nr. 13
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SNIJDER-HAZELHOFF TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, onder 2, komt te luiden:
2. Onder vervanging van het leesteken punt na onderdeel af door een puntkomma
worden de volgende onderdelen toegevoegd:
ag. pluimveerecht: in kilogrammen fosfaat uitgedrukte hoeveelheid dierlijke
meststoffen afkomstig van kippen en kalkoenen die op grond van het bij of
krachtens hoofdstuk V, titel 2, uitgezonderd artikel 58d, bepaalde in een
kalenderjaar ten hoogste op een bedrijf mag worden geproduceerd; ah. latente
ruimte binnen het pluimveerecht: deel van het pluimveerecht, bepaald overeenkomstig
artikel 58ha, 58ia of de krachtens artikel 58k gestelde regels, en overeenkomstig
artikel 58l, tweede lid;
ai. concentratiegebied: concentratiegebied Zuid of concentratiegebied
Oost als aangegeven in bijlage B behorende bij artikel 1 van de Wet herstructurering
varkenshouderij;
aj. overdracht: eigendomsovergang, het vestigen of overdragen van een
zakelijk gebruiksrecht dan wel het tenietgaan van dat recht, of het tot stand
komen of eindigen van een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst;
ak. milieuvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.
II
Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
A. Na artikel 58h wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 58ha
1. Het overeenkomstig artikel 58h bepaalde pluimveerecht wordt vergroot
met een hoeveelheid fosfaat die overeenkomt met de latente ruimte binnen het
niet-gebonden mestproductierecht, bestemd voor de productie van pluimveemest.
2. De in het eerste lid bedoelde latente ruimte wordt bepaald door het
voor het referentiejaar geldende niet-gebonden mestproductierecht te verminderen
met:
– de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bepaald overeenkomstig artikel
58h, en
– de in dat jaar geproduceerde dierlijke meststoffen afkomstig van
andere dieren dan kippen en kalkoenen, voorzover deze productie groter is
dan het voor dat jaar geldende grondgebonden mestproductierecht,
en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller
overeenkomt met de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste
gedachtestreepje, en de noemer met de som van de hoeveelheden dierlijke meststoffen,
bedoeld in het eerste en het tweede gedachtestreepje.
3. De latente ruimte is ten minste nihil, en niet groter dan het voor
het referentiejaar geldende niet-gebonden mestproductierecht.
B. Na artikel 58i wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 58ia
1. Het overeenkomstig artikel 58i bepaalde pluimveerecht wordt vergroot
met een hoeveelheid fosfaat die overeenkomt met de latente ruimte binnen het
niet-gebonden mestproductierecht, bestemd voor de productie van pluimveemest.
2. Ingeval artikel 58i, eerste lid, van toepassing is wordt de in het
eerste lid bedoelde latente ruimte bepaald door de met overeenkomstige toepassing
van artikel 58ha, tweede en derde lid, bepaalde latente ruimte van elk van
de oorspronkelijke bedrijven en het door samenvoeging ontstane bedrijf bij
elkaar op te tellen, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing
van die artikelleden de hoeveelheden dierlijke meststoffen afkomstig van de
onderscheiden diersoorten over het gehele jaar worden gemiddeld.
3. Ingeval artikel 58i, tweede lid, van toepassing is wordt de in het
eerste lid bedoelde latente ruimte bepaald door de met overeenkomstige toepassing
van artikel 58ha, tweede en derde lid, bepaalde latente ruimte van elk van
de oorspronkelijke bedrijven bij elkaar op te tellen.
C. In artikel 58j, eerste lid, wordt «het overeenkomstig artikel
58h of 58i bepaalde pluimveerecht» vervangen door: het overeenkomstig
de artikelen 58h en 58ha, of de artikelen 58i en 58ia bepaalde pluimveerecht.
D. In artikel 58k wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde
lid, na het tweede lid het volgende lid ingevoegd:
3. Bij de in het eerste lid bedoelde maatregel wordt voor bedrijven waarop
het eerste lid van toepassing is, voorzien in een van de artikelen 58ha en
58ia afwijkende bepaling van de latente ruimte binnen het pluimveerecht.
E. Aan artikel 58l wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.»
voor de huidige tekst, het volgende lid toegevoegd:
2. Ingeval toepassing van het eerste lid leidt tot een kleiner pluimveerecht
dan het pluimveerecht bepaald overeenkomstig deze paragraaf of de krachtens
artikel 58k gestelde regels, wordt deze verkleining eerst ten laste gebracht
van de latente ruimte binnen het pluimveerecht.
F. Aan artikel 58o wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.»
voor de huidige tekst, het volgende lid toegevoegd:
2. In afwijking van het eerste lid kan de latente ruimte binnen het pluimveerecht
niet naar een ander bedrijf overgaan.
G. Aan artikel 58q wordt het volgende lid toegevoegd:
5. Op het tijdstip van registratie van de kennisgeving vervalt de latente
ruimte binnen het pluimveerecht van het bedrijf waarvan het pluimveerecht
afkomstig is.
H. In artikel 58r, eerste lid, onderdeel a, wordt «dan overeenkomt
met het pluimveerecht» vervangen door: dan overeenkomt met het pluimveerecht,
verminderd met de latente ruimte binnen dat pluimveerecht.
Toelichting
Het voorliggend wetsvoorstel, waarbij de omzetting van mestproductierechten
naar pluimveerechten plaatsvindt op basis van het gemiddeld aantal stuks pluimvee
dat op het bedrijf aanwezig was in een referentiejaar, kan een groot aantal
knelgevallen opleveren. Juridische procedures kunnen daarvan het gevolg zijn
en deze kunnen grote onzekerheden voor de sector met zich meebrengen. Dit
amendement beoogt alle, bij Bureau Heffingen, geregistreerde en benutte mestproductierechten
om te zetten in pluimveerechten. De niet-benutte, niet-grondgebonden mestproductierechten
voor pluimvee worden met dit amendement omgezet in «latente» pluimveerechten.
De latente rechten, oftewel de werkruimte, mogen door de pluimveehouder worden
benut binnen het eigen bedrijf. Zij mogen niet worden verhandeld. Met dit
amendement worden grote problemen rond de knelgevallen voorkomen, terwijl
de strekking van het wetsvoorstel niet wordt aangetast.
Snijder-Hazelhoff