26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 732 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2023

Tijdens het wetgevingsoverleg van 23 oktober 2023 over de behandeling van het pakket Belastingplan 2024 (Kamerstuk 36 418) heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aanvullende informatie aan uw Kamer toegezegd naar aanleiding van een vraag van het lid Omtzigt. Het lid Omtzigt vraagt, in het kader van de oplossing voor de alleenverdienersproblematiek, hoeveel van de betrokken huishoudens in 2023 en 2024 er automatisch op zullen worden gewezen dat zij via hun gemeente een inkomensaanvulling kunnen krijgen. Hieronder ga ik in op deze vraag, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst en de Staatssecretaris Toeslagen en Douane.

In de Kamerbrief van 19 september jl.1 is uiteengezet hoe het kabinet de betrokken huishoudens – die lagere toeslagen ontvangen dan een paar met bijstand – in 2023 en in de periode 2024–2027 via gemeenten een tegemoetkoming wil bieden. In 2023 kunnen gemeenten deze huishoudens ondersteunen via de individuele bijzondere bijstand. In lijn met de motie Warmerdam c.s.2 wordt gewerkt aan de actieve benadering van de betreffende huishoudens om hen te wijzen op deze beschikbare ondersteuning. Aan de VNG en UWV is inmiddels gevraagd om hier een uitvoeringstoets op uit te brengen. Voor de periode 2024–2027 worden gemeenten verzocht om op basis van een tijdelijke regeling een forfaitaire tegemoetkoming te verstrekken aan de betrokken huishoudens.

Er wordt gewerkt aan een zo accuraat mogelijke lijst van betrokken huishoudens en de grondslag voor de benodigde gegevensdeling en -verwerking. Het voornemen is om gemeenten te informeren over inwoners die op deze lijst staan. Voor 2023 kunnen gemeenten gericht contact opnemen met deze huishoudens om hen te helpen bij de aanvraag voor individuele bijzondere bijstand. Voor de tijdelijke overbruggingsregeling in 2024–2027 is het voornemen om de huishoudens op deze lijst ambtshalve een forfaitaire tegemoetkoming te verstrekken.

Bij het opstellen van de lijst van betrokken huishoudens worden de inzichten uit de analyse van de Belastingdienst benut. In de bovengenoemde Kamerbrief bent u geïnformeerd over deze inzichten. Op basis van deze analyse gaat het kabinet uit van 6.400 huishoudens die door de problematiek een lager besteedbaar inkomen (inclusief toeslagen) hebben dan als zij een volledige bijstandsuitkering voor een echtpaar zouden ontvangen. Dat is voor hen het geldende bestaansminimum.

Door de Belastingdienst wordt deze analyse verder ontsloten, zodat deze bruikbaar is als basis voor de gerichte benadering. In overleg met het Inlichtingenbureau (IB) kijken wij hoe deze gegevens op de kortst mogelijke termijn ter beschikking kunnen worden gesteld aan gemeenten (en UWV).

Voor de analyse is gebruik gemaakt van definitieve inkomensgegevens uit 2021. Dit was de meest recent beschikbare informatie, omdat inkomensgegevens enkel achteraf definitief vast te stellen zijn. Voor de stand van de afbouw van de fiscale overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting (AHK) en de toepassing van het aantal maal de AHK in de berekening van de bijstandshoogte is aangesloten bij de situatie in 2023.

Vanwege deze analysemethode zal de beschikbare lijst niet volledig accuraat zijn. Er zal immers een aantal huishoudens zijn waarbij de omstandigheden zijn veranderd, zodat zij in het huidige jaar niet meer geraakt worden door de problematiek. Door een aantal checks uit te voeren met de beschikbare actuele gegevens, op bijvoorbeeld de huidige huishoudsamenstelling, wordt de lijst zo actueel mogelijk gemaakt. Tegelijkertijd zal een aantal getroffen huishoudens niet op deze lijst staan omdat hun inkomen in de tussenliggende periode is veranderd. Voor deze huishoudens moet gedurende het jaar de mogelijkheid bestaan om zich te melden bij de gemeenten. Daarvoor wordt met gemeenten en UWV bezien welke voorlichting geschikt is. Tot slot wordt bezien of het mogelijk is om na afloop van het jaar de analyse bij te werken met definitieve inkomensgegevens uit het betreffende jaar om aan eventuele gemiste huishoudens alsnog een tegemoetkoming te verstrekken. Met deze stappen wordt het maximale gedaan om de betrokken huishoudens te bereiken en te helpen.

Zoals is toegezegd aan uw Kamer in de brief van 19 september jl. zal het kabinet u voor het einde van het jaar informeren over de voortgang.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstuk 26 448, nr. 728.

X Noot
2

Kamerstuk 26 448, nr. 719.

Naar boven