26 448
Toekomstige structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 5 juni 2000

I. ONTVLECHTING ARBEIDSVOORZIENING

1. Inleiding

In aanvulling op mijn brief van 17 maart jl. (26 448, nr. 8) ontvangt u ten behoeve van het Algemeen Overleg van 15 juni a.s. hierbij nadere informatie over de laatste stand van zaken ten aanzien van de splitsing van de Arbeidsvoorziening in verschillende bedrijfsonderdelen (interne ontvlechting). In deze brief komt conform uw verzoek, ook de positionering van de Centra Vakopleiding en de positie van het Reïntegratiebedrijf op de reïntegratiemarkt aan de orde.

Tevens zal conform mijn toezegging op het Algemeen Overleg over het ESF van 10 mei jl., in deze brief worden ingegaan op de positionering van de uitvoering van het ESF.

Tot slot wil ik u melden dat in juni van het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening een begrotingswijziging voor het jaar 2000 wordt verwacht.

2. Stand van zaken ontvlechting Arbeidsvoorziening

De huidige ontvlechting van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vindt plaats onder leiding van het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening, overigens in nauwe samenspraak met het Kabinet. Door het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening wordt er thans gewerkt aan het tot stand brengen van intern verzelfstandigde bedrijven. Naast het bedrijfsonderdeel Basis-diensten en het Reïntegratiebedrijf (RIB) worden de bedrijfsonderdelen Centra Vak-opleiding, het Algemeen Facilitair Bedrijf (AFB) en ESF-Nederland onderscheiden.

De datum voor de interne ontvlechting is thans door het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening vastgesteld op 1 oktober 2000. Vanaf deze datum zijn de verschillende bedrijfsonderdelen in hoge mate zelfstandig en aanspreekbaar op de eigen resultaten. Het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening blijft overigens ook na deze datum verantwoordelijk voor de gehele organisatie, alle wettelijk opgedragen taken en de besteding en verantwoording van de verstrekte publieke middelen (Rijksbijdrage en andere inkomsten Arbeidsvoorziening).

2.1 De ontwikkelingen ten aanzien van het Bedrijfsonderdeel Basisdiensten

Het onderdeel basisdiensten Arbeidsvoorziening zal worden ondergebracht in het LIWI/CWI. De inrichting van het LIWI is neergelegd bij de Veranderorganisatie SUWI van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die op 15 april jl. van start is gegaan.

In overleg met Arbeidsvoorziening wordt door de Veranderorganisatie SUWI een stappenplan ontwikkeld om de basisdienstverlening Arbeidsvoorziening «SUWI-proof» te maken. Ten behoeve van een optimale incorporatie in het LIWI zullen naar verwachting ook enkele proefprojecten (pilot CWI's) worden gestart.

Op dit moment wordt er reeds gewerkt aan een vernieuwing en modernisering van de dienstverlening. Centraal staat hierin de implementatie van de zogeheten beursvloergedachte, waarin eigen initiatief van de cliënt en persoonlijke, activerende dienstverlening inhoud moeten geven aan het uitgangspunt Werk boven Inkomen.

2.2 Het Reïntegratiebedrijf

Het Reïntegratiebedrijf zal zich met name richten op de reïntegratie van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tevens worden er door Arbeidsvoorziening kansen gezien op de markt van employabilitydiensten en diensten op het terrein van personeelsvoorziening. Het Reïntegratiebedrijf bereidt zich thans voor op haar nieuwe rol als marktpartij. Dit wordt geïllustreerd door de oprichting van een apart onderdeel Marketing en Verkoop.

Als werkhypothese voor de externe verzelfstandiging van het Reïntegratiebedrijf wordt door het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening de datum van 1 april 2001 gehanteerd.

Het definitieve tijdstip van de externe verzelfstandiging zal door mij nog worden vastgesteld. Het heeft daarbij mijn voorkeur om de externe verzelfstandiging zo spoedig mogelijk op de interne verzelfstandiging te laten volgen.

2.2.1 Wetgeving externe verzelfstandiging Reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening.

In verband met de externe verzelfstandiging van de reïntegratie-activiteiten van Arbeidsvoorziening dienen een aantal zaken wettelijk te worden geregeld. Het betreft een overheveling van de activiteiten en de wijziging van de Arbeidsvoorzieningswet 1996.

Het wetsvoorstel zal zich beperken tot de noodzakelijke wijzigingen in verband met de externe verzelfstandiging van het Reïntegratiebedrijf. Ik ben voornemens om het wetsvoorstel voorafgaand aan de algemene SUWI-wetgeving, na het zomerreces bij de TK in te dienen. De regelgeving ten aanzien van de reïntegratiemarkt zal in de SUWI-wet worden opgenomen.

2.2.2. Positie van het Reïntegratiebedrijf op de reïntegratiemarkt

De reïntegratiemarkt is zich snel aan het ontwikkelen. Dit is een proces van een aantal jaren maar de ontwikkelingen zijn versterkt door inwerkingtreding van de WIW en de Wrea en het loslaten van de verplichte inkoop bij Arbeidsvoorziening per 1 januari 2000 van de G-86 regeling en de Veegwetbudgetten. Ook tijdens de huidige ontwikkelingsfase van de Reïntegratiemarkt is de waarborging van kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod van reïntegratieactiviteiten evenwel noodzakelijk. De snelle marktveranderingen spelen een rol bij het tempo van de ontvlechting, maar mogen niet leiden tot een onzorgvuldig proces.

Het uitgangpunt is dat er een marktconform Reïntegratiebedrijf tot stand komt en dat de kennis van het Reïntegratiebedrijf in stand blijft.

Er wordt thans onderzoek gedaan naar (de ontwikkelingen van) de reïntegratiemarkt. Naar verwachting zullen de resultaten hiervan eind juni 2000 beschikbaar zijn. Mede aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek zal er meer inzicht ontstaan welke positie het Reïntegratiebedrijf op de reïntegratiemarkt heeft.

In dat kader kunnen tevens vormen van samenwerking met andere bedrijven op deze markt worden bezien.

2.3 Centra Vakopleiding

In de brief van 17 maart jl., waarin u werd geïnformeerd over de stand van zaken ontvlechting Arbeidsvoorziening, is gemeld, dat het CBA zich beraadt over de toekomstige marktpositie van de Centra Vakopleiding, en voor de zomer een toekomstplan gereed zal hebben.

Op 19 mei jl. heeft het CBA mij een brief gestuurd, waarin het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening zijn visie ten aanzien van de Centra Vakopleiding aan mij werd bekend gemaakt. Het CBA stelt voor om de Centra Vakopleiding geen onderdeel te laten uitmaken van het Reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening. Het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening voert daarbij als belangrijkste argumenten aan:

• Een teruglopende belangstelling van de reïntegratie-opdrachtgevers voor de scholing met het oog op snelle uitstroom,

• Verschillen in competenties, in de bedrijfsvoering en in de markt.

• Andere opdrachtgevers (concurrenten van het Reïntegratiebedrijf) zijn minder geneigd om zaken te doen met de Centra als deze onderdeel uitmaken van een concurrent Reïntegratiebedrijf.

Daarnaast wil het CBA toewerken naar een verzelfstandiging van de Centra Vakopleiding in de vorm van een naamloze vennootschap. Op termijn ziet het CBA de Centra zich ontwikkelen tot een scholingsbedrijf, dat opereert in een concurrerende scholingsmarkt. De aansluiting bij de regionale infrastructuur vormt nog onderwerp van onderzoek en ook is het CBA bereid om alternatieve wijzen van financiering (mix van publiek/privaat of alleen privaat) te onderzoeken.

Voor een reactie op het voorstel van Arbeidsvoorziening acht ik nader overleg met Arbeidsvoorziening, maar ook met de minister van OCW en met de sociale partners essentieel. Ik verwacht u daarover na het zomerreces meer informatie te kunnen doen toekomen.

2.4 De onderdelen Algemeen Facilitair Bedrijf en ESF-Nederland

De onderdelen Algemeen Facilitair Bedrijf en ESF-Nederland vallen tot aan de ingangsdatum van SUWI onder de verantwoordelijkheid van het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening. Arbeidsvoorziening komt op korte termijn met een voorstel hoe met het AFB moet worden omgegaan. ESF-Nederland zal in de toekomst een onderdeel worden van het LIWI/CWI. (zie ook onderdeel II)

3. Nieuwe adviesaanvraag Centrale Ondernemingsraad (COR)

De adviesaanvraag aan de Centrale Ondernemingsraad over de organisatorische gevolgen van de ontvlechting van december 1999 is door de Algemene Directie ingetrokken. De Algemene Directie zal een nieuwe adviesaanvraag bij de centrale ondernemingsraad indienen over de organisatorische- en personele gevolgen van de ontvlechting onderdelen. De ondernemingsraad zal er naar streven om voor 1 juli 2000 een advies uit te brengen.

4. Relatie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening

De Minister en Staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn verantwoordelijk voor de voortgang van het SUWI proces. Een onderdeel hiervan is de afstemming van de ontvlechting Arbeidsvoorziening en de implementatie van de SUWI voorstellen.

Op 22 juni zal een bestuurlijk overleg met het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening plaatsvinden, waarin de relatie tussen het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening en Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal worden besproken. Het ligt in het voornemen om hierover met Arbeidsvoorziening afspraken te maken.

II. ESF

Tijdens het algemeen overleg op 10 mei jl. over het ESF heb ik u toegezegd de argumenten uiteen te zetten die ertoe hebben geleid dat begin 1999 een voorlopig besluit is genomen om de uitvoering van het ESF tot de oprichting van het LIWI, neer te leggen bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

Het belangrijkste argument voor deze beslissing was de aanwezigheid van gespecialiseerde kennis op het terrein van het ESF bij Arbeidsvoorziening. Een ander argument was dat Arbeidsvoorziening over de benodigde infrastructuur beschikt om het ESF te kunnen uitvoeren. De keuze voor de Arbeidsvoorzieningsorganisatie was hiermee de meest logische.

De in de afgelopen periode geconstateerde onvolkomenheden zijn zowel binnen Arbeidsvoorziening als het Ministerie van SZW aanleiding geweest om de organisatie van de controle en beheersstructuur voor het ESF ingrijpend aan te passen.

Het belangrijkste element van aanpassing binnen Arbeidsvoorziening is het aanbrengen van een organisatorische scheiding tussen aan de ene kant activiteiten gericht op het aanvragen en uitvoeren van projecten en aan de andere kant de werkzaamheden van het beoordelen van projecten, het afgeven van beschikkingen en het verstrekken van subsidies. Ook het aan de regiodirecties verleende mandaat om beschikkingen af te geven is met ingang van 1 oktober 1999 ingetrokken Tevens is met ingang van 1 januari 2000 de mogelijkheid om decentrale betalingen te verrichten beëindigd.

Om de scheiding van activiteiten te bewerkstelligen is een afzonderlijke organisatorische eenheid gevormd onder de naam ESF Nederland. Het voornaamste doel van deze organisatorische scheiding binnen Arbeidsvoorziening is het tot stand brengen van een landelijk gestandaardiseerde wijze van werken en het wegnemen van het risico van belangenverstrengeling tussen aanvragers en projectuitvoerders binnen de regio en de uitvoerders van de ESF-regelgeving.

Het in februari 2000 verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer beveelt aan het toezicht op het ESF vanuit het departement te verbeteren. De belangrijkste aanbevelingen die de Rekenkamer doet aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, betreffen het ontwikkelen van een M&O beleid en een actievere invulling van het toezicht op de Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

Binnen SZW wordt door de directie die is belast met het toezicht op de Arbeids-voorzieningsorganisatie op dit moment hard gewerkt om deze aanbevelingen uit te werken teneinde deze te kunnen implementeren. Zoals ik tijdens het AO van 10 mei heb toegezegd ontvangt u uiterlijk in het zomerreces een plan van aanpak waarin onder meer wordt ingegaan op het departementale M&O beleid en een nieuwe toezichtfilosofie met als doel het departementale toezicht vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de Arbeidsvoorzieningsorganisatie te versterken.

De werkzaamheden van ESF Nederland betreffen hoofdzakelijk de technische uitvoering van het ESF. De beleidsmatige invulling alsmede de monitoring van het ESF proces loopt via het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Verder is besloten om de ESF middelen die voor de nieuwe periode beschikbaar komen niet meer rechtstreeks vanuit «Brussel» naar Arbeidsvoorziening over te maken, maar deze via het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te laten lopen. Met deze opzet wordt ten opzichte van de vorige periode de mogelijkheden verder verruimd om zowel beleidsmatig als in financieel opzicht sturing te geven aan het gehele ESF-proces.

Ik ben van mening dat het bovenstaande voldoende waarborgen kan bieden voor een goede uitvoering van het ESF door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Uiteindelijk zal moeten worden bezien of deze waarborgen daadwerkelijk in de nieuwe organisatie van SUWI voldoende gestalte zullen krijgen, voordat de uitvoering van het ESF definitief bij het LIWI gepositioneerd wordt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven