26 463
Regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet)

nr. 47
AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW

Ontvangen 10 maart 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 41 wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd:

Ba

Na hoofdstuk 3 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 3a. Vergunningenstelsel

Artikel 3a

1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. distributie van elektriciteit: het leveren van elektriciteit aan verbruikers die beschikken over een aansluiting op een elektriciteitsnet met een maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3.80 A;

b. distributie van gas: het leveren van gas aan verbruikers die, naar een op het gebruik in voorgaande jaren gegronde verwachting, jaarlijks per aansluiting minder dan 170 000 m3 gas verbruiken;

c. distributiebedrijf: een organisatorische eenheid, die zich bezighoudt met de distributie van elektriciteit of gas.

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de wijze van vaststelling van het jaarlijks verbruik van afnemers als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

Artikel 3b

Een distributiebedrijf heeft tot taak op een betrouwbare wijze en tegen redelijke tarieven en voorwaarden zorg te dragen voor de distributie van elektriciteit of gas.

Artikel 3c

1. Het is verboden zonder vergunning de distributie van elektriciteit of gas te verzorgen.

2. Het verbod geldt niet ten aanzien van de distributie van elektriciteit en gas die anders dan bedrijfsmatig plaatsvindt overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

3. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 3d

1. Onze Minister verleent op aanvraag een vergunning indien de aanvrager genoegzaam aantoont dat hij:

a. beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten voor een goede uitvoering van zijn taak;

b. redelijkerwijs in staat kan worden geacht de verplichtingen als opgenomen in dit hoofdstuk na te komen.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de procedure voor aanvraag van een vergunning en de criteria, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3e

1. Onze Minister kan de aan een vergunning verbonden voorschriften of beperkingen wijzigen.

2. Een vergunning kan slechts worden overgedragen aan een distributiebedrijf met toestemming van Onze Minister.

3. Toepassing van het tweede lid geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 3d.

Artikel 3f

Onze Minister kan een vergunning intrekken, indien:

a. de vergunninghouder dit verzoekt;

b. de vergunninghouder in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 3b;

c. de vergunninghouder de in de vergunning opgenomen voorschriften of opgelegde beperkingen niet nakomt;

d. de vergunninghouder bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

e. de vergunninghouder naar het oordeel van Onze Minister om andere redenen niet langer in staat moet worden geacht de vergunde activiteit of in de vergunning opgenomen voorschriften na te komen.

Artikel 3g

Een houder van een vergunning die bij de uitvoering van zijn taak de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover wettelijke voorschriften hem tot mededeling verplichten of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 3h

1. Onze Minister kan van een distributiebedrijf de gegevens en inlich- tingen verlangen die hij nodig heeft voor de uitvoering van hetgeen is bepaald in dit hoofdstuk.

2. Een distributiebedrijf verschaft de door Onze Minister verlangde gegevens en inlichtingen binnen de door hem gestelde redelijke termijn.

3. Onze Minister gebruikt gegevens of inlichtingen welke hij heeft verkregen in verband met de uitvoering van een van zijn taken op grond van dit hoofdstuk uitsluitend voor de uitoefening van die taak.

Artikel 3i

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde zijn belast de door Onze Minister bij besluit aangewezen ambtenaren.

2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

II

Aan artikel 44 wordt een punt toegevoegd:

3. In onderdeel komt de zinsnede met betrekking tot de Wet energiedistributie te luiden als volgt:

de Wet energiedistributie, de artikelen 3c, 3g, 3h, 10, 11, 12, zesde lid, en 13;.

III

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

De bijlage, bedoeld in artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 6 door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

7. de artikelen 3, vijfde lid, en 7 van de Gaswet.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 15 door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

16. de Wet energiedistributie.

Toelichting

Kleinverbruikers moeten ook na de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt kunnen rekenen op een betrouwbare energievoorziening tegen redelijke prijzen en voorwaarden. Het voorgestelde vergunningsysteem voor distributiebedrijven biedt deze zekerheid. De wijziging van de Wet energiedistributie bevat waarborgen voor een goed functionerende distributiesector, zonder dat de kleinverbruiker keuzevrijheid in leverancier wordt ontzegd. Tevens beschikt de overheid over een geschikt instrument om in te grijpen, wanneer mocht blijken dat de belangen van de kleinverbruiker worden aangetast.

De artikelen waarop dit amendement betrekking heeft kunnen in wer- king treden op het tijdstip waarop de liberalisering voor kleinverbruikers een feit is geworden.

Blaauw

Naar boven