26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 122 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

Hierbij zend ik u een toelichting op een aantal vragen van uw Kamer gesteld tijdens het Algemeen Overleg Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen op 17 november jl. (kamerstuk 26 485, nr. 114) inzake arbeidsomstandigheden, IDH en certificering.

1. «Hoe prominent is de bestrijding van kinderarbeid in de cacao programma’s van het IDH, aangezien de intentieverklaring zich richt op 2025? Wat is het doel als het gaat om de bestrijding van kinderarbeid en wat is het streefjaar?»

Antwoord

Bestrijding van de ergste vormen van kinderarbeid (WFCL, Worst Forms of Child Labor) is een belangrijk issue voor het IDH.

De Nederlandse cacao-industrie (meer dan 25 retailers en producenten) hebben samen met NGO’s in het voorjaar van 2010 een intentieverklaring ondertekend. Hierin geven zij aan dat zij streven naar een volledige duurzaamheid, inclusief goede arbeidsomstandigheden, in de cacaosector in 2025.

In de intentieverklaring zijn tussentijdse targets afgesproken, namelijk:

  • 2012: alle chocoladeletters voor de Nederlandse markt zijn van 100% duurzame cacao gemaakt;

  • 2015: 50% van alle cacao die bestemd is voor consumptie op de Nederlandse markt is duurzaam geproduceerd;

  • 2020: 80% van alle cacao bestemd voor consumptie op de Nederlandse markt is duurzaam geproduceerd.

Wat betreft de eerste doelstelling is de industrie goed op weg. Sinds de groene Sintactie in 2009, toen nog maar 15% van de chocoladeletters duurzaam was, zijn nu 95% van de chocoladeletters duurzaam geproduceerd.

Naast de intentieverklaring heeft het IDH sectorprogramma’s voor o.a. cacao, thee, katoen, natuursteen en kweekvis waarvan de bestrijding van kinderarbeid een integraal onderdeel is. De duurzame productie in de IDH programma’s wordt in het algemeen bepaald en getoetst door «third party certification» waarbij producenten (en spelers verder in de handelsketen) worden gecertificeerd op basis van multistakeholder duurzaamheidstandaarden. Kinderarbeid is onderdeel van de standaarden (o.a. de UTZ en Rainforest Alliance standaarden in de cacao en thee programma’s, de RTRS standaard in het sojaprogramma, de BCI-standaard in het katoenprogramma en de Aquaculture Dialogue Standards in het kweekvisprogramma). In deze standaarden wordt de definitie van kinderarbeid van de International Labour Organisation (ILO) gehanteerd (die voortkomen uit ILO's Minimum Age Convention No. 138 and Worst Forms of Child Labour Convention No. 182).

2. «Wij stellen voor om in de IDH sectoren prioriteit te geven aan de bestrijding van moderne slavernij. Is de staatssecretaris dat met ons eens? Zo ja, op welke manier gaat hij zich daarvoor inzetten?»

Antwoord

Zoals ik in de beantwoording op de vragen van de leden Dikkers, Smeets (beiden PvdA), Voordewind (ChristenUnie) en Gesthuizen (SP) aangaf , zijn de certificerende instellingen niet «single issues driven», maar kijken zij naar een hele reeks factoren op het gebied van zowel people (o.a. naleving van de normen van de ILO), planet (o.a. biodiversiteit en pesticidegebruik) en profit (o.a. leefbaar loon).

Ik erken dat deze integrale aanpak tijdrovend is, maar zij is ook noodzakelijk. Schendingen van arbeidsnormen kunnen uiteindelijk alleen worden uitgebannen als de inkomens van cacaoboeren structureel toenemen. Daarvoor moeten de productieomstandigheden worden verbeterd en de kennis van boeren op een hoger niveau worden gebracht, zodat ze in staat zijn zelf hun productie en inkomen te verhogen.

De relevante stakeholders aan de kant van het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld zijn gezamenlijk uitstekend in staat tot het stellen van prioriteiten. Schending van arbeidsnormen staat hoog op de agenda staat van de betrokken bedrijven en NGO’s en dienen steeds in hun eigen context te worden aangepakt.

3. «De staatssecretaris hecht veel waarde aan certificering. Geeft certificering wel voldoende garantie dat kinder- en slavenarbeid wordt uitgesloten? De voordelen komen nog te vaak een schakel hoger in de keten terecht, en niet bij de boeren en de werknemers. Uiteindelijk moet het doel niet zijn dat we gaan certificeren, maar dat de situatie zal verbeteren. Ik vraag om de zienswijze van de staatssecretaris hierop.»

Antwoord

Ik ben het met u eens als u stelt dat certificering niet meer is dan een middel om de situatie daadwerkelijk te verbeteren. Ik ben echter van mening dat certificering op dit moment de meest effectieve en transparante methode is om de naleving van sociale en/of milieu¬standaarden te realiseren. Naleving van standaarden verbetert de situatie voor mens en milieu en geeft de consument de mogelijkheid hier bewust voor te kiezen. De naleving van deze standaarden leidt tot significante verbeteringen juist voor boeren en arbeiders. Ik deel niet uw zienswijze dat de voordelen alleen in de schakels hogerop in de keten terechtkomen. Het 100% uitsluiten van misstanden kan niet en dit verwacht ik ook niet van bedrijven. Ik verwacht wel dat onverhoopte misstanden snel herkend en aangepakt worden en ik ben van mening dat de periodieke controles en trainingen als onderdeel van certificering daarbij helpen. Ik voel mij in deze aanpak gesteund door het rapport «Oversight of Public and Private Initiatives to eliminate the Worst Forms of Child Labor in the Cocoa Sector in Côte D’Ivoire and Ghana, by the US Department of Labor» . Dit rapport beschrijft dat een gezamenlijke aanpak onder consortia als het IDH via de weg van certificering op dit moment de enige geloofwaardige aanpak is.

4. «In de schriftelijke antwoorden noemt de staatssecretaris het Child Labour Platform. De grote cacaobedrijven doen daar echter niet aan mee. Hoe kan dit? Wat zijn de concrete doelen van het Child Labour Platform?»

Antwoord

Het Child Labour Platform had in het eerste jaar de volgende doelen:

  • Het uitwisselen van ervaringen tussen zoveel mogelijk deelnemende bedrijven in sectoren met een hoog risicoprofiel, te weten cacao, kleding/katoen, mijnbouw en toerisme;

  • Het identificeren van goede en leerzame voorbeelden en het formuleren van praktische stappen en aandachtspunten voor de aanpak van kinderarbeid in de toeleveringsketen, gebruik makend van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights; en

  • Het ontwikkelen van aanbevelingen voor duurzaam inkopen door overheden en duurzaam investeren, gebaseerd op ervaringen van de deelnemende bedrijven.

Er doen wel degelijk grote cacaobedrijven aan mee. Het afgelopen jaar waren Mars, Nestlé, Continaf, Kraft en Toms actief betrokken. Deze bedrijven hebben meerwaarde gezien in het uitwisselen van ervaringen met de aanpak van kinderarbeid in de toeleveringsketen.

Enkele andere grote cacaobedrijven volgen de discussies en activiteiten van het Child Labour Platform. Bedrijven doen mee op vrijwillige basis. In totaal hebben zich in korte tijd ruim 30 bedrijven aangesloten. Samen met een brede groep experts (NGO’s, brancheorganisaties, certificeringslabels, consultants) zijn negen goede en leerzame voorbeelden beschreven op het gebied van kinderarbeid¬bestrijding.

De door de Nederlandse overheid gesubsidieerde startfase van het Child Labour Platform loopt begin 2012 af. Global Compact en de ILO hebben de intentie uitgesproken het Child Labour Platform over te nemen in 2012. De verwachting is dat het aantal deelnemers ook dan weer zal toenemen.

5. «MakeITfair gaat over de elektronicabranche. Ik wil graag van de staatssecretaris weten of de Human Rights Audit al onderdeel uitmaakt van de IDH-sector elektronica.»

Antwoord

MakeITfair wordt gecoördineerd door de Nederlandse organisatie SOMO. SOMO en GoodElectronics maken onderdeel uit van het ontwerp team voor het IDH Electronics programma en de reflectiegroep. SOMO is daarmee in de positie de Human Rights Audit te agenderen.

6. »Welke rol speelt het dumpen van afval in landen als Ghana en Nigeria in het elektronica progamma van het IDH?»

Antwoord

Op dit moment speelt het dumpen van afval geen rol in de IDH programma’s.

Het elektronicaprogramma richt zich op dit moment exclusief op China en dan met name op de arbeidsomstandigheden in de fabrieken. De focus op China hangt samen met de concentratie aan leveranciers van Nederlandse bedrijven die zich daar bevinden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven