Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 februari 2024
Het arbeidsongeschiktheidsstelsel biedt mensen inkomensbescherming en ondersteuning
bij het hervatten in werk wanneer zij dit door ziekte of beperking nodig hebben. Het
stelsel is echter complex geworden en kent knelpunten. Het is ingewikkeld voor mensen
die ervan afhankelijk zijn, zoals werknemers en werkgevers. Maar ook voor de uitvoering
en professionals. Voor sommige mensen pakt het stelsel onevenredig hard uit. Er zijn
binaire momenten waarbij een klein verschil in de uitkomst van zo'n momentopname,
kan maken dat iemand wel of geen recht heeft op een uitkering. Daarnaast staat de
uitvoering van het stelsel onder grote druk. We hebben te maken met problematiek ten
aanzien van de mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen.
Mensen moeten hierdoor lang wachten op hun WIA-(her)beoordeling wat hen onzekerheid
geeft over het recht op uitkering.
Om het stelsel rond ziekte en arbeidsongeschiktheid toekomstbestendig te maken zijn
fundamentele keuzes nodig. Op 25 november 2022 heb ik daarom de Onafhankelijke commissie
toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) ingesteld om een advies te geven over
een toekomstbestendig arbeidsongeschiktheidsstelsel dat uitvoerbaar, uitlegbaar en
betaalbaar is voor werkenden (waaronder zelfstandigen), werkgevers, uitvoerders en
andere mensen die een beroep doen op het stelsel. Dit stelsel moet in balans zijn
op twee doelen: (1) stimuleren van werkhervatting waar mogelijk en (2) het beschermen
van inkomen waar nodig.
OCTAS heeft vandaag haar eindrapport gepubliceerd.
Ik ben de commissie zeer erkentelijk voor de uitgevoerde werkzaamheden. In dit eindrapport
geeft zij een visie en oplossingsrichtingen voor knelpunten in het huidige arbeidsongeschiktheidsstelsel.
Met deze brief geleid ik dit rapport aan u door.
Voor het commissiedebat Arbeidsongeschiktheid van 20 maart zal ik – nadat ik het rapport
heb kunnen bestuderen – namens het kabinet uw Kamer informeren over het vervolgproces
en een eerste reflectie geven.
Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip