nr. 86
WIJZIGINGEN VOORGESTELD DOOR DE REGERING
Het voorstel van wet zoals het luidt na de daarin tot en met 20 april
2000 aangebrachte wijzigingen (stuk nr. 84) wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 6, derde lid, wordt na «onderdeel b» een komma
ingevoegd.
B. In artikel 23, tweede lid, wordt «Commissaris» vervangen
door: commissaris.
C. In artikel 32, derde lid, vervalt: fysieke.
D. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van de aanhef van het eerste lid, wordt een dubbele punt
geplaatst.
2. In het tweede lid, wordt na «overgang van» ingevoegd: de.
E. Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel b, wordt na «concessieverlener»
ingevoegd: naar het oordeel van de directeur-generaal.
2. In het vijfde lid wordt na «eerste» ingevoegd: en derde.
F. In artikel 109, eerste lid, onderdeel a wordt aan het slot de dubbele
punt vervangen door een punt komma.
Toelichting
De voorgestelde wijzigingen betreffen wetstechnische verbeteringen van
de tekst van het wetsvoorstel zoals dat luidt na verwerking van de aangenomen
amendementen.
De noodzakelijke wijziging van artikel 61 betreft de systematiek van de
wetgeving en vergt nadere toelichting. Gelet op het gebruik van een centraal
begrip uit de Mededingingswet in artikel 61, derde lid (ingevoegd door het
aannemen van het amendement, gedrukt onder stuk nr. 82), is het noodzakelijk
dat bij de toepassing van die bepaling de NMa zich een oordeel vormt of er
sprake is van een economische machtspositie als bedoeld in de Mededingingswet.
Hiermee zal een consistente toepassing van deze bepaling worden bereikt.
Voorts is het binnen de systematiek van het wetsvoorstel, zoals het thans
luidt, logischer om de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels ook te
laten gelden ten aanzien van de toepassing van het derde lid. Bij het stellen
van regels over het toetsen aan de vraag of het belang van de reiziger wordt
gediend, zal dan worden aangesloten bij de ter zake relevante criteria, vermeld
in artikel 143, derde lid.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos