Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2023
In februari 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over uitstel van inwerkingtreding van
het besluit tot wijziging van het Besluit SUWI en het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
inzake de inkomstenverhouding (hierna: Besluit IKV).1 Dit uitstel was noodzakelijk nadat was gebleken dat implementatie van het Besluit
IKV per 1 januari 2025 voor UWV niet haalbaar bleek. In de betreffende brief heb ik
aangegeven dat uiterlijk rond de zomer van 2023 een weegmoment was gepland om te bezien
of implementatie van het Besluit IKV per 1 januari 2026 voor UWV haalbaar is. In dezelfde
brief heb ik toegezegd uw Kamer zo snel mogelijk te informeren over de uitkomsten
van dit weegmoment.
UWV heeft aangegeven de implementatie van het Besluit IKV per 1 januari 2026 niet
te kunnen garanderen. Zoals ik heb vermeld in de Kamerbrief van februari 2023 werkt
UWV aan de noodzakelijke vervanging van verouderde softwaresystemen. Binnen deze operatie
moeten bepaalde onderdelen tijdig gerealiseerd zijn om het Besluit IKV te kunnen implementeren.
Op dit moment bestaat er onvoldoende beeld of de voortgang tijdig gerealiseerd kan
worden. Om implementatie per 2026 nu te garanderen zou UWV verouderde, kwetsbare systemen
langer in de lucht moeten houden, de invoering van andere wetgeving en beleidswijzigingen
moeten uitstellen en door het prioriteren van IKV boven stabiliteit en continuïteit
moeten handelen in strijd met het UWV Informatieplan. Vanwege deze consequenties deel
ik met UWV de constatering dat invoering per 1 januari 2026 niet aan de orde is.
UWV heeft commitment afgegeven voor implementatie van het Besluit IKV per 1 januari
2027. Hiervoor gelden wel enkele voorwaarden. Zo is het noodzakelijk het lopende wijzigingstraject
van het Besluit IKV af te ronden zodat de definitieve regels rondom het gebruik van
de inkomstenverhouding in samenhang met de vervanging van de verouderde systemen bezien
kunnen worden. Op dit moment verwerk ik de opbrengsten van de uitvoeringstoetsen en
internetconsultatie op het voorgelegde wijzigingsbesluit. Vervolgens zal ik UWV vragen
het gewijzigde Besluit IKV te toetsen op uitvoerbaarheid per 1 januari 2027.
Ik vraag UWV daarbij uit te gaan van een aantal nog op te stellen uitgangspunten over
situaties waarin de werkgever het loon en de uitkering betaalt aan de werknemer in
geval van een zogenoemde werkgeversbetaling. Die uitgangspunten worden afgestemd met
UWV en de Belastingdienst. Op die manier kan UWV een uitvoeringstoets uitbrengen,
ook al zijn nog niet alle regels over IKV in regelgeving vastgelegd. Ik zal uw Kamer
zo spoedig mogelijk, in ieder geval in 2024, informeren over de uitkomsten.
Ik vind het niettemin belangrijk dat het Besluit IKV ingevoerd wordt. Het vastleggen
van eenduidige regels over het gebruik van de IKV in de aangifte loonheffingen zorgt
voor een verbetering in de kwaliteit van gegevens in de polisadministratie. Dit is
belangrijk voor de uitvoering van regelingen die gebaseerd zijn op gegevens uit de
polisadministratie, waarvan het aantal en het belang de afgelopen jaren is toegenomen.
Tegelijkertijd heb ik oog voor de zorgen van werkgevers en salarisprofessionals die
in het Besluit IKV vooral een administratieve lastenverzwaring zien en daarbij wijzen
op de complexiteit van het besluit. Om die reden ben ik gestart met het reeds genoemde
wijzigingstraject, waarmee het aangeven van werkgeversbetalingen bij ZW- en WAZO-uitkeringen
eenvoudiger wordt.
Tot slot heb ik in mijn brief van februari 2023 aangegeven dat de uitgestelde inwerkingtreding
van het Besluit IKV als gevolg heeft dat de Belastingdienst het juiste gebruik van
de inkomstenverhouding in de aangifte loonheffingen niet kan handhaven. Dit heeft
onder andere gevolg voor het toezicht op de aangegeven en afgedragen AWf-premie en
Aof-premie. Door dit verdere uitstel is er geen perspectief op inwerkingtreding van
het Besluit IKV op korte termijn. Om de handhaving van het gebruik van inkomstenverhoudingen
in het algemeen te verbeteren werkt de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst op dit moment aan een codificatie van de thans geldende voorschriften
volgens het Handboek Loonheffingen voor het gebruik van de inkomstenverhouding. Een
voorstel hiertoe met beoogde invoering per 1 januari 2024 is onlangs in consultatie
geweest.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip