Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 26448 nr. 767 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 26448 nr. 767 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2024
Werknemers die een arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvragen krijgen een sociaal-medische beoordeling om vast te stellen of ze recht hebben op een uitkering. Zo’n beoordeling is een belangrijk moment waar veel van afhangt. Het komt bovendien op een moment waarop mensen al veel onzekerheid ervaren over hun gezondheid, hun werk en hun financiële situatie. Daarom is het van groot belang dat iedereen kan vertrouwen op een betrouwbare en deskundige beoordeling van UWV.
Recent heeft UWV mij bericht dat er in steekproeven in de jaren vanaf 2020 tot nu een substantieel aantal onjuistheden is aangetroffen met impact op de hoogte en de duur van de uitkering van mensen, zowel in hun voordeel als in hun nadeel. Aan de bevindingen uit deze steekproeven is bovendien onvoldoende opvolging gegeven. Dat betreuren UWV en ik ten zeerste, omdat dit mensen raakt in hun bestaanszekerheid. Voor het vervolg is uiteraard de primaire focus dat mensen waar mogelijk alsnog de uitkering krijgen waar ze recht op hebben.
In deze brief ga ik in op wat er aan de hand is en welke vervolgacties UWV en ik treffen. Helaas beschik ik op dit moment nog niet over een volledig beeld, maar ik vind het van belang u zo snel mogelijk te informeren, gegeven de mogelijke impact.
Wat is er aan de hand?
Na de evaluatie van de nieuwe manier van werken met Sociaal-medische centra (SMC) vorig jaar is een aantal verbetertrajecten voor de kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen ingezet. Mede door recente mediaberichtgeving (AD, EenVandaag), die centraal stond tijdens het mondeling vragenuur van 24 juni jl., zijn breder vragen gerezen over de kwaliteit van de sociaal-medische beoordelingen van UWV. Op grond van een verzoek in het kader van de Wet open overheid (Woo) aan UWV en het Ministerie van SZW wordt op 6 september hierover een aantal documenten openbaar gemaakt. Een en ander was aanleiding voor UWV om de gang van zaken rond de kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen nader te analyseren.
De in het kader van de Woo verstrekte documenten omvat een reeks interne rapportages. Hierin worden op basis van steekproeven uitspraken gedaan over de kwaliteit van WIA-beoordelingen en van de vaststelling van de WIA-uitkering.
In de door UWV uitgevoerde steekproeven over de kwaliteit van de WIA-beoordelingen wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën: beoordeling juist, beoordeling onjuist en beoordeling nader te bepalen. Hieronder volgt uitleg over de betekenis van de categorieën onjuist en nader te bepalen.
In de periode 2017–2019 was het percentage onjuist telkens 5% en varieerde het percentage nader te bepalen tussen 8% en 11%. Het aantal steekproeven liep in die jaren uiteen van een kleine 2400 tot bijna 2800. In 2020 en 2021 was het percentage onjuist 31% respectievelijk 29% en bedroeg het percentage nader te bepalen 18% respectievelijk 29% met steekproeven van ruim 700 en een kleine 200. Vanaf 2022 is het percentage onjuist afgenomen van 34% naar 14% en was het percentage nader te bepalen tussen de 23% en 29% bij aantallen steekproeven tussen 114 en 240. De steekproeven in 2023 en 2024 zijn niet goed vergelijkbaar met de jaren ervoor. Voor 2023 zijn de steekproeven afgenomen over het geheel, in 2023 en 2024 waren de SMC-proeftuinen voor 50% vertegenwoordigd in de steekproef. Ondanks de kanttekening dat het beeld nog niet volledig is kan niet uitgesloten worden dat tienduizenden uitkeringen niet correct zijn vastgesteld.
Beoordeling onjuist
Hierbij gaat het om onjuistheden als gevolg van fouten in de berekening van de WIA-uitkering. Uit nader onderzoek concludeert UWV dat deze onjuistheden in de meeste gevallen direct impact hebben op mensen. Zij hebben door fouten in de vaststelling van de WIA-uitkering meer of minder geld ontvangen dan waar ze recht op hebben. Een eerste inschatting van UWV op basis van de steekproeven is dat het bij onjuistheden in ca. de helft van de gevallen om een te hoge uitkering en in ca. de helft van de gevallen om een te lage uitkering gaat. Het kan om kleine bedragen gaan, maar er zijn ook situaties aangetroffen waar het om een aanzienlijk bedrag per maand gaat. Dit kan mensen treffen in hun bestaanszekerheid. Het betekent ook dat werkgevers te veel of te weinig hebben (mee)betaald aan de uitkering van hun (ex-)werknemer. Gezien de complexiteit en de omvang van de totale populatie is het voor UWV nog niet mogelijk om precies aan te wijzen welke mensen benadeeld zijn en om welke bedragen het gaat. Ook is nog onvoldoende in beeld of deze fouten later nog gecorrigeerd zijn, bijvoorbeeld omdat betrokkenen bezwaar hebben aangetekend. Om gemaakte fouten te kunnen corrigeren is uiteraard van het grootste belang dat we vanuit de inzichten uit steekproeven zo snel mogelijk komen tot inzicht in de totale problematiek. UWV werkt hier hard aan en verwacht uiterlijk in december een zo compleet mogelijk beeld te hebben.
Beoordeling «Nader te bepalen»
Naast de categorie met onjuistheden in de vaststelling van de uitkering is er ook een categorie «nader te bepalen». Het betreft hier met name de medische en arbeidsdeskundige beoordelingen, waarbij onderzoekers op basis van het schriftelijke dossier niet konden vaststellen of de beoordeling goed is verlopen. Het is daarom ook niet te zeggen of mensen zijn bevoordeeld of benadeeld. Dit is naar verwachting ook niet meer in alle gevallen te achterhalen. Ook kan de beoordeling goed zijn verlopen, maar de administratie niet goed zijn bijgehouden. In dat geval kan de onderzoeker op basis van de beschikbare gegevens niet meer reconstrueren wat de hoogte van de uitkering had moeten zijn.
Minder steekproeven na 2020
Tot en met 2019 vond er een maandelijkse steekproef plaats op de kwaliteit van de beoordelingen met als doel om de kwaliteit van de beoordelingen te monitoren en indien nodig bij te sturen. Er werden op basis van steekproeven duizenden beoordelingen gecontroleerd op juistheid. Dit gaf een stabiel beeld van de kwaliteit van de beoordelingen. Tijdens de coronacrisis is besloten om minder onderzoeken te verrichten, zodat in verband met corona zoveel mogelijk medewerkers konden worden ingezet om mensen te beoordelen en te voorkomen dat de achterstanden verder zouden oplopen. Hierdoor zijn minder dossiers gecontroleerd. Ook andere kwaliteitsinstrumenten konden in de coronaperiode niet of beperkt doorgang vinden (o.a. inkorting opleidingen). Daarnaast zijn de steekproeven enkel gebaseerd op toekenningen waar de kans op onjuistheden groter is. In 2023–2024 is de SMC-evaluatie uitgevoerd en daarnaast hebben interne risicogerichte en thema-audits binnen SMZ plaatsgevonden. Deze onderzoeken richten zich op een bepaald meetpunt in een bepaalde periode. Hierbij gaat het om kleinere aantallen. Daarmee is het aantal steekproeven structureel op een lager niveau gebleven dan voorheen.
Opvolging signalen over kwaliteit
Medewerkers bij UWV werken onder hoge druk aan zo goed mogelijke dienstverlening bij sociaal-medisch beoordelingen. Het is nodig dat er naast structurele aandacht voor de kwaliteit van de beoordelingen, ook wordt gestuurd op het vergroten van de capaciteit en de tijdigheid van beoordelingen. Binnen UWV zijn processen ingericht om de kwaliteit te bewaken. Dit is gericht op het signaleren van zaken op de werkvloer die mogelijk niet goed gaan, zodat zo nodig kan worden bijgestuurd. Aan signalen uit interne rapportages over de kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen lijkt niet of beperkt opvolging te zijn gegeven.
Dat vind ik zorgelijk en leidt tot vragen, zowel specifiek over de werking van het kwaliteitssysteem, als ook breder over sturing binnen UWV, mede in relatie tot het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in de rol van opdrachtgever, eigenaar en toezichthouder1.
Hoe nu verder?
Samen met UWV zet ik de volgende actielijnen in:
UWV onderzoekt met spoed diepgaander in hoeverre onjuiste vaststellingen van WIA-uitkeringen na 2020 impact hebben gehad voor mensen en hun (ex-) werkgevers, alsmede in hoeverre deze mogelijk al zijn aangepast, bijvoorbeeld doordat mensen bezwaar hebben aangetekend of UWV een correctie heeft doorgevoerd. UWV doet dat zorgvuldig en op individuele basis met oog voor de menselijke maat. Daarbij is uiteraard het uitgangspunt dat mensen waar mogelijk alsnog de uitkering krijgen waar ze recht op hebben. Ook zal worden gekeken bij te veel uitbetaalde uitkeringen in welke gevallen moet worden teruggevorderd, mede in het licht van recente jurisprudentie over het begrip «dringende reden». Bij eventuele terugvorderingen in individuele casussen moet worden meegewogen wat het aandeel van de uitvoeringsorganisatie is.
Uiterlijk december verwacht UWV een meer compleet beeld te kunnen leveren inclusief benodigde maatregelen.
Uiteraard realiseer ik mij dat de informatie die nu naar buiten komt vragen oproept bij mensen die in de afgelopen jaren een WIA-uitkering hebben gehad. Het is op dit moment nog niet mogelijk hen duidelijkheid te bieden. Wel kunnen mensen UWV bellen en heeft UWV hiervoor een speciaal team ingericht om persoonlijk vragen te beantwoorden.
Het is van het grootste belang dat toekomstige beoordelingen weer aan alle kwaliteitseisen voldoen, zoals de samenleving van UWV mag verwachten. Per direct wordt bij interne voortgangsrapportages en audits door het management vastgelegd wie welke acties onderneemt om hier opvolging aan te geven en wordt de voortgang gemonitord. Zo wordt de sturingscyclus sluitend. Daarnaast is binnen enkele weken een landelijk regieteam operationeel dat de verbetering van de kwaliteit tot stand moet brengen.
Ik heb UWV verzocht om op basis van 1 en 2 in november a.s. een verbeterplan op te stellen voor zowel de correctie van gemaakte fouten als het op orde krijgen van de kwaliteit van beoordelingen inclusief tijdpad en meetbare doelstellingen. Ik heb UWV gevraagd dit plan van aanpak extern te laten toetsen op haalbaarheid en om tweemaandelijks te rapporteren over de voortgang en de mate waarin de geformuleerde doelstellingen worden gehaald.
Tot slot ben ik voornemens opdracht te geven om een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten door een extern bureau naar de sturing (op kwaliteit). Daarbij wordt uiteraard ook kritisch gekeken naar de rol van het Ministerie van SZW. De precieze opdrachtbeschrijving werk ik op korte termijn uit in overleg met UWV. In het onderzoek wordt in elk geval ingegaan op de kwaliteit van sociaal-medisch beoordelen in de afgelopen jaren, met als aandachtspunten de context waarbinnen sociaal-medisch beoordelen plaatsvindt, de processen die zijn ingericht om de kwaliteit te bewaken en te informeren en hoe deze in het geval van sociaal-medisch beoordelen hebben gewerkt. Daarnaast zal het onderzoek ingaan op hoe de kwaliteitsbewaking voor de toekomst beter kan.
Tot slot
Dat een groep mensen, die in een kwetsbare positie verkeert en afhankelijk is van de overheid voor hun bestaanszekerheid, minder of juist meer geld heeft ontvangen dan waar zij recht op hebben vind ik pijnlijk. Samen met UWV ben ik uiterst gemotiveerd om dit recht te zetten en te zorgen dat de kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen verbetert. Graag ga ik met uw Kamer in gesprek over de feiten die op dit moment bekend zijn en bespreek ik de voorgenomen aanpak.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum
Vanuit de opdrachtgeversrol maakt SZW afspraken met UWV over de dienstverlening en de eisen waaraan deze moet voldoen. In de rol van eigenaar is SZW verantwoordelijk voor de continuïteit van UWV als organisatie. Tot slot heeft SZW een toezichthoudende rol op grond van de Wet SUWI.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26448-767.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.