslag (67)

    • 2. bedrijven die het verslag niet kosteloos openbaar hebben gemaakt (79)

    • 3. bedrijven die een dochter zijn van een buitenlandse onderneming die op concernniveau wel rapporteert over MVO, maar daarbij niet specifiek rapporteert over de Nederlandse markt (53)

  • Het aantal ondernemingen dat maatschappelijke informatie integreert in het financiële jaarverslag neemt toe: in 2012 brachten 117 bedrijven een geïntegreerd jaarverslag uit, in 2013 waren dit er 146. Bovendien hanteren alle 70 eerste bedrijven van de Transparantiebenchmark de richtlijnen van het Global Reporting Initiative (GRI), een internationale standaard op het gebied van verslaglegging;

  • De bedrijven uit de sectoren transport (159 punten), banken en verzekeraars (123 punten) en energie, olie en gas (119 punten) hebben bovengemiddeld gescoord. Farmaceutische industrie (25 punten), universitair medische centra (54 punten) en handelsmaatschappijen (68 punten) hebben een benedengemiddelde score. Bij de sectoren farmaceutische industrie en universitair medische centra komt dit (mede) doordat zij dit jaar nieuw zijn toegevoegd.

De resultaten van de Transparantiebenchmark 2013 zijn te vinden op de website www.transparantiebenchmark.nl

De evaluatie van de Transparantiebenchmark

In de tweede helft van 2013 heeft een evaluatie van de Transparantiebenchmark plaatsgevonden die is uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksbureau B&A. Het doel van de evaluatie is tweeledig. Het eerste deel van de evaluatie is bedoeld om inzicht te geven in de mate van effectiviteit en efficiëntie van het huidige instrument. Het tweede deel blikt vooruit en richt zich op mogelijke aanpassingen van de Transparantiebenchmark, waarmee het instrument meer in lijn kan worden gebracht met recente ontwikkelingen, zoals het op 17 april 2013 verschenen wetgevend voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn over bekendmaking niet-financiële informatie en diversiteitsbeleid.3 In de brief aan uw Kamer «Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen loont» is aangekondigd dat bij de actualisatie van de criteria en de keuze van de doelgroep van de TB eind 2013 zal worden geanticipeerd op de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen in deze richtlijn.4 Andere internationale ontwikkelingen die zijn meegenomen in de evaluatie zijn de actualisatie van GRI en de ontwikkelingen op het gebied van geïntegreerde verslaglegging.

Het onderzoek dat B&A heeft uitgevoerd, toont aan dat de Transparantiebenchmark een effectief en efficiënt instrument is. Het instrument heeft bijgedragen aan een toename van de transparantie in maatschappelijke verslaglegging. De Transparantiebenchmark heeft een positieve uitwerking op het MVO-beleid van ondernemingen en binnen sectoren. De Transparantiebenchmark is nog niet «uitgewerkt»: hoewel de koplopers goede resultaten behalen op het gebied van transparante verslaglegging, zijn er nog veel bedrijven die mede dankzij de Transparantiebenchmark stappen maken en in de toekomst baat kunnen hebben bij stimulering door het instrument.

De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het rapport zijn:

Effectiviteit en efficiëntie

  • Bij ongeveer 36% van de onderzochte ondernemingen die zijn opgenomen in de Transparantiebenchmark is een wezenlijke toename van de score op transparantie zichtbaar, met name in de afgelopen drie jaar. De Transparantiebenchmark heeft hier een aanzienlijke bijdrage aan geleverd.

  • Ongeveer de helft van de onderzochte bedrijven geeft aan dat deelname aan de Transparantiebenchmark heeft geleid tot een verbetering van het MVO-beleid: volgens 43% van de ondernemingen is het MVO-beleid van de eigen onderneming verbeterd; een groter percentage, ongeveer 53% van de ondernemingen, geeft aan een verbetering waar te nemen van het MVO-beleid binnen de sector waarin men werkzaam is. De andere helft van de bedrijven hecht nog betrekkelijk weinig waarde aan transparantie over het MVO-beleid. Er is dan ook een grote groep bedrijven met een nulscore of lage score.

  • De kosten van de Transparantiebenchmark bedroegen de laatste twee jaar ongeveer € 610.000 in totaal: € 350.000 voor de overheid (inzet van beleidsmiddelen inclusief inschatting van inzet van personeel) en € 260.000 voor het bedrijfsleven (inschatting van het aantal uren voor het invullen van het self-assessment; dit zijn niet de feitelijke kosten). Deze kosten staan in redelijke verhouding tot de opbrengsten. Bovendien zijn deze kosten laag in vergelijking met andere denkbare instrumenten zoals een bewustwordingscampagne.

  • Uit het onderzoek blijkt dat de belangrijkste reden voor bedrijven om actief deel te nemen aan de Transparantiebenchmark het feit is dat het Ministerie van Economische Zaken bedrijven uitdrukkelijk uitnodigt om deel te nemen: ongeveer 33% van de ondervraagde ondernemingen vult het self-assessment in, omdat hen dit wordt gevraagd.

Mogelijke verbeteringen

  • Bij het doorvoeren van aanpassingen van de doelgroep en de opzet van de Transparantiebenchmark kan worden geanticipeerd op het wetgevend voorstel van de Europese Commissie. Het mkb kan uit de doelgroep van de Transparantiebenchmark worden gehaald, aangezien de inzet op het mkb niet effectief is gebleken: weinig mkb-bedrijven brengen een jaarverslag uit en de criteria van de Transparantiebenchmark zijn vooral gericht op het grootbedrijf. Bovendien is er in het Europese wetgevend voorstel een uitzondering opgenomen voor het mkb. Daarnaast kan de eis in het deelnameprotocol dat internationale MVO-verslaglegging ook een expliciete beschrijving van de Nederlandse activiteiten moet bevatten worden bijgesteld. De MVO-verslagen van moederbedrijven kunnen dan worden toegelaten.

  • In de criteria kan er meer aandacht worden besteed aan materialiteit, wat betekent dat bedrijven kijken naar de voor het bedrijf meest relevante MVO-thema’s. Dit kan worden bewerkstelligd door het invoeren van de nieuwe criteria (die in lijn zijn met GRI en geïntegreerde verslaglegging).

  • De groep bedrijven met een nulscore kan worden verkleind door het intensiveren van de huidige stimuleringsstrategie gericht op de laagscorende bedrijven en deze strategie eventueel verder aan te vullen met andere acties. De nadruk op gerichte communicatie vanuit het Ministerie van Economische Zaken is hierbij van belang.

Op basis van de conclusies van deze evaluatie voer ik enkele aanpassingen door in de criteria en doelgroep. Deze worden hieronder toegelicht. De overige aanbevelingen zullen worden meegenomen bij de verdere ontwikkeling van het instrument. Dit gebeurt in samenwerking met de nieuwe uitvoerder. De uitvoering van de Transparantiebenchmark voor de aankomende jaren is namelijk onlangs aanbesteed en EY (Ernst & Young) heeft de gunning deze keer gekregen. EY zet onder andere sterk in op ondersteuning en stimulering van bedrijven bij het invullen van de self-assessment en de verdere beoordelingsprocedure. Hierdoor worden bedrijven maximaal ontzorgd en worden de kosten voor bedrijven verder verlaagd. Ook zetten zij sterk in op het terugdringen van nulscores door het geven van goede begeleiding, gerichte voorlichting en intensieve ondersteuning aan nieuwkomers.

Het eindrapport van de evaluatie is te vinden op de website www.transparantiebenchmark.nl

De nieuwe criteria en doelgroep van de Transparantiebenchmark

In 2012 en 2013 zijn de criteria tegen het licht gehouden en uitgebreid besproken met relevante partijen in een brede consultatie. Het resultaat zijn nieuwe criteria die in lijn zijn met de aanbevelingen van de evaluatie, de recent geactualiseerde GRI-richtlijnen en de internationale ontwikkelingen op het gebied van geïntegreerde verslaglegging. Daarnaast is er rekening gehouden met de strekking van de Europese richtlijn.

In de nieuwe criteria is er meer aandacht voor sectorspecificiteit en MVO-prestaties. Ook zijn waardecreatie en materialiteit centraal gesteld. Waardecreatie verwijst naar het idee dat de opbrengst van een onderneming breder is dan enkel winst. Ook op sociaal vlak en op milieugebied kunnen bedrijven een toegevoegde waarde leveren. Zoals hierboven beschreven, betekent materialiteit dat bedrijven kijken naar de voor het bedrijf meest relevante MVO-thema’s. In de nieuwe criteria wordt, in navolging van de ambitie van het kabinet en op verzoek van de SER, meer aandacht besteed aan de implementatie van de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen.

Er is bekeken of de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden kan worden meegenomen in de criteria van de TB. Het thema vrouwenrechten wordt goed afgedekt in de nieuwe criteria, met aandacht voor resultaten op sociaal gebied, materiële sociale onderwerpen en de OESO-richtlijnen. Aangezien het thema niet voor alle sectoren relevant is, is er voor gekozen om materialiteit voorop te zetten in de nieuwe criteria. In die sectoren waar het thema vrouwenrechten relevant is, dient aandacht besteed te worden aan het onderwerp. Voor materiële kwesties worden extra punten toegekend.

Daarnaast is bekeken of het investeringsbeleid van de financiële sector kan worden meegenomen in de criteria van de TB. Ook voor dit thema geldt dat in die sectoren waar investeringsbeleid relevant is, er aandacht aan het onderwerp dient te worden besteed.

De nieuwe criteria zijn beschikbaar op de website www.transparantiebechmark.nl

De doelgroep van de Transparantiebenchmark blijft hetzelfde in 2014, namelijk de circa 500 grootste bedrijven van Nederland. Naar aanleiding van de conclusies van de evaluatie wordt er wel een tweetal wijzigingen doorgevoerd in de doelgroep. Dochterbedrijven waarvan het moederbedrijf een geconsolideerd verslag uitbrengt dat voldoet aan de criteria van de Transparantiebenchmark worden uitgezonderd. Deze zullen apart worden vermeld. Dit is in lijn met het Europese wetgevend voorstel, waarin dochterondernemingen waarvan het moederbedrijf een niet-financiële verklaring heeft opgenomen in het jaarverslag worden uitgezonderd. Uit de evaluatie bleek dat de Transparantiebenchmark niet het meest geschikte instrument is om het mkb te stimuleren tot meer transparantie en MVO. Daarom wordt afscheid genomen van het mkb in de Transparantiebenchmark. Ander MVO-beleid, dat is gericht op het ondersteunen en stimuleren van het mkb, wordt uiteraard voortgezet.

De verwachting is dat bovengenoemde aanpassingen ervoor zullen zorgen dat de Transparantiebenchmark voor verdere en betere transparantie in verslaglegging zal zorgen bij de circa 500 grootste bedrijven in Nederland.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

BNC fiche «Richtlijn bekendmaking niet-financiële informatie en diversiteitsbeleid», 24 mei 2013 (Kamerstuk 22 112, nr. 1624).

X Noot
4

Kamerbrief «Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen loont» 28 juni 2013 (Kamerstuk 26 485, nr. 164).

Naar boven