26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 488 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2013

Bij brief van 15 februari jl. (Kamerstukken II, 26 448, nr. 487) heb ik u geïnformeerd over het afschaffen van twee begunstigende uitzonderingen in de werknemersverzekeringen voor musici en artiesten. Dit gaat in per 1 juni 2013. Het betreft hier een aanpassing van lagere regelgeving, waarvoor geen wetswijziging nodig is. De ministerraad heeft besloten het nieuwe dagloonbesluit, waar dit onderdeel van uit maakt, voor advies aan de Raad van State aan te bieden. Gezien de consequenties die dit kan hebben voor deze doelgroep, heb ik deze maatregel bij u en bij een aantal brancheorganisaties onder de aandacht gebracht.

Naar aanleiding van deze brief heeft de vaste Kamercommissie besloten een rondetafelgesprek te houden en naar aanleiding daarvan schriftelijke vragen te stellen. In het kader hiervan vraagt de vaste Kamercommissie in haar brief van 8 maart 2013 het kabinet om voorlopig geen onomkeerbare stappen te nemen met betrekking tot de afschaffing.

De afschaffing van de begunstigende uitzonderingen voor musici en artiesten is onderdeel van het nieuwe dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Het nieuwe dagloonbesluit vormt het belangrijkste element van de nieuwe uitkeringsvaststelling op grond van de Wet vereenvoudiging regelingen UWV (Stb. 2012, nr. 675). Hiermee zal het UWV een grote doelmatigheidswinst bereiken en komt er een klantvriendelijker systeem. De planning is dat de werkwijze zal per 1 juni aanstaande operationeel wordt. Dit is een omvangrijke operatie die het UWV nu voorbereidt.

Het verzoek geen onomkeerbare stappen te zetten zou in feite neerkomen op het zetten van een andere onomkeerbare stap, namelijk het uitstellen van de nieuwe dagloonregeling tot minstens 1 januari 2014 met alle gevolgen van dien. Dat zou op grond van de begrotingsregels vergen dat een alternatieve besparing gevonden dient te worden binnen de begroting van SZW, terwijl de begroting als gevolg van de economische ontwikkelingen toch al onder druk staat. Dit alles tegen het licht van het feit dat het kabinet het verdedigbaar acht de uitzonderingspositie voor artiesten en musici niet langer in stand te houden nu in de onregelmatigheid van werkzaamheden van die beroepsgroepen geen onderscheidend kenmerk gezien kan worden ten opzichte van andere beroepen die met onregelmatigheid te kampen hebben.

Dit alles noopt mij ertoe u te berichten dat ik tot mijn spijt onder de gegeven omstandigheden niet in kan gaan op uw verzoek af te zien van onomkeerbare stappen. Zou uw kamer dat anders zien dan is een uitspraak over de dekking geboden, vooralsnog zal ik het UWV niet verzoeken de implementatievoorbereidingen te stoppen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven