26 456
Nieuwe regels omtrent het openbaar vervoer, besloten busvervoer en taxivervoer (Wet personenvervoer 2000)

nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2001

Met deze brief bied ik u conform artikel 143 van de Wet personenvervoer 2000 een ontwerp aan van een koninklijk besluit tot inwerkingtreding van artikel 15 t/m 18 en 87, vierde lid, van de Wet personenvervoer 2000 (hierna de wet).1 De inwerkingtreding van deze artikelen is noodzakelijk voor het vastleggen van de bevoegdheden en de taaktoewijzing van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), die per 1 januari 2002 verantwoordelijk wordt voor het toezicht op de naleving van artikel 69, lid 1 en 5 van de wet inzake de gemeentelijke vervoerbedrijven.

In artikel 69 van de wet wordt bepaald dat gemeentelijke vervoerbedrijven geen andere werkzaamheden mogen verrichten dan openbaar vervoer, tot het moment waarop de «thuismarkt» voldoende is opengesteld. Voorts zijn de gemeentelijke vervoerbedrijven verplicht om jaarlijks een onafhankelijke verklaring af te geven over de financiële verhouding met de dochterondernemingen.

De toezichthoudende bevoegdheid inzake dit artikel is neergelegd bij de NMa. De algemene taaktoewijzing aan de NMa en de gezagsrelatie tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en de NMa zijn vastgelegd in artikel 15 t/m 18 van de Wp2000.

Redenen voor inwerkingtreding

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer in artikel 143 van de wet opgenomen, dat de zogenoemde marktmachtartikelen niet eerder in werking treden dan 1 januari 2002. De redenen voor de inwerkingtreding moeten mede zijn gebaseerd op een onderzoek naar de concurrentieverhoudingen in het openbaar vervoer en een ter zake gevoerd overleg met beide kamer der Staten-Generaal. Gezien het beperkt aantal aanbestedingen in 2001, is het vooralsnog niet mogelijk om een dergelijk onderzoek te starten.

De taaktoewijzing aan de NMa en de gezagsrelatie tussen V&W en de NMa maken integraal onderdeel uit van bovengenoemde marktmachtartikelen. Deze zijn tegelijkertijd bepalend voor, en kunnen niet los worden gezien van de uitoefening van andere bevoegdheden door de NMa op basis van de Wp2000. Het feit dat deze artikelen niet in werking zijn getreden, heeft als onbedoeld neveneffect dat de NMa vooralsnog niet beschikt over de toezichthoudende bevoegdheden ten aanzien van het toezicht op artikel 69, lid 1 en 5 inzake de gemeentelijke vervoerbedrijven.

Artikel 87, vierde lid regelt de bevoegdheden van NMa ambtenaren terzake het toezicht op de naleving van artikel 69, lid 1 en 5 door de gemeentelijke vervoerbedrijven.

Ten behoeve van het vastleggen van de bevoegdheden en de taaktoewijzing van de NMa, ben ik voornemens om bijgevoegd koninklijk besluit voor te dragen voor onder-tekening en inwerkingtreding per 1 januari 2002.

Graag zou ik het op korte termijn van u vernemen indien er van uw zijde behoefte bestaat aan een overleg terzake, zoals bepaald in artikel 143, vijfde lid van de wet.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven