26 473
Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van pluimveerechten

nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID SNIJDER-HAZELHOFF

Ontvangen 18 mei 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel A, onder 2, komt te luiden:

2. Onder vervanging van het leesteken punt na onderdeel af door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd:

ag. pluimveerecht: in kilogrammen fosfaat uitgedrukte hoeveelheid dierlijke meststoffen afkomstig van kippen en kalkoenen die op grond van het bij of krachtens hoofdstuk V, titel 2, uitgezonderd artikel 58d, bepaalde in een kalenderjaar ten hoogste op een bedrijf mag worden geproduceerd;

ah. latente ruimte binnen het pluimveerecht: deel van het pluimveerecht, bepaald overeenkomstig artikel 58ha, 58ia of de krachtens artikel 58k gestelde regels, en overeenkomstig artikel 58l, tweede lid;

ai. concentratiegebied: concentratiegebied Zuid of concentratiegebied Oost als aangegeven in bijlage B behorende bij artikel 1 van de Wet herstructurering varkenshouderij;

aj. overdracht: eigendomsovergang, het vestigen of overdragen van een zakelijk gebruiksrecht dan wel het tenietgaan van dat recht, of het tot stand komen of eindigen van een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst;

ak. milieuvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

II

Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 58h wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 58ha

1. Het overeenkomstig artikel 58h bepaalde pluimveerecht wordt vergroot met een hoeveelheid fosfaat die overeenkomt met de latente ruimte binnen het niet-gebonden mestproductierecht, bestemd voor de productie van pluimveemest.

2. De in het eerste lid bedoelde latente ruimte wordt bepaald door het voor het referentiejaar geldende niet-gebonden mestproductierecht te verminderen met:

– de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bepaald overeenkomstig artikel 58h, en

– de in dat jaar geproduceerde dierlijke meststoffen afkomstig van andere dieren dan kippen en kalkoenen, voorzover deze productie groter is dan het voor dat jaar geldende grondgebonden mestproductierecht,

en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer overeenkomt met de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste gedachtestreepje, en de teller met de som van de hoeveelheden dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste en het tweede gedachtestreepje.

3. De latente ruimte is ten minste nihil, en niet groter dan het voor het referentiejaar geldende niet-gebonden mestproductierecht.

B. Na artikel 58i wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 58ia

1. Het overeenkomstig artikel 58i bepaalde pluimveerecht wordt vergroot met een hoeveelheid fosfaat die overeenkomt met de latente ruimte binnen het niet-gebonden mestproductierecht, bestemd voor de productie van pluimveemest.

2. Ingeval artikel 58i, eerste lid, van toepassing is wordt de in het eerste lid bedoelde latente ruimte bepaald door de met overeenkomstige toepassing van artikel 58ha, tweede en derde lid, bepaalde latente ruimte van elk van de oorspronkelijke bedrijven en het door samenvoeging ontstane bedrijf bij elkaar op te tellen, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing van die artikelleden de hoeveelheden dierlijke meststoffen afkomstig van de onderscheiden diersoorten over het gehele jaar worden gemiddeld.

3. Ingeval artikel 58i, tweede lid, van toepassing is wordt de in het eerste lid bedoelde latente ruimte bepaald door de met overeenkomstige toepassing van artikel 58ha, tweede en derde lid, bepaalde latente ruimte van elk van de oorspronkelijke bedrijven bij elkaar op te tellen.

C. In artikel 58j, eerste lid, wordt «het overeenkomstig artikel 58h of 58i bepaalde pluimveerecht» vervangen door: het overeenkomstig de artikelen 58h en 58ha, of de artikelen 58i en 58ia bepaalde pluimveerecht.

D. In artikel 58k wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, na het tweede lid het volgende lid ingevoegd:

3. Bij de in het eerste lid bedoelde maatregel wordt voor bedrijven waarop het eerste lid van toepassing is, voorzien in een van de artikelen 58ha en 58ia afwijkende bepaling van de latente ruimte binnen het pluimveerecht.

E. Aan artikel 58l wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst, het volgende lid toegevoegd:

2. Ingeval toepassing van het eerste lid leidt tot een kleiner pluimveerecht dan het pluimveerecht bepaald overeenkomstig deze paragraaf of de krachtens artikel 58k gestelde regels, wordt deze verkleining eerst ten laste gebracht van de latente ruimte binnen het pluimveerecht.

F. Aan artikel 58o wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst, het volgende lid toegevoegd:

2. In afwijking van het eerste lid kan de latente ruimte binnen het pluimveerecht niet naar een ander bedrijf overgaan.

G. Aan artikel 58q wordt het volgende lid toegevoegd:

5. Op het tijdstip van registratie van de kennisgeving vervalt de latente ruimte binnen het pluimveerecht van het bedrijf waarvan het pluimveerecht afkomstig is.

H. In artikel 58r, eerste lid, onderdeel a, wordt «dan overeenkomt met het pluimveerecht» vervangen door: dan overeenkomt met het pluimveerecht, verminderd met de latente ruimte binnen dat pluimveerecht.

Toelichting

Het voorliggend wetsvoorstel, waarbij de omzetting van mestproductierechten naar pluimveerechten plaatsvindt op basis van het gemiddeld aantal stuks pluimvee dat op het bedrijf aanwezig was in een referentiejaar, kan een groot aantal knelgevallen opleveren. Juridische procedures kunnen daarvan het gevolg zijn en deze kunnen grote onzekerheden voor de sector met zich meebrengen. Dit amendement beoogt alle, bij Bureau Heffingen, geregistreerde en benutte mestproductierechten om te zetten in pluimveerechten. De niet-benutte, niet-grondgebonden mestproductierechten voor pluimvee worden met dit amendement omgezet in «latente» pluimveerechten. De latente rechten, oftewel de werkruimte, mogen door de pluimveehouder worden benut binnen het eigen bedrijf. Zij mogen niet worden verhandeld. Met dit amendement worden grote problemen rond de knelgevallen voorkomen, terwijl de strekking van het wetsvoorstel niet wordt aangetast.

Snijder-Hazelhoff

Naar boven