26 463
Regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet)

nr. 35
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN AKKER

Ontvangen 10 maart 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Het opschrift van paragraaf 2.2. komt te luiden: Indicatieve tarieven en voorwaarden voor transport

II

Artikel 4 eerste lid komt te luiden:

1. Een gastransportbedrijf is verplicht voor 1 september aan de directeur-generaal een voorstel te doen van de tarieven en voorwaarden die het gastransportbedrijf het volgende kalenderjaar wenst te hanteren voor het verrichten van het transport van gas en van de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten.

III

In artikel 4 wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd:

2. Het gastransportbedrijf voert overleg met representatieve organisaties van netgebruikers over het voorstel als genoemd in het eerste lid.

IV

In artikel 4, derde lid, wordt «de in het eerste lid bedoelde informatie» vervangen door: het in het eerste lid bedoelde voorstel.

V

In Paragraaf 2.2. wordt na artikel 4 een nieuw artikel 4a ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

1. Een voorstel van een gastransportbedrijf bevattende tarieven en voorwaarden voor het transport van gas en daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten wordt door de directeur-generaal getoetst, met inachtneming van deze wet, aan de Mededingingswet.

2. De directeur-generaal stelt vervolgens op basis van het voorstel van het gastransportbedrijf de indicatieve tarieven en voorwaarden vast.

3. De door de directeur-generaal vastgestelde indicatieve tarieven en voorwaarden worden zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.

VI

Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Tegen een door de directeur-generaal genomen besluit als bedoeld in artikel 9 derde lid kan geen verzoek tot voorlopige voorziening bij de president van de arrondissementsrechtbank worden ingesteld.

Toelichting

Voor het goed functioneren van een vrije gasmarkt, gebaseerd op een systeem van onderhandelde toegang, is het van belang dat geschillen snel worden afgehandeld, zodat het door netgebruikers gewenste gas- transport doorgang kan vinden. Procedures op de grondslag van de Mededingingswet kunnen evenwel geruime tijd duren. Teneinde in dit probleem te voorzien heeft de Minister bij eerste nota van wijziging besloten tot het aan de directeur-generaal toekennen van een bevoegdheid tot het (tijdelijk) opleggen van een tarief of voorwaarde in geval van een geschil tussen gasbedrijf en netgebruiker. Met deze «bestuurlijke voorlopige voorziening» is een belangrijke verbetering in het oorspronkelijke wetsvoorstel aangebracht. Blijkens de door de Minister gegeven toelichting op het wetsvoorstel zal deze «bestuurlijke voorlopige voorziening» door de directeur-generaal worden gebaseerd op de door gasbedrijven vastgestelde indicatieve tarieven en voorwaarden. Aangezien de indicatieve tarieven en voorwaarden eenzijdig door het gasbedrijf worden vastgesteld lijken deze tarieven en voorwaarden geen geschikt referentiekader door de directeur-generaal om een voorlopige voorziening op te baseren. Het voorgestelde amendement voorziet in een systeem waarbij indicatieve voorwaarden met inspraak van netgebruikers en pas na toetsing van deze tarieven en voorwaarden aan de Mededingingswet en Gaswet door een onafhankelijke partij, zijnde de directeur-generaal van de Nma worden vastgesteld. De aldus vastgestelde indicatieve tarieven en voorwaarden zijn daarmee een geschikt referentiekader voor de directeur-generaal bij het opleggen van een «bestuurlijke voorlopige voorziening».

Van den Akker

Naar boven