nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2001
Met deze brief bied ik u conform artikel 143 van de Wet personenvervoer
2000 een ontwerp aan van een koninklijk besluit tot inwerkingtreding van artikel
15 t/m 18 en 87, vierde lid, van de Wet personenvervoer 2000 (hierna de wet).1 De inwerkingtreding van deze artikelen is noodzakelijk
voor het vastleggen van de bevoegdheden en de taaktoewijzing van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMa), die per 1 januari 2002 verantwoordelijk
wordt voor het toezicht op de naleving van artikel 69, lid 1 en 5 van de wet
inzake de gemeentelijke vervoerbedrijven.
In artikel 69 van de wet wordt bepaald dat gemeentelijke vervoerbedrijven
geen andere werkzaamheden mogen verrichten dan openbaar vervoer, tot het moment
waarop de «thuismarkt» voldoende is opengesteld. Voorts zijn de
gemeentelijke vervoerbedrijven verplicht om jaarlijks een onafhankelijke verklaring
af te geven over de financiële verhouding met de dochterondernemingen.
De toezichthoudende bevoegdheid inzake dit artikel is neergelegd bij de
NMa. De algemene taaktoewijzing aan de NMa en de gezagsrelatie tussen de Minister
van Verkeer en Waterstaat en de NMa zijn vastgelegd in artikel 15 t/m 18 van
de Wp2000.
Redenen voor inwerkingtreding
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is op uitdrukkelijk verzoek
van de Tweede Kamer in artikel 143 van de wet opgenomen, dat de zogenoemde
marktmachtartikelen niet eerder in werking treden dan 1 januari 2002.
De redenen voor de inwerkingtreding moeten mede zijn gebaseerd op een onderzoek
naar de concurrentieverhoudingen in het openbaar vervoer en een ter zake gevoerd
overleg met beide kamer der Staten-Generaal. Gezien het beperkt aantal aanbestedingen
in 2001, is het vooralsnog niet mogelijk om een dergelijk onderzoek te starten.
De taaktoewijzing aan de NMa en de gezagsrelatie tussen V&W en de
NMa maken integraal onderdeel uit van bovengenoemde marktmachtartikelen.
Deze zijn tegelijkertijd bepalend voor, en kunnen niet los worden gezien van
de uitoefening van andere bevoegdheden door de NMa op basis van de Wp2000.
Het feit dat deze artikelen niet in werking zijn getreden, heeft als onbedoeld
neveneffect dat de NMa vooralsnog niet beschikt over de toezichthoudende bevoegdheden
ten aanzien van het toezicht op artikel 69, lid 1 en 5 inzake de gemeentelijke
vervoerbedrijven.
Artikel 87, vierde lid regelt de bevoegdheden van NMa ambtenaren terzake
het toezicht op de naleving van artikel 69, lid 1 en 5 door de gemeentelijke
vervoerbedrijven.
Ten behoeve van het vastleggen van de bevoegdheden en de taaktoewijzing
van de NMa, ben ik voornemens om bijgevoegd koninklijk besluit voor te dragen
voor onder-tekening en inwerkingtreding per 1 januari 2002.
Graag zou ik het op korte termijn van u vernemen indien er van uw zijde
behoefte bestaat aan een overleg terzake, zoals bepaald in artikel 143, vijfde
lid van de wet.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos