26 448
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

nr. 60
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 oktober 2002

In het debat van 12 september inzake Kliq (26 448, nr. 59) zijn enige vragen gesteld aan mijn collega Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die betrekking hadden op het aandeelhouderschap in de NV Kliq. In mijn hoedanigheid als aandeelhouder zal ik in deze brief hierop ingaan.

Consequenties ombuigingen en economische situatie

U vroeg om meer toelichting op een mogelijke banenreductie in relatie tot het huidige kabinetsbeleid. De ombuigingen zullen een zeker effect hebben op de gehele reïntegratiemarkt. Hoe groot dit effect op de reïntegratiemarkt zal zijn is nu echter nog niet duidelijk en zal de komende jaren moeten blijken. Aangezien Kliq één van de reïntegratiebedrijven op de markt is zal zij hier, net als alle andere private reïntegratiebedrijven, een effect van ondervinden.

De ombuigingen zijn voor Kliq niet de enige reden om nog eens kritisch naar de omvang van de organisatie te kijken. Kliq heeft tevens, naar eigen zeggen, te kampen met de verslechterde economische situatie. Hierdoor krijgt Kliq als gevolg van de toenemende werkloosheid meer «klanten» die in aanmerking komen voor reïntegratie, maar wordt het een stuk moeilijker om voor deze mensen een traject van reïntegratie daadwerkelijk af te ronden. Pas dan krijgt Kliq hiervoor betaald. Bovendien leidt de verslechterde economische situatie naar verwachting van Kliq tot een minder snelle ontwikkeling van de employability-activiteiten. De exacte hoeveelheid banen die als gevolg van deze ontwikkelingen zal verdwijnen bij Kliq is nog niet bekend. Zover de Staat weet zijn deze getallen ook nog niet precies onderbouwd. Dat inschatting of reorganisatie noodzakelijk zal zijn is overigens bij uitstek de taak van de onderneming zelf.

Overigens is ons een pm post van vroeger personeel waarnaar u vroeg niets bekend. Kliq heeft wel de beschikking over een escrow account. De escrow account is een vaststaande hoeveelheid middelen die bedoeld is ter compensatie van het niet marktconforme arbeidsvoorwaardenpakket van Kliq als gevolg van het verleden binnen de Arbeidsvoorziening. Deze middelen zijn eind 2001 gestort. Kliq kan daar onder strikte voorwaarden op trekken.

Samenwerking tussen Kliq en Solvus

Ten aanzien van de samenwerking tussen Kliq en Solvus blijkt onduidelijkheid te bestaan omtrent de vorm van de samenwerking, tijdstip van aanvang van de samenwerking en reden van uitstellen van de participatiemogelijkheden voor Solvus. Een en ander zal worden toegelicht.

Kliq en Solvus hebben de afgelopen maanden nog niet samengewerkt. Op 22 mei hebben Kliq en Solvus een intentieovereenkomst getekend om te komen tot een vorm van samenwerking. Pas bij het sluiten van de daadwerkelijke overeenkomst begint de samenwerking. Er zal naast samenwerking met Solvus ook sprake zijn van participatie. Deze participatie is doorgeschoven naar 2004. Solvus zal dus 100% van deze dochters overnemen. Betrokken partijen vonden het echter verstandig om eerst de resultaten van de samenwerking in de praktijk af te wachten, alvorens een definitieve beslissing te nemen omtrent de aandelentransacties. Dit in het licht van de toegenomen onzekerheden als gevolg van de ombuigingen en de verslechterde economische omstandigheden.

Financiële situatie Kliq in relatie tot Solvus

U vroeg zich af of ik Kliq extra waarborgen zal geven nu Solvus de participatie uitstelt. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 6 september vermeld, is de bijdrage voor openingsbalans van NV Kliq vastgesteld. Het eigen vermogen is vastgesteld op € 69 miljoen, en wat betreft vreemd vermogen is € 43 miljoen beschikbaar. Met de vaststelling van de bedragen is er vanuit gegaan dat Kliq stand alone zou moeten kunnen opereren; er is rekening gehouden met de bufferfunctie van het eigen vermogen. De solvabiliteit is hoger dan 30% en loopt naar verwachting de komende jaren op. Het geven van extra waarborgen wegens het uitstel van de participatie is dan ook niet aan de orde.

Er is geen relatie tussen het lager vastgestelde eigen vermogen van de Kliq Groep als geheel en de opbrengst van Solvus. Ten tijde van de brief aan de Tweede Kamer van 13 maart 2001 was nog niet voorzien dat Kliq dochterbedrijven op zou richten en welk vermogen er in de dochterbedrijven zou komen. Deze dochterbedrijven zijn in de eerste helft van 2002 opgericht en het eigen vermogen van deze dochters is eind van dit voorjaar bepaald. De met Solvus gemaakte afspraken met betrekking tot de verkoop van de aandelen van Kliq Reïntegratie en Kliq Employability hebben betrekking op het eigen vermogen van deze dochters voor wat betreft de eerste 51% van de aandelen. Tevens hebben ze betrekking op de marktwaarde van deze dochters voor wat betreft de laatste 49% van de aandelen van deze dochters. Het feit dat het eigen vermogen van de Kliq Groep lager is vastgesteld dan vorig jaar werd verwacht heeft te maken met de kleinere omvang van de te financieren activiteiten van Kliq en derhalve een kleinere vermogensbehoefte. Het eigen vermogen van de besproken dochters stond al vast ten tijde van de initiële afspraken met Solvus.

Aangezien de prijsformule voor de laatste 49% gebaseerd wordt op toekomstige bedrijfsresultaten van de dochters (8 * (EBIT 2004 + 2005)/2), is het pas achteraf mogelijk om een uitspraak te doen over de opbrengst. Echter, in de overeenkomst is wel een minimumopbrengst van € 50 miljoen vastgelegd, die iets lager is dan het eigen vermogen per 1 januari 2002, maar naar verwachting van Kliq hoger is dan het eigen vermogen van deze dochters per eind juni, vanwege een verwacht verlies over het eerste halfjaar. Deze boekwaarde van 30 juni is op dit moment nog niet vastgesteld.

Financiële betrokkenheid werknemers Kliq

Zoals in de brief van 6 september reeds is vermeld zal de concrete uitwerking van deze financiële betrokkenheid in de komende tijd ter hand worden genomen. In het algemeen kan meer financiële betrokkenheid bijvoorbeeld worden bereikt door werknemers eigen aandelen te laten inkopen of winstdelingsregelingen.

De Minister van Financiën,

J. F. Hoogervorst

Naar boven