26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 442 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2010

Bij brief van 29 juni 2010 (kamerstuk 26 448, nr. 437) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over mijn voornemen om een drietal deskundigen te verzoeken om, mede op basis van het IWI-rapport naar de risicobeheersing bij het UWV, de sturing door het UWV te beoordelen met het oog op mogelijkheden, beperkingen en verbeteringen. In deze brief informeer ik u over de instelling van de commissie alsmede het tijdpad van het IWI-onderzoek naar de risicobeheersing bij het UWV en bied ik u het Verbeterplan van het UWV ten aanzien van de sturing op de re-integratiebudgetten aan.

Commissie interne sturing UWV

De commissie heeft tot taak te adviseren over de sturing door het UWV met het oog op de mogelijkheden, beperkingen en verbeteringen en brengt hierover een rapport uit. De Commissie beoordeelt daartoe, gelet op de feitelijke ontwikkeling en voortgang bij het UWV, de hoofdlijnen van de interne sturing en de verbetermaatregelen die recent door UWV zijn genomen en voor de komende periode zijn gepland. Het begrip sturing is zowel gericht op veranderprocessen, prestaties, budget, planning- en controlcyclus als op het beheersen van risico’s.

Hierbij wordt rekening gehouden met de ontstaansgeschiedenis van het UWV, de bestuurlijke en politieke context waarin het UWV als zelfstandig bestuursorgaan moet functioneren en het gegeven dat het taken uitvoert op het gebied van zowel werk als inkomen.

De commissie is samengesteld uit:

  • Dhr. Mr. A.W. Kist (voorzitter; thans voorzitter van de Raad van Advies Nederlandse Zorgautoriteit)

  • Dhr. Mr. H.J.E. Bruins Slot (thans voorzitter van het bestuur KWF Kankerbestrijding)

  • Dhr. Drs. M.J. van Rijn (thans bestuursvoorzitter bij PGGM)

Een onafhankelijke, externe secretaris zal de commissie ondersteunen. De commissie zal uiterlijk 1 december adviseren.

IWI-onderzoek risicobeheersing

De Tweede Kamer heeft mij bij brief van 1 juli 2010 (2010Z10159/2010D28050) verzocht voor 1 september a.s. aan te geven of het IWI-onderzoek reeds in september aan de Kamer kan worden gezonden. Naar aanleiding van dit verzoek heb ik de mogelijkheden hiervoor onderzocht. De aard van het onderzoek vereist een grondige en zorgvuldige aanpak waarin veel documenten bestudeerd en personen geïnterviewd moeten worden. De gewenste zorgvuldigheid van het onderzoek maakt bovendien, zoals gebruikelijk bij IWI-rapporten, een hoor- en wederhoor procedure noodzakelijk waardoor de resultaten, ondanks voortvarend onderzoek door IWI, in oktober 2010 beschikbaar zijn.

Ik neem aan dat de Kamer evenzeer als ik hecht aan deze zorgvuldigheid.

De commissie interne sturing UWV baseert haar advies over de sturing door UWV mede op basis van het IWI-onderzoek. Gezien de samenhang tussen deze twee rapporten zal ik de Tweede Kamer over deze rapporten inclusief mijn oordeel hierop gelijktijdig informeren. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de rapporten zal ik hierover de Tweede Kamer informeren.

Verbeterplan-WW UWV

Zoals in mijn brief van 29 juni aan uw Kamer gemeld, heeft de Raad van Bestuur van UWV het WERKbedrijf opdracht gegeven om voor 1 augustus 2010 maatregelen op te stellen voor een adequate sturing op het re-integratiebudget WW waarna de Raad van Bestuur mij zou informeren.

Daarnaast heb ik de Raad van Bestuur er op gewezen dat de getroffen maatregelen gehandhaafd moeten blijven tot er een systeem is ontwikkeld dat structureel afdoende waarborgen biedt dat de begroting niet wordt overschreden en de beschikbare middelen conform de daarover gemaakte afspraken worden ingezet.

Conform mijn afspraak met de Raad van Bestuur heeft de Raad van Bestuur UWV met haar brief van 6 augustus 2010 (kenmerk SBK/81259) mij geïnformeerd over de getroffen sturingsmaatregelen gericht op beheersing van het re-integratiebudget WW (zie bijlage).1 Daarbij wordt aangegeven dat de getroffen maatregelen eind 2010 geëvalueerd zullen worden om te bepalen of deze in 2011 structureel moeten worden ingevoerd. De getroffen maatregelen acht ik afdoende. Uiteraard hangen de resultaten van deze maatregelen wel af van een correcte uitvoering. Ik heb de Raad van Bestuur van UWV daarom verzocht om mij uiterlijk in december 2010 te informeren over de uitkomsten van de evaluatie en de structureel in te zetten maatregelen.

Tot slot

Tot slot heeft de Raad van Bestuur van UWV mij recent geïnformeerd over de ontwikkeling van het budget voor de re-integratie van arbeidsongeschikten (AG). De Raad van Bestuur heeft meegedeeld dat een aantal maatregelen nodig is om binnen het budget-AG voor 2010 en 2011 te blijven. Dit is een consequentie van de keuze voor een gebudgetteerde financiering. De maatregelen behelzen onder meer de introductie van een nieuwe procedure voor het aangaan van verplichtingen met een budgetverdeling over de districtskantoren, het scherper bewaken van de criteria voor de financiering van trajecten, het in beginsel per klant eenmalig inkopen van externe dienstverlening, het stopzetten van extra dienstverlening vanuit UWV voor Wsw-geïndiceerden en het zoeken naar goedkoper vormen van dienstverlening. Ik heb met deze maatregelen ingestemd omdat zij passen bij het kaderstellend karakter van het budget voor arbeidsongeschikten en in lijn zijn met de uitgangspunten van het beleid (zie ook mijn brief van 7 april jl., 26 448, nr. 432).

UWV zal over de implementatie van de maatregelen en de ontwikkeling van het budget-AG rapporteren in het kader van de reguliere rapportages die ook aan de Kamer zullen worden aangeboden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven