nr. 96
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN AKKER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 94
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na paragraaf 2.3 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 2.3A. Opslag
Artikel 8a
1. De artikelen 4 tot en met 7, 9, 46 en 47 zijn van overeenkomstige toepassing
op gasopslagbedrijven, voor zover deze gasopslagbedrijven een economische
machtspositie hebben.
2. De vennootschap, bedoeld in artikel 33a, alsmede de vennootschappen
die houder zijn van de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt.
126) onderscheidenlijk de bij koninklijk besluit van 1 mei 1969, nr. 14 (Stcrt.
94) verleende concessies, worden voor de toepassing van het eerste lid geacht
een economische machtspositie binnen het Nederlands territoir te hebben.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het tweede
lid geen toepassing vindt. Deze algemene maatregel van bestuur wordt aan de
beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een
tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk
besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der
kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van
een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van
de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt
een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien
het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van
de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene
maatregel van bestuur ingetrokken.
II
In artikel 49 wordt na een «Een gastransportbedrijf» ingevoegd:
alsmede een gasopslagbedrijf.
Toelichting
De bestaande gasopslaginstallaties spelen een belangrijke rol bij het
waarborgen van de voorzienings- en leveringszekerheid voor kleinverbruikers.
Dat deel van de capaciteit van gasopslaginstallaties dat noodzakelijk is voor
het waarborgen van de voorzienings- en leveringszekerheid voor kleinverbruikers
moet worden aangemerkt als gasopslag voor productieactiviteiten. De regels
inzake toegang tot en gebruik van gasopslaginstallaties, zoals neergelegd
in de artikelen 4 tot en met 7, zijn dan ook alleen van toepassing op dat
deel van de beschikbare capaciteit van gasopslaginstallaties dat kan worden
gebruikt voor handelsdoeleinden. Teneinde een effectieve toegang van derden
tot de beschikbare capaciteit van gasopslaginstallaties (handelsfunctie) te
waarborgen zal in geval van gebrek aan capaciteit de beschikbare capaciteit
over alle aanvragers naar evenredigheid worden verdeeld. Hiervoor zullen door
het bestuursorgaan belast met de uitvoering van werkzaamheden en toezicht
op toegang tot gasnetten en gasopslagfaciliteiten richtlijnen worden vastgesteld.
Van den Akker
Blaauw
Van Walsem