26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 646 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2021

Hierbij doe ik u toekomen het rapport «Impact coronacrisis op stelsel van Werk en Inkomen» van de Inspectie SZW d.d. 12 februari 20211. Dit rapport is het eerste in een nieuwe serie van rapporten over het stelsel van werk en inkomen. Ik verwelkom van harte de nieuwe, integrale benadering waarmee de Inspectie de ontwikkelingen in het stelsel zal gaan bijhouden.

Voor dit rapport heeft de Inspectie SZW bewust gekozen om zich te focussen op de impact van corona op het stelsel in 2020. Terecht, want de corona-pandemie heeft geleid tot een forse toename van het beroep op de sociale zekerheid. Met dit rapport geeft de Inspectie een heldere analyse van de forse impact die de coronacrisis op het stelsel van werk en inkomen heeft. Mede door de crisismaatregelen als de NOW en Tozo heeft de coronacrisis een onvoorzien hoge druk gelegd op UWV en gemeenten om de sociale zekerheid aan te passen aan de nieuw ontstane situatie. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk.

In dit rapport houdt de Inspectie het werk van gemeenten en UWV in 2020 tegen het licht en kijkt vooruit naar de nabije toekomst. De Inspectie SZW schetst daarbij risico’s en handelingsperspectieven. De Inspectie SZW ziet als voornaamste risico dat UWV en gemeenten hun organisaties niet tijdig aanpassen aan de verhoogde vraag naar ondersteuning op het gebied van uitkeringsverstrekking, armoede en schulden en re-integratie. In het verlengde hiervan ziet de Inspectie SZW het risico dat de dienstverlening aan de meest kwetsbaren verder onder druk komt te staan. Dit zijn terechte zorgen, en tot nu toe hebben SZW, gemeenten en UWV er alles aan gedaan om het niveau van de dienstverlening zo veel mogelijk op peil te houden. Het zwaartepunt van deze rapportage ligt bij het onderzoek naar gemeenten, maar daarnaast bevat het onderzoek ook waardevolle inzichten en aanknopingspunten voor UWV.

Ik herken het in dit rapport geschetste beeld. De Inspectie heeft een positief beeld over het aanpassingsvermogen van UWV en gemeenten in de afgelopen periode. Dit kan ik alleen maar beamen. Ook sluit ik mij aan bij de constatering van de Inspectie SZW dat we het komende jaar onze aandacht moeten richten op de meest kwetsbaren: zij die ook voor de coronacrisis al moeite hadden om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. Daarom heeft het kabinet op 28 augustus 2020 een aanvullend sociaal pakket van € 1,4 miljard aangekondigd, als onderdeel van het derde steun- en herstelpakket. Hiermee wordt onder andere met scholing en bemiddeling ingezet op het snel vinden van nieuw werk. Een breed consortium aan partners gaat hierop de samenwerking aan in de 35 arbeidsmarktregio’s. Onderdeel hiervan is de tijdelijke impuls banenafspraak om werknemers uit de doelgroep banenafspraak die met ontslag bedreigd worden of ontslagen zijn, betrokken te houden bij de arbeidsmarkt. Vanuit dit pakket is ook € 270 miljoen beschikbaar gesteld voor dienstverlening van gemeenten aan werkzoekenden met speciale aandacht voor zelfstandigen en kwetsbare groepen. Ondanks de extra middelen voor crisisdienstverlening hebben gemeenten nog steeds te maken met beperkte middelen voor persoonlijke dienstverlening aan bijstandsgerechtigden, zoals eerder is geconstateerd door de commissie Borstlap en de WRR. Ook UWV heeft oog voor de meest kwetsbaren. Om de dienstverlening van gemeenten en UWV nog laagdrempeliger en passender te maken, heeft het kabinet naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag extra budgettaire ruimte gecreëerd: € 150 miljoen per jaar voor gemeenten en circa € 100 miljoen per jaar voor UWV.

Verder is de meerwaarde van dit onderzoek voor mij gelegen in het feit dat het een totaalbeeld schetst: voor de gemeentelijke doelgroepen en die van UWV tezamen. Dat levert een duidelijk beeld op van de uitdagingen waar het stelsel van werk en inkomen voor staat als gevolg van de coronacrisis. De zorgpunten die in het rapport worden aangestipt in de analyse zijn dan ook herkenbaar. Hierover zijn we al sinds het begin van de coronacrisis intensief in overleg met onder andere UWV, VNG, Divosa en gemeenten. Ook is duidelijk dat de opgave om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen én houden in deze moeilijke tijd groot is en blijft. Ik blijf daarom met sociale partners en de genoemde partijen in gesprek over de vraag hoe we ook op de lange termijn ervoor kunnen zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking meer kansen en mogelijkheden krijgen op een baan bij een reguliere werkgever. Daarnaast is het onderzoek van waarde omdat de Inspectie SZW professionals uit de uitvoering heeft gehoord. Dit is een essentieel perspectief om een goed beeld te krijgen van de werking van het stelsel. Ook het perspectief van de burger krijgt veel ruimte in het rapport, mede via klantenquêtes bij de WW en Wajong. Het burgerperspectief dient een centrale rol te hebben in de verdere ontwikkeling van het stelsel en ik verneem graag de uitkomsten van de klantenquêtes die de Inspectie het komend jaar zal uitvoeren.

Tot slot wil ik meegeven dat dit rapport een momentopname betreft, namelijk tot aan het einde van de zomer van 2020. Gevolg is dat een aantal belangrijke, recentere ontwikkelingen niet meegenomen kon worden in het onderzoek, zoals de tweede golf, het pakket aanvullende steunmaatregelen en de extra crisisdienstverlening via de regionale mobiliteitsteams. De sociale zekerheid staat niet stil en SZW houdt samen met gemeenten en UWV de ontwikkelingen in het stelsel nauwlettend in de gaten. De inzichten die de met dit onderzoek zijn opgedaan, evenals de toekomstige rapporten die de Inspectie in dit kader zal opleveren, vormen daar een belangrijke bouwsteen voor. Ik dank de Inspectie SZW dan ook voor haar bijdrage.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven