26 463
Regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet)

nr. 96
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN AKKER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 94

Ontvangen 4 april 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na paragraaf 2.3 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2.3A. Opslag

Artikel 8a

1. De artikelen 4 tot en met 7, 9, 46 en 47 zijn van overeenkomstige toepassing op gasopslagbedrijven, voor zover deze gasopslagbedrijven een economische machtspositie hebben.

2. De vennootschap, bedoeld in artikel 33a, alsmede de vennootschappen die houder zijn van de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt. 126) onderscheidenlijk de bij koninklijk besluit van 1 mei 1969, nr. 14 (Stcrt. 94) verleende concessies, worden voor de toepassing van het eerste lid geacht een economische machtspositie binnen het Nederlands territoir te hebben.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het tweede lid geen toepassing vindt. Deze algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.

II

In artikel 49 wordt na een «Een gastransportbedrijf» ingevoegd: alsmede een gasopslagbedrijf.

Toelichting

De bestaande gasopslaginstallaties spelen een belangrijke rol bij het waarborgen van de voorzienings- en leveringszekerheid voor kleinverbruikers. Dat deel van de capaciteit van gasopslaginstallaties dat noodzakelijk is voor het waarborgen van de voorzienings- en leveringszekerheid voor kleinverbruikers moet worden aangemerkt als gasopslag voor productieactiviteiten. De regels inzake toegang tot en gebruik van gasopslaginstallaties, zoals neergelegd in de artikelen 4 tot en met 7, zijn dan ook alleen van toepassing op dat deel van de beschikbare capaciteit van gasopslaginstallaties dat kan worden gebruikt voor handelsdoeleinden. Teneinde een effectieve toegang van derden tot de beschikbare capaciteit van gasopslaginstallaties (handelsfunctie) te waarborgen zal in geval van gebrek aan capaciteit de beschikbare capaciteit over alle aanvragers naar evenredigheid worden verdeeld. Hiervoor zullen door het bestuursorgaan belast met de uitvoering van werkzaamheden en toezicht op toegang tot gasnetten en gasopslagfaciliteiten richtlijnen worden vastgesteld.

Van den Akker

Blaauw

Van Walsem

Naar boven