26 463
Regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet)

nr. 83
MOTIE VAN DE LEDEN WITTEVEEN-HEVINGA EN VAN WALSEM

Voorgesteld 30 maart 2000

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat aardgas een eindige en eenmalig te gebruiken schaarse grondstof is;

overwegende, dat conform het bestaande overheidsbeleid, in 2020 10% van de energievoorziening duurzaam moet zijn;

overwegende, dat hiermee slechts een tussendoel zal zijn bereikt, aangezien uiteindelijk alle fossiele brandstoffen volledig uitgeput zullen zijn, waaronder ook het Nederlandse aardgas;

overwegende, dat energiescenario's van het bedrijfsleven reeds tot en met 2060 reiken;

overwegende, dat kernenergie onvoldoende perspectief biedt voor een duurzame energievoorziening;

van mening, dat bij de bepaling van het depletietempo rekening gehouden zal moeten worden met de eindigheid van de Nederlandse en de wereldgasvoorraad, met name in relatie tot de ontwikkeling van duurzame energie;

verzoekt de regering voor dit zomerreces in een aparte notitie uit te werken op welke wijze het Nederlandse en Europese aardgasbeleid als onderdeel van algemeen energiebeleid kan bijdragen aan de transitie naar duurzame energie richting 2060;

nodigt de regering voorts uit hierover in Europees verband discussie te initiëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Witteveen-Hevinga

Van Walsem

Naar boven