26 447
Arbeid en Zorg

nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 27 september 1999

Op 19 maart jl. bood ik u de nota «Op weg naar een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg» (de discussienota arbeid en zorg) aan. In deze nota werden ter uitwerking van het regeerakkoord voorstellen gedaan die moeten leiden tot betere mogelijkheden om arbeid en zorg te kunnen combineren. Zonder op alle onderwerpen al met een uitgewerkt standpunt te komen, werd een aantal concrete voorstellen gedaan. De achtergrond van het gedeeltelijk open karakter van deze nota was de wens van het kabinet om kennis te kunnen nemen van de reacties van het veld alvorens met een concrete uitwerking te komen. Daartoe is aan een aantal organisaties een reactie gevraagd, is een werkconferentie met belanghebbenden uit de praktijk gehouden en is een expertmeeting met wetenschappers georganiseerd. Tevens heeft een groot aantal organisaties uit eigen beweging een reactie op de nota meegegeven. Ik verwijs kortheidshalve naar mijn brieven van 14 en 17 juni jl. Daarnaast heeft E-quality op mijn verzoek op 18 augustus jl. een aanvullend advies over diversiteit in relatie tot de Wet arbeid en zorg uitgebracht. Dat advies treft u bijgaand aan (bijlage 1). Tevens hebben enkele economische instituten zich op mijn verzoek gebogen over de effecten van de voorgestelde regeling voor zorgverlof. Daarnaast heeft mijn ministerie ook een analyse met berekeningen over zorgverlof uitgevoerd. De resultaten van deze analyse zijn eerder aan de Kamer aangeboden.

De uitkomsten van dit traject hebben gediend als basis voor een nadere standpuntbepaling van het kabinet. Tevens wordt hiermee gereageerd op de uitkomsten van het Nota-overleg van de vaste commissie SZW van de Tweede Kamer op 24 juni 1999, de moties1 die op 30 juni 1999 in uw Kamer zijn ingediend en op 1 juli 1999 zijn aanvaard alsmede op de moties van de leden van Vliet c.s2, Schimmel en Noorman-den Uyl1 en het wetsvoorstel Bijleveld-Schouten1.

De standpuntbepaling van het kabinet treft u bijgaand aan.

De belangrijkste besluiten zijn:

A. Zorgverlof

1. Er komt een wettelijk geclausuleerd recht op een kortdurend betaald zorgverlof voor ten hoogste 10 dagen per werknemer per jaar, naar rato van de arbeidsduur.

2. De kring van mogelijke zorgvragers omvat de thuiswonende gezinsleden (inclusief samenwonende partner).

3. Er komt een wettelijke verplichting om gedurende het kortdurend zorgverlof 70 % van het loon door te betalen met als minimum het niveau van het bruto minimum uurloon en als maximum de maximum dagloonbepaling (voltijds circa f 81 000 bruto per jaar) overeenkomstig de regeling bij ziekte.

4. Gelet op het uitgangspunt van een evenwichtige spreiding van verantwoordelijkheden en lasten over werknemers, werkgevers en overheid wordt deze loondoorbetalingsverplichting gecombineerd met een tegemoetkoming in de kosten aan werkgevers. Berekend is dat de kosten voor werkgevers f 370 mln. gulden zullen bedragen. De werkgever wordt voor de helft van deze kosten (185 mln. gulden) gecompenseerd via een verlaging van de overhevelingstoeslag (OT). De werknemer zal voor het inkomensverlies als gevolg van de lagere OT worden gecompenseerd door een verlaging van de belastingtarieven IB.

5. Er komt een geclausuleerd recht op een langerdurend onbetaald zorgverlof voor de zorg voor ernstig zieke kinderen, partner en ouders. Dit verlof kan in deeltijd worden opgenomen. Over de duur van dit recht op verlof zal bij de tot standkoming van de wetgeving een besluit worden genomen. Voor de totstandkoming van afspraken over een (gedeeltelijke) inkomensvoorziening tijdens dit langerdurend verlof schept de regeling voor verlofsparen een kader. Ook kan de financiering van de Wet financiering loopbaanonderbreking voor dit langerdurend verlof worden ingezet.

B. Uitruil

Over de in de discussienota voorgestelde mogelijkheid voor werkgevers en werknemers om overeengekomen kortdurende verlofaanspraken in mindering te brengen op de bovenwettelijke vakantiedagen wordt een besluit genomen na advies van de SER (binnenkort te verwachten).

C. Kraamverlof

Er komt een ongeclausuleerd recht van twee dagen betaald kraamverlof voor de partner. Het kraamverlof zal geen onderdeel meer uitmaken van het huidige calamiteitenverlof.

D. Verlofsparen

De voorgestelde regeling voor verlofsparen zal betrekking hebben op de belastingheffing en de premieheffing volksverzekeringen. De verlofspaarregeling zal niet doorwerken in de premieheffing werknemersverzekeringen. Dat betekent dat zowel het dagloon als het premieloon voor de werknemersverzekeringen en derhalve de verzekerde rechten gedurende de spaarperiode ongewijzigd blijven. Het spaartegoed van alle tijd-voor-tijd regelingen wordt onder de verlofspaarparaplu van 10% gebracht, voor zover dit verlof betreft dat nog niet opgenomen is in het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het verlof is opgebouwd (reguliere verlofdagen kunnen van het ene jaar tot uiterlijk het eind van het jaar daarop worden opgenomen). Het spaartegoed in tijd of in geld kan maximaal 12 maanden bedragen. Opname voor prepensioen is niet mogelijk.

E. Alleenstaande ouders in de bijstand

Ter verbetering van het perspectief op (re)integratie van de alleenstaande ouders op de arbeidsmarkt heeft het kabinet gekozen voor een gedeeltelijke arbeidsverplichting voor alleenstaande ouders met kinderen jonger dan vijf jaar. Is de jongste eenmaal vijf jaar dan blijft de volledige arbeidsplicht gelden.

F. Pleegouders

Een besluit over het openstellen van zorgverlofregelingen voor pleegouders wordt aangehouden tot na besluitvorming door de minister van VWS over de toekomst van de pleegzorg.

De Wet arbeid en zorg bestaat uit verschillende delen en zal in fasen tot stand komen. Het eerste deel omvat de Wet aanpassing arbeidsduur, die eind vorig jaar bij het parlement is ingediend. Het tweede deel is een regeling voor zwangerschaps- en bevallingsverlof en voor adoptieverlof. Het derde deel bestaat uit het verwerken van het recht op tien dagen betaald zorgverlof per jaar en het langerdurend onbetaald zorgverlof in de Wet arbeid en zorg. Daarnaast zal vanwege het verlofsparen de fiscale wetgeving worden aangepast. De Abw zal worden gewijzigd in verband met de voorstellen voor het aanpassen van de arbeidsplicht voor bijstandsgerechtigden met jonge kinderen. Ook start een wetgevingstraject voor het recht voor deelnemers in pensioenregelingen om tijdens (onbetaald) verlof de dekking van het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid voort te zetten. Deze gehele wetgevingsfase, die dus op verschillende wetten betrekking heeft, zal in het najaar van 1999 in gang worden gezet.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. E. Verstand-Bogaert


XNoot
1

Kamerstukken II, 1998/99, 26 447, nrs. 5 tot en met 11.

XNoot
2

Kamerstukken II, 1997/98, 25 618, nrs. 30 en 31.

XNoot
3

Kamerstukken II, 1998/99, 26 200 XV, nr. 40.

XNoot
4

Kamerstukken II, 1997/98, 26 009, nr. 3.

Naar boven