26 448
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

nr. 80
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 juli 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 25 juni 2003 overleg gevoerd met minister De Geus en staatssecretaris Rutte van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 3 april 2003 houdende de schriftelijke analyse van het project CWIntake (SOZA-03-25);

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 21 mei 2003 houdende de Vijfde voortgangsrapportage SUWI;

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 21 mei 2003 over de verantwoording van de SUWI-regelgeving over het jaar 2002 (26 448, nr. 69);

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 28 mei 2003 over de eerste aanbesteding van Quick Scan UWV (26 448, nr. 71).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) zegt de kosten die worden gemaakt voor de inrichting van het hoofdkantoor van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), beschamend te vinden. Zo is het door het UWV genoemde bedrag van € 918 per m2 niet alleen exorbitant hoog, maar ook in strijd met het door de Rijksgebouwendienst genoemde bedrag van € 350 tot € 650 per m2. Een bedrag van € 600 tot € 1000 per m2 is slechts in uitzonderingsgevallen passend. Navraag heeft mevrouw Noorman geleerd dat een bedrag van € 1000 per m2 alleen gebruikelijk is voor musea, monumenten, rijksarchieven en paleizen.

De gang van zaken rond het UWV is zo ernstig dat de minister moet ingrijpen. Is het waar dat voor pand B al een jaar lang huur wordt betaald zonder dat men gebruikmaakt van dit pand? Is het verder waar dat dit pand zeer luxueus wordt ingericht, ook al is het een tijdelijke locatie? Ten slotte vraagt zij de minister toe te zeggen dat hij er zorg voor zal dragen dat er niet zoveel geld zal worden besteed aan de hoofdzetel van een organisatie die dienstbaar moet zijn aan de Nederlandse samenleving.

In het regeerakkoord staat dat de Raad voor werk en inkomen (RWI), die in zijn korte bestaan goed heeft gefunctioneerd, opgeheven zal worden. Mevrouw Noorman vraagt de minister dit besluit te heroverwegen.

Voor de bedrijfsverzamelgebouwen is een bedrag van 25 mln euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt nu verlaagd. Mevrouw Noorman zegt dat onacceptabel te vinden en vraagt de minister deze stimuleringssubsidie te handhaven totdat er een andere vorm van financiering is gevonden.

Uit onderzoek is gebleken dat de regionale platforms arbeidsmarktbeleid (RPA's) inmiddels het hele land bestrijken en sinds korte tijd effectief werken aan de afstemming van werkgelegenheidsprojecten tussen werkgevers, werknemers en uitvoeringsinstellingen. Dat is bijzonder belangrijk in een periode van laagconjunctuur. Is de minister met het oog hierop bereid om de RPA's tot 2006 de ruimte te geven om zich te bewijzen?

De ontwikkelingen rond de aanbesteding van de reïntegratietrajecten zijn zorgelijk. Zo heeft het schrappen van artikel 220 van de Wet REA tot gevolg dat scholing voor meervoudig gehandicapten niet langer mogelijk is. Het is namelijk niet mogelijk om de kosten van deze scholing te betalen uit het reïntegratiebudget, omdat bij de aanbesteding van de reïntegratieprojecten alleen op prijs wordt geselecteerd. Hierbij wordt een maximum gehanteerd van € 6000, hetgeen veel te laag is voor de scholing van meervoudig gehandicapten. Is de minister bereid om een oplossing te zoeken voor dit probleem?

De capaciteit van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) wordt volledig geabsorbeerd door de intakeprocedures die het gevolg zijn van de scherp stijgende werkeloosheid. Hierdoor komt men niet toe aan de eigenlijke taak, het begeleiden van mensen naar de arbeidsmarkt. Zal de minister er voor zorgdragen dat de CWI over voldoende mensen en middelen beschikt om de 200 000 mensen die in de komende periode werkeloos zullen worden, te begeleiden?

De doorgeleiding van dossiers van de CWI naar de gemeenten verloopt nog steeds niet probleemloos. Zo heeft de CWI de termijn aangepast om te zorgen dat wordt voldaan aan de eis dat 80% van de dossiers binnen de daarvoor gestelde termijn naar de gemeenten wordt doorgeleid.

In de Wet structuur van de uitvoering werk en inkomen (Wet SUWI) is vastgelegd dat de inkomens van de topbestuurders en de raden van toezicht van het UWV, de CWI en de RWI openbaar dienen te zijn. In de jaarverslagen wordt hierover echter niets gemeld. Zal de minister deze gegevens per ommegaande naar de Kamer zenden?

Ten slotte geeft mevrouw Noorman in overweging om met een eenvoudiger instrument te werken dan met de kansenmeter. De kansenmeter is bedoeld om de afstand van een cliënt tot de arbeidsmarkt te bepalen. In de praktijk blijkt dit te formele instrument echter niet te voldoen.

De heer De Ruiter (SP) verwijst naar de opvatting van de ABVO/KABO dat NV KLIQ alleen kan worden gered door de reïntegratie weer tot een taak van de overheid te maken. Deelt de minister deze opvatting?

De minister antwoordt op de schriftelijke vragen over de verbouwing van het hoofdkantoor van het UWV door te verwijzen naar twee brieven van de raad van bestuur van het UWV. De heer De Ruiter zegt dit onbegrijpelijk te vinden, omdat hieruit opgemaakt zou kunnen worden dat de minister de politieke keuze heeft gemaakt om pal achter de raad van bestuur te gaan staan.

In zijn brief van 3 juni beroept de raad van bestuur van het UWV zich op een norm voor verbouwingskosten van € 918 per m2. Dat is vreemd, omdat de Rijksgebouwendienst aangeeft dat een dergelijke norm door haar sinds 1 januari 1989 niet meer wordt gehanteerd en dat een bedrag tussen de € 350 en € 500 per m2 voor deze verbouwing voldoende zijn. Dat is waarschijnlijk de reden dat de raad van bestuur in zijn brief van 20 juni met een andere opvatting komt. Kan de minister verklaren waarom de raad van bestuur in de brief van 20 juni op zijn eerdere opvatting is teruggekomen? Dit is een belangrijke vraag, omdat een en ander de vraag oproept of de minister verkeerd is geïnformeerd door het UWV. De heer De Ruiter vraagt de minister of hij bereid is om duidelijkheid te verschaffen over deze zaak door de begroting van de verbouwing aan de Kamer te overleggen.

Volgens de Inspectie werk en inkomen (IWI) is er nog steeds een achterstand bij de herkeuringen van de WAO. Als dat waar is, is dat in strijd met eerdere berichtgeving. Kan de minister hierover duidelijkheid verschaffen? Als men een achterstand heeft opgelopen, bestaan er dan plannen om die op korte termijn in te lopen?

Als het UWV wederom met achterstanden heeft te kampen, is dat waarschijnlijk het gevolg van de snel oplopende werkeloosheid. Het is dan ook vreemd dat het UWV tijdelijke contracten niet langer verlengt. Is de minister dit met hem eens? Is hij het verder met hem eens dat een en ander ook geldt voor de CWI, waar men ook te maken heeft met grote personele problemen?

Mensen die een WW-uitkering of een bijstandsuitkering aanvragen, worden geconfronteerd met lange doorlooptijden. Deze lange doorlooptijden zijn mede een gevolg van de gebrekkige informatie-uitwisseling tussen de CWI, het UWV en de sociale diensten. Zal de minister ervoor zorgen dat deze procedures worden gestroomlijnd?

Mensen die worden doorverwezen naar de CWI, hebben geen recht op een WW-uitkering. Desondanks moeten deze mensen de hele bureaucratische molen doorlopen, inclusief die van het UWV. Het gevolg hiervan is dat zij pas weken later een afwijzing van het UWV ontvangen om vervolgens te worden doorverwezen naar hun sociale dienst, waar wederom een hele papiermolen in gang moet worden gezet. Kan de minister toezeggen dat aan deze omslachtige gang van zaken een einde zal worden gemaakt?

De heer Aptroot (VVD) vraagt naar de notitie over de samenwerking tussen het UWV en de belastingdienst. Wanneer kan de Kamer deze tegemoet zien?

Hij zegt vervolgens sympathiek te staan tegenover de mogelijkheid van persoonsgebonden reïntegratiebudgetten. Wat is hier de stand van zaken?

De laatste cijfers laten in 2002 een verlaging zien van de instroom in de WAO met 11%. Is deze verlaging daadwerkelijk gerealiseerd of is er een stuwmeer van aanvragen ontstaan bij de bedrijven als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter?

De heer Aptroot zegt verontrust te zijn door de constatering van de IWI dat de rechtmatigheid van de uitvoering door het UWV van de meeste wetten is verslechterd, de onderbouwing van de accountantsverklaring niet juist is en de accountantsdienst de rechtmatigheid van de premiebaten onvoldoende heeft gecontroleerd. Een en ander wordt verklaard door te verwijzen naar de veranderde werkprocessen en de toename van het aantal aanvragen voor een WW-uitkering. Deze verklaring is onvoldoende, omdat de solidariteit die ten grondslag ligt aan het socialezekerheidsstelsel, zekerheid vereist over de rechtmatigheid van de verstrekte uitkeringen. Zal de minister bevorderen dat die zekerheid op korte termijn kan worden gegeven?

De samenvoeging van de vijf instellingen van het LISV in het UWV moet leiden tot een kostenbesparing van 25%. Het is met het oog hierop volstrekt onbegrijpelijk dat het UWV tot een zo kostbare verbouwing heeft besloten.

De heer Aptroot merkt op dat uit de verbouwing van het hoofdkantoor van het UWV maar één conclusie kan worden getrokken en wel dat het budget van deze organisatie klaarblijkelijk te hoog is. Is de minister dit met hem eens en is hij bereid om het UWV te korten op zijn budget? De heer Aptroot benadrukt verder dat er duidelijkheid moet komen over de omvang van de top en de hoogte van de salarissen.

De CWI functioneert nog steeds niet helemaal naar behoren. Zo wordt er veel geklaagd door de cliënten, dikwijls omdat zij door communicatiestoornissen tussen de CWI, het UWV en de gemeente lang op hun uitkering moeten wachten.

De gemeenten zullen na inwerkingtreding van het wetsvoorstel werk en bijstand de gevolgen dragen van de manier waarop de intake plaatsvindt. Deze intake wordt nu gedaan door de CWI, zonder dat zij met de gevolgen daarvan worden geconfronteerd. Is het mogelijk om de CWI te confronteren met de positieve en negatieve resultaten van de kwaliteit van haar dienstverlening?

De CWI heeft haar jaarstukken te laat ingeleverd. Moet hier wellicht in de toekomst met een sanctie op worden gereageerd?

De IWI constateert dat de verantwoording door de CWI nog moet worden gecontroleerd. Is dat inmiddels gebeurd en, zo ja, zal de Kamer daar dan over worden geïnformeerd? De IWI stelt verder dat de overdracht van dossiers door de CWI aan het UWV niet tijdig en volledig is en dat de overdracht aan de gemeenten weliswaar tijdig is, maar niet volledig. Kan de minister bevorderen dat hierin verbetering wordt gebracht?

De actieve bemiddeling door en de uitstroom met behulp van de CWI blijven achter op de norm. Verder heeft men het gewenste niveau van vacaturewerving nog niet bereikt, hetgeen enigszins begrijpelijk is, omdat op dit moment steeds meer mensen zich bij de CWI aanmelden. Hoe kan dit probleem worden opgelost?

De CWI is binnen haar budget gebleven. Om dat mogelijk te maken heeft men echter wel voor 21 mln euro aan activiteiten naar volgend jaar doorgeschoven. Delen de bewindslieden zijn vrees dat de CWI hierdoor volgend jaar met een groot financieel probleem zal worden geconfronteerd?

De IWI heeft geconstateerd dat een derde van de gemeenten de rechtmatigheid van de uitvoering nog niet op orde heeft. Kunnen de bewindslieden aangeven wanneer alle gemeenten die op orde zullen hebben?

Voor het welslagen van de SUWI-operatie is de keteninformatisering van groot belang. Het is echter nog maar de vraag of de investeringen van de CWI, het UWV en de gemeenten goed op elkaar afsluiten. Kunnen de bewindslieden ingaan op de stand van zaken rond de keteninformatisering?

De Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst (SIOD) zal op 1 april 2004 een omvang van 326 fte's bereiken. Met dit personeelsbestand zullen 60 tot 100 gerichte onderzoeken per jaar worden uitgevoerd. Is dat aantal niet veel te laag?

De heer Aptroot zegt de zorg van de Chronisch zieken en gehandicaptenraad te delen dat meervoudig gehandicapten niet langer in aanmerking zullen komen voor reïntegratietrajecten, omdat de scholing van deze groep speciaal en dus kostbaar vervoer vereist.

Ten slotte wijst de heer Aptroot erop dat de accountantsdienst van het ministerie geen inhoudelijk oordeel kan geven over de kwaliteit van de informatie in de voortgangsrapportage. Zij heeft namelijk geen accountantscontrole kunnen toepassen, omdat de cijfers veelal uit jaarverslagen afkomstig zijn die door andere accountants zijn gecontroleerd. Kan de minister aangeven wat dan nog de zin van het accountantsrapport is? Is het verder niet mogelijk om de accountantsdienst zelf aanvullende informatie te laten verzamelen?

Mevrouw Verburg (CDA) zegt dat men in de SUWI-rapportage lijkt te concluderen dat het beter gaat met de SUWI-operatie omdat een aantal taakstellingen is gehaald en dat er dus reden voor optimisme is. Die conclusie gaat te ver, want op dit moment is er meer dan ooit behoeft aan betrouwbare instellingen waar werknemers en werkgevers met hun vaak specifieke vragen snel en goed antwoord kunnen krijgen. Die situatie is echter nog niet bereikt. Zij benadrukt dat de instellingen zich niet tegen deze kritiek mogen verdedigen door te verwijzen naar de slechte conjunctuur, omdat zij te allen tijde in staat zouden moet zijn om hun kerntaken naar behoren uit te voeren.

De prestatiegegevens over SUWI zijn volgens de Algemene Rekenkamer niet betrouwbaar. Delen de bewindslieden haar opvatting dat dit zorgelijk is, omdat de betrokken organisaties alleen dan goed kunnen functioneren als zij beschikken over betrouwbare prestatiegegevens?

De minister schrijft dat de betrouwbaarheid van de informatie die hij ontvangt, te wensen overlaat. Als dit waar is, hoe kan het ministerie dan bijsturen en hoe kan de Kamer zich dan een oordeel vormen over de ontwikkelingen bij deze instellingen?

Mevrouw Verburg zegt dat de SUWI-operatie haar herinnert aan de ontwikkelingen rond arbeidsvoorziening. Ook daar werd namelijk telkens weer gesteld dat men de doelstellingen wel zou halen. Dit gebeurde echter niet, met als gevolg dat het ministerie en de Kamer zich nog steeds bezig moeten houden met een operatie die tot nu toe alleen maar ellende heeft opgeleverd.

Kan de minister toezeggen dat hij de leesbaarheid van de rapportages zal vergroten door in de toekomst een managementsamenvatting en zijn oordeel aan deze rapportages toe te voegen? Verder moet in deze rapportages een duidelijk overzicht worden gegeven van de doelen, de geleverde prestaties, de effecten en de beoordeling van eventuele verschillen.

De CWI heeft als belangrijke taak om mensen naar een baan te leiden. Dit mag echter niet ten koste gaan van de zorgvuldigheid waarmee de uitkeringen worden verstrekt. Dat is echter wel het geval, aangezien er te veel capaciteit moet worden ingezet voor het verwerken van de aanvragen. Gevolg hiervan is dat het UWV en de gemeenten de benodigde gegevens veelal te laat ontvangen. De intakes zijn verder vaak onbetrouwbaar, waardoor uitkeringsgerechtigden te laat hun uitkering ontvangen. Kunnen de bewindslieden toezeggen dat men de CWI op deze punten zal bijsturen?

De CWI stelt dat zij in 70% van de gevallen de informatie aan het UWV binnen de daarvoor gestelde termijn verstrekt. Het UWV noemt zelf echter een percentage van 52. Hoe is dit verschil te verklaren? Een dergelijk verschil treedt ook op bij de betrouwbaarheid van de informatie, want de CWI stelt dat 71% van de informatie betrouwbaar is en het UWV dat dit in 49% van de zaken het geval is.

De informatie die de CWI aan de gemeenten verstrekt, laat te wensen over. Dat blijkt uit onderzoek dat is verricht in de regio Rotterdam. Kunnen de bewindslieden hierop dieper ingaan?

Gemeenten zien de CWI soms niet als een medestander, maar als een hindernis bij het voorbereiden van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel werk en bijstand. Hierdoor kunnen zij hun rol als poortwachter onvoldoende waarmaken. Mevrouw Verburg vraagt de bewindslieden, eventuele belemmeringen voor de gemeenten weg te halen. Is het wellicht een oplossing om medewerkers van de gemeentelijke sociale diensten bij de CWI te stationeren?

Er wordt door gemeenten en de CWI gewerkt met service niveau overeenkomsten (SNO's). In de praktijk blijken die echter te weinig verplichtend te zijn. Is het daarom niet beter om met prestatieovereenkomsten te gaan werken?

CWIntake is een mislukking. Kunnen de bewindslieden inzicht geven in de hoeveelheid geld die hieraan is besteed en in de oorzaken van het mislukken van deze operatie? Wie is hiervoor overigens verantwoordelijk?

Mevrouw Verburg zegt dat haar berichten hebben bereikt dat de gegevens van de CWI per koerier naar het UWV en de gemeenten worden gebracht. Is dit bericht waar en, zo ja, welke kosten zijn hieraan dan verbonden? Een ander bericht dat haar heeft bereikt, is dat heel veel informatie heel lang in het luchtledige tussen de CWI en het UWV blijft hangen. Kunnen de bewindslieden hierop reageren?

Wat is de stand van zaken rond Suwinet-inkijk en het pakket Werk en inkomen. Zijn deze betrouwbaar, bruikbaar en betaalbaar?

Het tevredenheidscijfer voor de CWI is een 7,5. Waarop is dat cijfer gebaseerd?

Kunnen de bewindslieden aangeven of de CWI in staat is om het banenoffensief, inclusief het plan van aanpak jeugdwerkeloosheid, naar behoren uit te voeren?

De achterstand bij de claimbeoordeling van WAO-aanvragen is vorig jaar door het UWV teruggedrongen tot 2500. De instroom in de WAO is vorig jaar echter gedaald van 40 000 naar 33 000 en dat roept de vraag op waarom die resterende 2500 claimbeoordelingen niet op tijd zijn afgehandeld.

De achterstanden bij de herkeuringen zijn opgelopen van 77 500 in begin 2002 tot 79 000 nu. De herkeuringsoperatie van de regering is dan ook een wenkend perspectief voor al die mensen in de WAO die aan de slag kunnen en willen.

In 2002 is slechts 46% van de WAO'ers binnen een jaar herbeoordeeld. Dat percentage is veel te laag. Wat is hiervan de oorzaak en waarom gebeurt de herbeoordeling vaak schriftelijk?

De uitgaven van het UWV voor het reguliere proces zijn 38 mln euro hoger uitgevallen en de besparing op de transformatiekosten 81 mln euro lager. Betekent dit dat het UWV de rekening naar het volgend jaar heeft doorgeschoven?

Arbeidsdeskundigen dienen te worden betrokken bij de beoordelingen en de herkeuringen door het UWV, omdat een herkeuring moet betekenen dat iemand uitzicht krijgt op reïntegratie. Daarvoor is een advies van een arbeidsdeskundige nodig.

Mevrouw Verburg noemt het schandalig dat het UWV zijn hoofdkantoor voor 9 mln euro verbouwd, zeker ook omdat er nog zoveel bedrijfsverzamelgebouwen moeten worden ingericht. Zij vraagt de minister daarom de beslissing tot deze verbouwing terug te draaien.

De bejegening door het UWV van cliënten laat, zo blijkt uit brieven, te wensen over. Zo werd een assistent-accountant er schriftelijk van op de hoogte gesteld dat hij geschikt was voor graafmachinebestuurder, vleeswarenmaker en slachter. Toch zeker niet een beslissing die iemand graag schriftelijk ontvangt! Verder is het soms zeer moeilijk voor cliënten om telefonisch contact te krijgen met artsen of arbeidsdeskundigen van het UWV. Zullen de bewindslieden hiertegen optreden?

Vervolgens vraagt mevrouw Verburg wat de stand van zaken is rond de cliëntenraad van het UWV en de ingrijpende vermindering van de overheadkosten.

De Kamer moet duidelijkheid worden verschaft over de inkomens van de topbestuurders van het UWV. Hierbij moeten echter ook de pensioenaanspraken en de eventuele vertrekpremies worden betrokken.

Kunnen de bewindslieden aangeven hoe ver de automatisering door het Bureau keteninformatisering werk en inkomen (BKWI) is gevorderd?

De RPA's claimen dat zij succesvol zijn. Mevrouw Verburg zegt echter dat zij dit wel gestaafd wenst te zien door concrete resultaten. Zijn de bewindslieden in staat om hierin inzicht te verschaffen? Is het verder waar dat het netwerk van personeelsfunctionarissen in Apeldoorn even effectief werkt als een RPA?

Ten slotte benadrukt mevrouw Verburg dat de huidige slechte conjunctuur door geen enkele SUWI-instelling mag worden gebruikt als een excuus om zich niet te houden aan de gemaakte afspraken.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister zegt dat het gepast is dat een minister zich terughoudend opstelt tegenover een zelfstandig bestuursorgaan, omdat een dergelijk orgaan zelf verantwoordelijk is voor de wijze waarop zij mensen en middelen inzet voor het realiseren van de beoogde prestaties. Dat laat echter onverlet dat er in de Kamer grote commotie is ontstaan over de verbouwing van het hoofdkantoor van het UWV. Deze commotie is begrijpelijk, omdat de Kamer en de maatschappij er zeker van moeten zijn dat publieke middelen voor de publieke zaak worden ingezet.

Met het oog daarop zegt de minister toe dat hij door het ministerie een onderzoek zal laten verrichten naar de relatie tussen de inrichtings- en de huisvestingskosten. Het spreekt vanzelf dat de Rijksgebouwendienst hierbij een belangrijke bron van informatie zal zijn, bijvoorbeeld voor de normen die bij een herinrichting worden gehanteerd. De minister merkt hierbij op dat de gehanteerde bedragen redelijk en billijk dienen te zijn, ook als er geen formele normen zijn vastgesteld.

Voor een oordeel over de handelswijze van de raad van bestuur van het UWV is dit onderzoek noodzakelijk, omdat de herinrichtingskosten relatief hoog kunnen uitvallen als men een pand betrekt dat in slechte staat verkeert. Het omgekeerde kan ook waar zijn: je kunt soms met weinig herinrichtingskosten volstaan als je bereid bent om een relatief hoge huur te betalen. Bij dit onderzoek zullen gegevens over andere ZBO's en vergelijkbare publieke instellingen worden betrokken. Er zal naar worden gestreefd om dit onderzoek en het oordeel van de regering daarover voor 1 oktober naar de Kamer te zenden. De minister is geïnteresseerd in de informatie van de heer Aptroot over huisvestings- en verbouwingskosten in het private domein.

De minister merkt vervolgens op dat hij dit onderzoek ook laat uitvoeren, omdat publieke middelen niet mogen worden gebruikt voor niet-publieke doelen. Het kan dan ook niet zo zijn dat bijvoorbeeld het UWV goede sier maakt met een gebouw dat, betaald uit publieke middelen, overdreven luxueus is ingericht. De minister tekent hier wel bij aan dat hij aan zijn gesprekken met de raad van bestuur niet de indruk heeft overgehouden dat men erop uit zou zijn om de ZBO-status te exploiteren voor andere dan publieke doelen.

Besturen van instellingen die verkeren in het grijze gebied tussen publiek en privaat, kunnen in de verleiding komen om het beste van deze twee werelden voor zich op te eisen, te weten een grote mate van rechtszekerheid en een hoog salaris. Of men aan die verleiding toegeeft, is een mentaliteitskwestie. Mocht blijken dat de herinrichtingskosten inderdaad exorbitant hoog zijn, dan zou dat ook een gevolg kunnen zijn van zo'n foute mentaliteit. De minister zegt dat hij hierover pas kan oordelen als het door hem toegezegde onderzoek is afgerond.

De brieven van 3 en 20 juni zijn voor de minister geen reden om te twijfelen aan de informatieve verhoudingen tussen het ministerie en het UWV. Overigens is het niet aan de Kamer om zich hierover zorgen te maken. Een minister is en blijft immers verantwoordelijk voor de informatie die hij naar de Kamer zendt. In het onderzoek zal ook een oordeel worden gegeven over de informatie-uitwisseling tussen het UWV en het ministerie.

De salarissen van de raden van bestuur van de ZBO's zijn openbaargemaakt in de Staatscourant. De minister zegt toe dat hij de Kamer een brief zal doen toekomen waarin wordt aangeven in welke editie deze gegevens zijn opgenomen. Een en ander neemt niet weg dat in het jaarverslag het hele beloningspakket opgenomen dient te zijn. Het UWV is hier inmiddels op gewezen.

Er zijn geen aanwijzingen op het ministerie binnengekomen voor het achterhouden van informatie door het UWV. Een dergelijke aanwijzing zou overigens reden zijn om onmiddellijk contact op te nemen met het UWV.

In het hoofdlijnenakkoord is een budgettaire taakstelling opgenomen voor de subsidietaakstelling van de RWI. Verder is hierin de afspraak opgenomen dat de adviestaak van de RWI door de SER zal worden overgenomen. De minister zegt nog geen uitspraak te kunnen doen over de precieze invulling van deze afspraken, omdat een en ander nog in de ministerraad moet worden besproken. Hij zegt zich er verder goed van bewust te zijn dat het voor de betrokken partijen van belang is dat zij op zo kort mogelijke termijn uitsluitsel krijgen over de verdere gang van zaken.

De reïntegratietrajecten voor meervoudig gehandicapten maken deel uit van de aanbesteding door het UWV. Zij kunnen daaronder vallen, omdat het UWV kan variëren in de kwaliteit, prijs en omvang van deze trajecten. Zo maakt scholing deel uit van de trajectprijs die door de reïntegratiebedrijven wordt berekend en zijn ook andere aspecten een zelfstandig onderdeel van de trajectkosten. Verder wordt speciaal vervoer voor arbeidsgehandicapten separaat gefinancierd. De minister zegt dat hij graag informatie ontvangt over casussen waarin wordt afgeweken van de door hem geschetste beleidslijn. Daartegen zal adequaat worden opgetreden.

De CWI is ondanks de stijgende werkeloosheid in staat om haar cliënten met voortvarendheid te wijzen op vacatures. Dat is ondanks het slinkende aantal vacatures nog steeds goed mogelijk, omdat er op jaarbasis zo'n 700 000 baanopeningen zijn. Verder ontvangt de CWI steeds meer informatie van werkgevers die het haar mogelijk maakt om goede invulling te geven aan het vacatureoffensief. Al met al is er geen reden om bij de CWI in te grijpen. Volstaan kan worden met bijsturing, bijvoorbeeld door het eisen van extra inspanningen voor het vacatureoffensief of het plan van aanpak jeugdwerkeloosheid.

De CWI moet over adequate middelen beschikken om de stijging van haar werklast als gevolg van de stijgende werkeloosheid op te kunnen vangen. Het is echter niet zo dat een stijging van de werklast alleen maar kan worden opgevangen door een evenredige uitbreiding van de personele capaciteit, omdat men ook kan profiteren van de schaalvoordelen die de stijgende werkeloosheid met zich brengt. Hierbij kan worden gedacht aan het geven van algemene informatie aan groepen van twintig in plaats van aan groepen van vijf mensen.

De CWI is gevraagd om een conjunctuurbestendig model te ontwerpen waarin zowel wordt aangeven binnen welke bandbreedte de CWI met de stijgende werkeloosheid moet kunnen meeademen als wat de schaalvoordelen zijn. Overigens moet de CWI natuurlijk wel altijd maatwerk blijven leveren. Als hierover meer duidelijkheid bestaat, zal de Kamer schriftelijk worden geïnformeerd.

NV KLIQ is voor de regering gelijkwaardig aan de andere reïntegratiebedrijven. Daar doet het feit niets aan af dat de staat aandeelhouder is van dit bedrijf. Verder overweegt de regering niet om de reïntegratie wederom tot een publieke taak te maken. Overigens neemt NV KLIQ ook bij het UWV geen bijzondere positie in, hetgeen betekent dat NV KLIQ met andere bedrijven op de reïntegratiemarkt moet kunnen concurreren om in aanmerking te komen voor opdrachten van het UWV.

De beoordeling van de inloop van de achterstanden door de IWI wijkt niet af van de verslaglegging door het UWV. De achterstanden bij de eindewachttijdbeoordelingen zijn inmiddels ingelopen, hetgeen nog niet geldt voor de achterstand bij de herbeoordelingen. Dat is een gevolg van het feit dat ervoor is gekozen om het inlopen van de achterstand bij de eindewachttijdbeoordelingen prioriteit te geven.

Er wordt vanuit gegaan dat er grote efficiencywinst geboekt kan worden bij de CWI en het UWV door verdere stroomlijning en investeringen in ICT. Het is dan ook niet zo dat de stijgende werkeloosheid automatisch betekent dat het UWV en de CWI vast moeten houden aan hun huidige personeelsbestanden of deze zelfs zouden moeten uitbreiden. De minister zegt dat het daarom te begrijpen is dat de CWI en het UWV ervoor kiezen om binnen de vastgestelde budgettaire kaders te blijven door het niet verlengen van contracten. Overigens moet deze keuze door de raden van bestuur zelf worden genomen.

De informatie-uitwisseling tussen de CWI en het UWV in het primaire proces is deels geautomatiseerd. De CWI beschikt echter nog niet over een alomvattend systeem voor informatie-uitwisseling. Een belangrijke reden daarvoor is dat men na het mislukken van CWIntake heel zorgvuldig aan een dergelijk systeem bouwt. De cliënt is hiervan echter niet de dupe, hetgeen blijkt uit de tevredenheidsmonitor van de CWI. Overigens verwacht de CWI dat zij binnen enkele jaren veel gegevens via e-mail aan haar cliënten kan verstrekken.

De minister zegt dat er op dit moment experimenten met persoonsgebonden reïntegratiebudgetten worden gehouden. Verder is hierover advies gevraagd aan de landelijke cliëntenraad. Zodra de besluitvorming in de ministerraad over dit onderwerp is afgerond, zal de Kamer schriftelijk worden geïnformeerd.

Over de samenwerking tussen belastingdienst en het UWV zal binnenkort in de ministerraad een besluit worden genomen. De minister zegt toe dat de Kamer hierover voor 1 augustus een brief zal ontvangen.

De minister zegt niet de indruk te hebben dat er op dit moment een stuwmeer aan WAO-aanvragen ontstaat. Of deze indruk juist is, zal het jaarcijfer over 2003 moeten uitwijzen. Vooralsnog lijkt het er echter op dat de Wet verbetering poortwachter daadwerkelijk heeft geleid tot een daling van de instroom met 11%. De minister tekent hierbij aan dat de geschiedenis van de uitvoering van de sociale zekerheid heeft geleerd dat het directe effect van veranderingen in de werkwijze vaak groter is dan het structurele effect.

De IWI heeft geconcludeerd dat de rechtmatigheid van de uitvoering door het UWV van een aantal wetten en regels is verslechterd. De minister noemt dit onaanvaardbaar. Het UWV is dan ook gevraagd om helder te rapporteren in de kwartaalrapportages over de voortgang die wordt geboekt bij het verbeteren van de rechtmatigheid. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd. Hierbij moet wel in het oog worden gehouden dat bijvoorbeeld de rechtmatigheid van de uitvoering van een aantal administratieve voorschriften zeer moeilijk meetbaar is.

Het UWV zal de afgesproken kostenbesparing van 25% moeten realiseren. Hierover wordt door het UWV aan het ministerie gerapporteerd. Overigens beschikt het UWV tegelijkertijd over een ruimte in het budget van 10% om de organisatie naar een kwalitatief beter plan te brengen.

De raad van bestuur van CWI is duidelijk gemaakt dat de jaarcijfers volgend jaar op tijd aangeleverd moeten worden. De IWI zal op 10 juli zijn oordeel geven over de cijfers over 2002. Vervolgens zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Een aantal voorgenomen veranderingen bij de CWI heeft niet zijn beslag kunnen krijgen in 2002. De transformatiebudgetten die hiervoor beschikbaar waren, zijn doorgeschoven naar 2003, omdat deze uitgaven wel degelijk noodzakelijk zijn voor de verbetering van de organisatie. Omdat geld dat niet wordt uitgegeven in principe vrijvalt, is hierover na ampel beraad een separate beslissing genomen door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Financiën.

In de voortgangsrapportage wordt door de accountantsdienst over een aantal onderdelen wel en over een aantal onderdelen geen oordeel gegeven. Dat is een gevolg van het feit dat de voortgangsrapportage zich niet zoals het accountantsrapport beperkt tot de meetbaarheid van de geldstromen in relatie tot de geleverde prestaties. Zo wordt in de voortgangsrapportage ook een uitspraak gedaan over de klantvriendelijkheid, een onderwerp waarover een accountant zich niet kan uitspreken. Overigens zou het inefficiënt zijn om zowel de accountdienst als de IWI te vragen om een oordeel te geven over de hele voortgangrapportage, omdat dat leidt tot het onnodig stapelen van rapportages.

De hoge verwachtingen die zijn gewekt bij de invoering van SUWI, rechtvaardigen een ultieme inspanning van de betrokken partijen om er het beste van te maken. Die inspanning wordt geleverd, hetgeen niet betekent dat alle ambities al zijn gerealiseerd. Zo zijn de prestatiegegevens nog niet zo betrouwbaar als de Kamer en de regering graag zouden zien. De minister benadrukt dat een vergelijking met arbeidsvoorziening onterecht is, omdat de organisatie en de aansturing beter op orde zijn dan bij arbeidsvoorziening. De kwartaalrapportages laten verder zien dat er stappen voorwaarts zijn gezet. De minister zegt zich er sterk voor te zullen maken dat die lijn wordt doorgezet.

SNO's zijn een heel gebruikelijk werkwijze in het zakelijk verkeer, zeker tussen publieke diensten. Er is verder geen reden om over te gaan tot prestatieovereenkomsten, omdat ook in de SNO's harde afspraken kunnen worden opgenomen over de gevolgen van het leveren van onvoldoende prestaties.

CWIntake is stopgezet, omdat ook hier geldt: beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. Uit de gang van zaken rond CWIntake zijn zeker lessen getrokken, hetgeen erin heeft geresulteerd dat er heel zorgvuldig wordt gewerkt aan een nieuw systeem. Als hierover meer duidelijkheid bestaat, zal de Kamer hierover worden ingelicht.

De cliënten waarderen de dienstverlening van de CWI met een 7,5, een cijfer dat wellicht nog hoger kan worden als de organisatie helemaal op orde is. Overigens zal dat niet gemakkelijk zijn in het huidige economische tij. Dat zo'n hoog cijfer wordt gegeven ondanks de bestaande problemen, is volgens de raad van bestuur van de CWI het gevolg van de voortgang die is geboekt bij de informatievoorziening. Zo wordt er veelal tijdig met mensen gesproken en worden de uitkeringen over het algemeen zonder al te grote haperingen verstrekt.

De CWI is erin geslaagd om het vacatureoffensief en het plan van aanpak jeugdwerkeloosheid dit jaar volgens de gestelde eisen uit te voeren.

Een deel van de herbeoordeling wordt schriftelijk uitgevoerd. Daarmee wordt niet afgeweken van het verleden, omdat het schriftelijk uitvragen van cliënten altijd al een standaard onderdeel was van de herbeoordeling.

De bejegening van mensen door het UWV moet natuurlijk altijd correct zijn. Aan de bejegening zal nog meer aandacht moeten worden besteed, nu de onzekerheid van de cliënten van het UWV over hun kansen op de arbeidsmarkt door de stijgende werkeloosheid alleen maar toeneemt. Verder is het begrijpelijk dat zij de komende veranderingen in het socialezekerheidsstelsel als bedreigend ervaren. De minister zegt dat de bejegening door het UWV van zijn cliënten daarom op zijn volle aandacht mag rekenen. Deze mensen hebben alle recht om op een eerlijke en menselijke manier te worden benaderd. De minister zegt toe dat hij de Kamer zal informeren over zijn ambities op dit punt.

Er is inmiddels een aantal cliëntenraden actief. Hun inbreng zal steeds belangrijker worden.

Ten slotte merkt de minister op dat de taakstelling voor de besparing op de overheadkosten van het UWV wordt gehandhaafd.

De staatssecretaris zegt dat er in 2003 25 mln euro beschikbaar is gesteld voor de stimuleringsregeling voor de bedrijfsverzamelgebouwen. Op dit bedrag zal dit jaar niet worden bezuinigd. Overigens moet wel in het oog worden gehouden dat hierbij een belangrijke taak is weggelegd voor de lokale partijen. De sociale diensten, de gemeenten, het UWV en de CWI moeten namelijk gezamenlijk besluiten tot de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw. Later dit jaar zal worden besloten of een doorschuif van eventueel resterende gelden naar 2004 wordt toegestaan. De staatssecretaris merkt hierbij op dat het zijn inzet is dat deze 25 mln euro nog dit jaar wordt uitgegeven.

De RPA's worden de eerste drie jaar gefinancierd om deze platforms een eerlijke kans te geven. Uit de evaluatie blijkt dat de deelnemende partijen het nut van de platforms erkennen, maar dat zij nog niet kunnen beoordelen of zij ook echt meerwaarde hebben. Na de eerste drie jaar, te weten na 1 januari 2004, zullen de gemeenten en andere partijen volgens SUWI de financiering op zich moeten nemen. Aan deze afspraak zal de regering vasthouden. Overigens is er voor de periode na 1 januari 2004 nog wel 1 mln euro beschikbaar voor incidentele projectsubsidies.

De staatssecretaris zegt dat met de ketenpartners wordt onderzocht of het mogelijk is de kansmeter te vervangen door een fasering in twee groepen, een zogenaamd binair stelsel. Dat stelsel zou dan uit moeten gaan van een onderscheid tussen direct en niet direct bemiddelbaren. Verder wordt bezien of het mogelijk is om het reïntegratieadvies en de taakverdeling tussen de ketenpartners te vereenvoudigen. De raad van bestuur van CWI is gevraagd om in zijn meibrief met voorstellen ter zake te komen.

Het budget van de gemeenten voor reïntegratiemiddelen beweegt niet mee met de conjunctuur. De budgettaire problemen van de overheid maken het onmogelijk om daarin verandering te brengen. Het is echter de verwachting dat door het beschikbaar komen van gelden die nu zijn gereserveerd voor Melkertbanen, het regelvrije reïntegratiebudget van gemeenten zal stijgen van 400 mln naar 1,6 mld euro.

De staatssecretaris benadrukt dat zowel gemeenten als de CWI moeten werken aan de verbetering van de samenwerking. Het is namelijk zijn indruk dat de oorzaak van de problemen niet alleen ligt bij het functioneren van de CWI, maar ook bij de passieve houding van sommige gemeenten. Om de samenwerking te bevorderen wordt er in gesprekken met gemeenten en de CWI nadrukkelijk op gewezen dat samenwerking noodzakelijk is om van de bedrijfsverzamelgebouwen een succes te maken. Verder probeert de CWI actief te bevorderen dat haar lokale kantoren goede afspraken maken met gemeenten.

Een derde van de gemeenten schiet op het punt van de rechtmatigheid tekort. Dat is inderdaad zorgelijk. De staatssecretaris zegt dat het wetsvoorstel werk en bijstand zal leiden tot verbeteringen. Voorwaarde hierbij is natuurlijk wel dat dit wetsvoorstel per 1 januari 2004 in werking kan treden. Verder mag niet uit het oog worden verloren dat het ministerie de gemeenten al ondersteunt bij het opvolgen van fraudeconstateringen door de debiteurenincentiveregeling. Al met al is er geen reden om op dit moment extra maatregelen te nemen.

De SIOD onderzoekt zeer complexe fraudezaken die niet binnen het domein van de gemeente of het UWV kunnen worden opgelost. Dat is de reden dat de SIOD met 326 fte's «slechts» ongeveer 100 zaken tegelijkertijd kan onderzoeken. De staatssecretaris zegt toe een werkbezoek naar de SIOD te regelen voor de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

In de praktijk wordt door de CWI inderdaad nog met koeriers gewerkt. Hiervoor en voor de post formulieren is op de begroting van de CWI 6,3 mln euro gereserveerd. Dit bedrag loopt echter terug naar 1,3 mln euro in 2004 als gevolg van veranderingen in de digitale formulieren en de verbeterde informatie-uitwisseling met de gemeenten.

De organisatie van het BKWI is in 2002 veel beter ingericht op het onderhoud van Suwinet-inkijk en de beveiligingsstandaards die daarmee samenhangen. Overigens bleek de projectmatige doorontwikkeling van de gegevensuitwisseling moeilijker dan verwacht, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat men op bepaalde punten is achtergebleven bij de verwachtingen. Er is inmiddels een overlegstructuur opgericht met de ketenpartners die moet bijdragen aan het oplossen van de resterende problemen.

De staatssecretaris zegt dat een van de oorzaken dat dossiers tussen de CWI, de gemeenten en het UWV blijven hangen, moet worden gezocht in de onvoldoende communicatie tussen deze ketenpartners. Hieraan wordt in het Algemeen ketenoverleg (AKO) aandacht besteed. Zo zijn er afspraken gemaakt om te komen tot eenduidige definities. Dat is van belang voor het duiden van de ketenresultaten.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) vraagt de minister toe te zeggen dat hij de begroting van de verbouwing van het hoofdkantoor van het UWV aan de Kamer zal overleggen.

Het UWV heeft zeven bedrijven geselecteerd voor reïntegratieprojecten die hiermee geen enkele ervaring hebben en tien bedrijven die niet voldoen aan het kwaliteitskeurmerk Borea. Dat is een verkeerde ontwikkeling. Kan de minister aangeven waarom er zo weinig aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van de te selecteren bedrijven? Is dat een gevolg van het feit dat men bedrijven alleen op prijs selecteert?

De heer De Ruiter (SP) herhaalt zijn verzoek, de begroting van de verbouwing van het hoofdkantoor van het UWV aan de Kamer te overleggen.

Als de minister zou besluiten om het UWV te korten op de begroting als gevolg van de gang van zaken rond de verbouwing, is hij dan bereid om dat geld beschikbaar te stellen voor de automatisering?

Ten slotte benadrukt hij dat het van het allergrootste belang is dat het UWV en de CWI niet overgaan tot het beëindigen van tijdelijke contracten.

De heer Aptroot (VVD) vraagt de bewindslieden aan te geven of het BKWI dan wel het ministerie over voldoende mogelijkheden beschikt om in te grijpen als er onzinnige investeringen worden gedaan. Kan de minister of de staatssecretaris eventueel zelf ingrijpen?

Mevrouw Verburg (CDA) vraagt nogmaals naar de opvatting van de minister over de constatering door de Algemene Rekenkamer dat de prestatiegegevens van de uitvoering niet betrouwbaar zijn.

De minister zegt dat hij niet verder wil gaan dan zijn toezegging om een onderzoek te laten verrichten naar de relatie tussen de inrichtings- en de huisvestingskosten en de redelijkheid en billijkheid van het kostenniveau.

Het kwaliteitskeurmerk Borea is geen formeel keurmerk. Het maakt deel uit van de zelfregulering van de branche en wordt door het UWV gebruikt als een belangrijk hulpmiddel bij de selectie. Bedrijven zonder dit keurmerk kunnen echter wel degelijk in aanmerking komen voor opdrachten.

De minister zegt niet te willen treden in de wenselijkheid van de verlenging van de tijdelijke contracten bij het UWV en de CWI, omdat dit een onderdeel kan zijn van het overleg over de arbeidsvoorwaarden tussen de raden van bestuur en de belangenbehartigers van de werknemers.

De minister zegt toe dat hij de Kamer schriftelijk zal informeren over de vraag van mevrouw Verburg over het oordeel van de Algemene Rekenkamer over de prestatiegegevens van SUWI.

Het UWV heeft in samenwerking met TNO Arbeid een selectieprotocol ontwikkeld dat moet uitwijzen of iemand in persoon of schriftelijk kan worden herkeurd. Hieraan zal echter wel een schriftelijke verkenning van de kansrijkheid van de cliënt vooraf blijven gaan. Inmiddels is de IWI gevraagd te beoordelen of dit protocol garandeert dat mensen die zelf kansen zien om weer actief te worden op de arbeidsmarkt, in een traject worden opgenomen en of dit protocol voldoet aan de eisen die aan de rechtmatigheid en doelmatigheid worden gesteld.

De staatssecretaris zegt dat er wel degelijk lessen zijn getrokken uit de gebeurtenissen rond CWIntake in 2001 en 2002. Zo wordt het nieuwe systeem modulair opgebouwd, waarbij over elke nieuwe module een separate beslissing wordt genomen. Elke processtap en de besluitvorming daarover worden gemonitord door een externe partij. In de afspraken die in AKO-verband zijn gemaakt, staat dat de ketenpartners nadrukkelijk zullen worden betrokken bij de ontwikkeling van het systeem.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Vietsch (CDA), Bruls (CDA), Varela (LPF), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Koopmans (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Lazrak (SP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Wilders (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Eerdmans (LPF) en Schippers (VVD).

Naar boven