nr. 10
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 7 februari 2000
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 48a
Onverminderd artikel 48 wordt een verklaring van geen bezwaar geweigerd
aan:
a. een vervoerder die gevestigd is in een andere lidstaat van de Europese
Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de
Europese Economische Ruimte, voor zover de wederkerigheid van de toegang tot
de desbetreffende de markt voor personenvervoer voor vervoerders die in Nederland
zijn gevestigd niet gewaarborgd is;
b. een vervoerder die gevestigd is in een andere staat, niet zijnde een
lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover dit voortvloeit uit
een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit
van een volkenrechtelijke organisatie dan wel uit een door of vanwege de regering
gemaakte internationale afspraak.
B
In artikel 50, eerste lid, wordt «artikel 48» vervangen door:
de artikelen 48 en 48a.
Toelichting
Onderdeel A
Met het oog op de mogelijkheden om meer stapsgewijs de vervoersmarkt te
liberaliseren is voor de totstandkoming en parlementaire behandeling van het
onderhavige wetsvoorstel onderzocht in hoeverre de eis van wederkerigheid
(reciprociteit) kan worden toegepast. Nederland zou bij de concessieverlening
buitenlandse vervoerders net zo moeten kunnen behandelen als Nederlandse vervoerders
in het land van de betrokken vervoerder behandeld worden en er zou bij de
concessieverlening aandacht moeten worden geschonken aan het verschijnsel
van oneerlijke concurrentie door een beschermde thuismarkt van bepaalde vervoerders.
In dat kader zijn de reikwijdte en betekenis van de artikelen 12 en 72 van
het EG-verdrag vooral van belang. De Nederlandse regering acht de met deze
nota van wijziging voorgestelde bepaling in overeenstemming met die artikelen.
Met deze (vierde) nota van wijziging wordt de mogelijkheid geopend om ondernemingen
van een aanbestedingsprocedure uit te sluiten door middel van het effectueren
van het reciprociteitsbeginsel. Daar waar de Nederlandse vervoersmarkt wordt
geopend voor open inschrijving, moet het immers mogelijk zijn om ondernemingen
gevestigd in andere lidstaten niet toe te laten, indien zij – zonder
dat andere ondernemingen de kans hebben gekregen daarvoor in aanmerking te
komen – geheel of in aanmerkelijke mate van overheidswege een beschermde
positie hebben.
De thans voorgestelde regeling is beperkt tot vervoer waarvoor ingevolge
het wetsvoorstel (via aanbesteding) concessies zullen worden verleend. In
het onderhavige wetsvoorstel gaat het daarbij om openbaar vervoer, met uitzondering
van openbaar vervoer per trein. Voor het openbaar vervoer per trein zal evenwel
een afzonderlijk wetsvoorstel worden ingediend – het voorstel voor de
Concessiewet personenvervoer per trein – waarmee voor dat vervoer bij
de concessiesystematiek van het onderhavige wetsvoorstel, en derhalve ook
bij de thans voorgestelde reciprociteitsbepaling, zal worden aangesloten.
Onderdeel B
Dit onderdeel bevat een technische aanpassing van artikel 50. Deze aanpassing
brengt mee dat de toetsing aan de krachtens artikel 48a gestelde regels door
de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit geschiedt
in het kader van de procedure tot afgifte van een verklaring van geen bezwaar
ten behoeve van een aanbesteding van een concessie.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos