26 438
Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten enerzijds en de Verenigde Mexicaanse Staten anderzijds; Brussel, 8 december 1997

nr. 210
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 10 maart 1999

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 11 maart 1999.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 10 april 1999.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 8 december 1997 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten enerzijds en de Verenigde Mexicaanse Staten anderzijds (Trb. 1998, 107 en 220).1

Een toelichtende nota bij deze Overeenkomst treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

TOELICHTENDE NOTA

Inhoudsopgave

IInleiding3
   
IIArtikelsgewijze toelichting4
 Preambule4
Titel IAndere toepassing4
Artikel 1Grondslag van de overeenkomst4
Artikel 2Doelstellingen en toepassingsgebied4
Titel IIPolitieke dialoog4
Artikel 3 4
Titel IIIHandel5
Artikel 4Doelstelling5
Artikel 5Handel in goederen5
Artikel 6Handel in diensten5
Artikel 7 6
Titel IVKapitaal- en betalingsverkeer6
Artikel 8 en artikel 9Kapitaal- en betalingsverkeer6
Titel VOverheidsopdrachten, mededinging, intellectuele eigendom en andere op de handel betrekking hebbende bepalingen6
Artikel 10Overheidsopdrachten6
Artikel 11Mededinging6
Artikel 12Intellectuele, industriële en commerciële eigendom7
Titel VISamenwerking7
Artikel 15Bevordering van investeringen7
Artikel 16Financiële diensten8
Artikel 19Douane8
Artikel 20Informatiemaatschappij8
Artikel 21Samenwerking op het gebied van de landbouw en het platteland8
Artikel 24Samenwerking op het gebied van vervoer8
Artikel 26Samenwerking op statistiekgebied9
Artikel 27Bestuur9
Artikel 28Samenwerking op het gebied van drugs, het witwassen van geld en chemische precursoren9
Artikel 29Wetenschappelijke en technologische samenwerking9
Artikel 30Samenwerking op het gebied van opleiding en onderwijs9
Artikel 31Culturele samenwerking10
Artikel 34Samenwerking op het gebied van milieu en natuurlijke hulpbronnen10
Artikel 35Samenwerking op het gebied van visserij10
Artikel 36Samenwerking op het gebied van sociale zaken en armoede10
Artikel 37Regionale samenwerking10
Artikel 38Samenwerking op het gebied van vluchtelingenvraagstukken10
Artikel 39Samenwerking op het gebied van de mensenrechten en de democratie10
Artikel 40Samenwerking op het gebied van de consumentenbescherming11
Artikel 41Samenwerking op het gebied van gegevensbescherming11
Artikel 42Gezondheidszorg11
Artikel 43Toekomstige ontwikkelingen11
Artikel 44Hulpmiddelen bij de samenwerking11
Titel VIIInstitutioneel kader11
Artikel 45Gezamenlijke Raad11
Artikel 46 12
Artikel 47 12
Artikel 48Gemengde Commissie12
Artikel 50Beslechting van geschillen12
Titel VIIISlotbepalingen12
Artikel 58Nakoming van verplichtingen12
   
IIIKoninkrijkspositie13

I INLEIDING

Op 8 december 1997 is te Brussel totstandgekomen de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten enerzijds en de Verenigde Mexicaanse Staten anderzijds (Trb. 1998, 107; hierna te noemen: de kaderovereenkomst)

De Raad van de Europese Unie (de Raad) had de Commissie van de Europese Gemeenschappen (de Commissie) medio 1996 gemachtigd de onderhandelingen met Mexico te openen. Het onderhavige verdrag vervangt de op 26 april 1991 te Luxemburg totstandgekomen Kaderovereenkomst inzake samenwerking tussen de Gemeenschap en Mexico tot de versterking van de goede banden (PbEG L340).

Voor het onderhavige verdrag heeft de op 15 december 1995 te Madrid totstandgekomen Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds (Trb. 1996, 120; hierna te noemen het Mercosur-verdrag) model gestaan. Zoals ook bij de toelichting op het Mercosur-verdrag is beschreven, gaat het hier om een ander soort verdrag dan de Europa-akkoorden, Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoorden en de Euro-mediterrane verdragen. De interregionale kaderovereenkomsten vormen een kader voor samenwerking met landen die niet in Europa of de mediterrane regio liggen. De Europa-akkoorden worden gesloten met landen die een toetredingsperspectief tot de Europese Unie geboden wordt. De Euro-mediterrane verdragen zijn vrijhandelsakkoorden zonder toetredingsperspectief.

De interregionale kaderovereenkomsten kennen geen handelspreferenties toe en brengen geen vrijhandelszone tot stand, maar vormen een kader waarbinnen samenwerking plaats kan vinden op verschillende terreinen. Wel wordt middels deze verdragen ernaar gestreefd om de handelsbetrekkingen te intensiveren en belemmeringen voor de handel weg te nemen. Het verdrag met de Mercosur was het eerste van dit soort verdragen. Naast het Mercosur-verdrag en het verdrag met Mexico zijn soortgelijke verdragen tot stand gekomen met Chili (21 juli 1996 te Florence, Trb. 1996, 291) en Korea (28 oktober 1996 te Brussel, Trb. 1997, 84).

Evenals in de verdragen met Mercosur en Chili is er in de kaderovereenkomst met Mexico sprake van een tweefasenstructuur. Echter, daar waar bij de verdragen met Mercosur en Chili eerst een analyse van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de betrokken landen diende plaats te vinden waarna door de Raad door middel van een nieuw besluit tot verdere liberalisering zou kunnen worden overgegaan, zal er met Mexico al meteen sprake zijn van verdere handelsliberalisering.

Tussen de Europese Gemeenschap en Mexico is een interim akkoord totstandgekomen, dat van kracht zal zijn tot de kaderovereenkomst in werking treedt, en wel op die terreinen waarbinnen de Europese Gemeenschap competent is. Dit Interim Akkoord bevat de algemene richtlijnen voor samenwerking op het gebied van handel in goederen en diensten.

In een gezamenlijke verklaring verklaren de Europese Gemeenschap, de lidstaten en Mexico over te zullen gaan tot onderhandelingen over liberalisering van de handel. Conform de wens van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten zullen de onderhandelingen zowel betrekking hebben op de handel in goederen (gemeenschapscompetentie) als op de handel in diensten (gedeelde competentie van de gemeenschap en de lidstaten). De resultaten van de genoemde onderhandelingen zullen in werking treden voor wat betreft de gebieden waarop de Gemeenschap competent is. Voor wat betreft de gebieden waarop de lidstaten eveneens competent zijn, zal inwerkingtreding pas volgen na de inwerkingtreding van de onderhavige kaderovereenkomst.

De kaderovereenkomst bevat de gebruikelijke afspraken over samenwerking op verschillende terreinen. Daarnaast zijn in een aan het verdrag gehechte gezamenlijke verklaring de doelstellingen en modaliteiten van de politieke dialoog vastgelegd. Doelstellingen van de dialoog zijn het opbouwen van duurzame en op solidariteit gebaseerde banden, regionale integratie en het bevorderen van een klimaat van begrip en verdraagzaamheid tussen de volkeren en culturen.

Het betreft een verdrag met een gemengd karakter, dat voor onbepaalde tijd is gesloten. Het verdrag is voor het communautaire gedeelte gebaseerd op artikel 238 van het EG-verdrag.

De materie die door het verdrag wordt bestreken, reikt verder dan de bevoegdheden van de Gemeenschap, met name artikel 1 en daarmee samenhangend artikel 58 over de schending van de democratische beginselen en mensenrechten, die het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid van de Unie raken. Dat is ook de reden waarom de lidstaten partij dienen te worden bij het verdrag.

II ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Preambule

De preambule bevat zoals gebruikelijk een opsomming van intenties en grondslagen die tezamen de context vormen van het verdrag. Er wordt gerefereerd aan de historische, politieke en economische banden tussen de Europese Unie (EU) en Mexico en aan het verdrag van 1991. Voorts komt tot uitdrukking dat respect voor de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten de basis van het verdrag vormen.

TITEL I AARD EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 Grondslag van de Overeenkomst

In dit artikel wordt vastgelegd dat het respect voor de democratie en de fundamentele mensenrechten de basis vormt van het verdrag. Het artikel vormt de weerslag van het besluit van de Algemene Raad van mei 1995, waarin werd vastgelegd dat elk verdrag van de EU met derde landen een mensenrechtenbepaling dient te bevatten, gekoppeld aan een clausule die het mogelijk maakt passende maatregelen te nemen in geval van schending van het verdrag. Genoemde clausule is opgenomen in artikel 58 van het verdrag.

Artikel 2 Doelstellingen en toepassingsgebied

Het verdrag betreft een niet-preferentieel verdrag op basis van het meestbegunstigde-land beginsel (MFN oftewel Most Favoured Nation), dat echter uitzicht biedt op een associatie van politieke en economische aard. Het meest-begunstigde-land beginsel houdt in dat, indien aan een bepaald land een preferentie is verleend, deze preferentie niet aan een ander land onthouden mag worden. In het tweede lid worden enige gebieden van samenwerking genoemd. Deze opsomming is niet limitatief, zodat ook op andere gebieden kan worden samengewerkt.

TITEL II POLITIEKE DIALOOG

Artikel 3

De instelling van een geregelde politieke dialoog vormt een onderdeel van de versterking van de betrekkingen die met het onderhavige verdrag wordt beoogd. De politieke dialoog is bedoeld om gelegenheid te scheppen voor overleg over bilaterale kwesties tussen de EU en Mexico alsook voor afstemming van standpunten over zaken die in multilaterale fora spelen. De dialoog voorziet in contacten op politiek en ambtelijk niveau. De dialoog vindt in beginsel eens per jaar plaats op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken, zulks en marge van de jaarlijkse geïnstitutionaliseerde bijeenkomst van de EU en de Groep van Rio. Door middel van een bij het verdrag afgelegde «Gezamenlijke Verklaring inzake de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Mexico» worden de doelstelling en de mechanismen voor de dialoog vastgelegd.

TITEL III HANDEL

Artikel 4 Doelstelling

Het verdrag heeft de bevordering van de handel in goederen en diensten tussen de EU en Mexico tot doel. Onderdeel van deze handelsbevordering is de preferentiële liberalisering van zowel de handel in goederen als in diensten. Er zal dus een vrijhandelsakkoord tot stand worden gebracht, waarbij rekening zal worden gehouden met gevoelige producten en sectoren. Dit betekent dat niet de handel in alle producten en diensten volledig zal worden geliberaliseerd. In het artikel wordt aangegeven dat het vrijhandelsakkoord zal moeten voldoen aan de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gemaakte afspraken. Het gaat hierbij met name om de bepalingen voor regionale integratie, te weten artikel XXIV van de op 15 april 1994 te Genève totstandgekomen Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (Trb. 1994, 235; GATT 1994) voor de goederensector en artikel V van de op 15 april 1994 te Genève totstandgekomen Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (Trb. 1994, 235; GATS) voor de dienstensector.

Artikel 5 Handel in goederen

In dit artikel wordt de in artikel 4 genoemde doelstelling van preferentiële liberalisering van de handel in goederen nader gespecificeerd. Zoals ook reeds in bovenstaande artikel is aangegeven zal de preferentiële liberalisering van de goederensector in het akkoord moeten voldoen aan de bepalingen van artikel XXIV van de GATT 1947. Om aan de belangrijkste bepaling uit artikel XXIV van de GATT 1947 te voldoen, het vrijmaken van vrijwel alle handel, dient een vrijhandelsakkoord voldoende handel te liberaliseren en mag er geen sector worden uitgesloten van liberalisering. De door partijen ingestelde Gezamenlijke Raad zal na onderhandelingen een besluit nemen over de uiteindelijke vorm en inhoud van het vrijhandelsakkoord. In het artikel wordt een opsomming gegeven van aspecten waaruit het besluit van de Gezamenlijke Raad zal bestaan. Dit zijn onder andere de overgangsperiode, het niveau van de douanerechten, oorsprongsregels en technische verordeningen.

Artikel 6 Handel in diensten

Dit artikel geeft de Gezamenlijke Raad de bevoegdheid om met inachtneming van de in artikel 4 genoemde doelstellingen besluiten te nemen met betrekking tot de geleidelijke en wederzijdse liberalisatie van de handel in diensten tussen beide partijen. Daarbij mogen beide partijen onderling verdergaande liberalisatie-afspraken maken, zonder de voordelen ervan te hoeven toekennen aan andere landen. Wel dienen dit soort afspraken in overeenstemming te zijn met de relevante WTO-regels, met name artikel V van de GATS. Daarnaast dienen beide partijen ook rekening te houden met hun afzonderlijke verbintenissen die zij in het kader van de GATS zijn aangegaan.

Artikel 7

De besluiten van de Gezamenlijke Raad inzake de handel in goederen en diensten, waarnaar de artikelen 5 en 6 van deze Overeenkomst verwijzen, moeten leiden tot een adequate en samenhangende aanpak van de desbetreffende vraagstukken. De besluiten van de Gezamenlijke Raad treden in werking, zodra zij worden goedgekeurd door de Europese Commissie en de regering van Mexico in het geval van goederen en door de Gezamenlijke Raad in het geval van diensten.

TITEL IV KAPITAAL- EN BETALINGSVERKEER

Artikel 8 en artikel 9 Kapitaal- en betalingsverkeer

Deze bepalingen voorzien in een raamwerk voor liberalisering ten aanzien van de kapitaalrekening van de betalingsbalans. De wederzijdse verplichting wordt uitgesproken om het kapitaal- en betalingsverkeer tussen Mexico en de Gemeenschap te liberaliseren. De Gezamenlijke Raad zal in een later stadium maatregelen en een tijdschema vaststellen, waarin de reikwijdte van de liberalisatie nader wordt uitgewerkt. Hierin zal worden vastgesteld welke vormen van kapitaalverkeer worden geliberaliseerd, alsmede de overgangsperiode. Restricties uit hoofde van bijvoorbeeld de bescherming van de openbare orde zullen worden uitgezonderd van de liberaliseringsverplichting. Daarnaast zullen zowel de EU als Mexico gerechtigd blijven om in geval van monetaire of betalingsbalansproblemen nieuwe beperkingen in te stellen.

TITEL V OVERHEIDSOPDRACHTEN, MEDEDINGING, INTELLECTUELE EIGENDOM EN ANDERE OP DE HANDEL BETREKKING HEBBENDE BEPALINGEN

Artikel 10 Overheidsopdrachten

Ingevolge dit artikel zullen de EU en Mexico op basis van wederkerigheid hun markten voor overheidsopdrachten geleidelijk liberaliseren. De Gezamenlijke Raad zal de ter zake benodigde besluiten nemen. Deze besluiten betreffen onder meer het tijdschema, waarbinnen de liberalisering dient te gebeuren; de reikwijdte van de liberalisering; de drempelwaarden; de te volgen procedures en de beroepsprocedures. Het streven gericht op volledige liberalisering van de markten voor overheidsopdrachten is van belang omdat aankopen door overheden een belangrijke markt vormen die zich uitstrekt van de aankoop van goederen door ministeries tot en met de aanbesteding van infrastructurele werken. Voor de EU en Mexico is het belangrijk dit onderwerp op te nemen, omdat Mexico geen partij is bij de in het kader van de WTO op 15 april 1994 tot stand gekomen Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Trb. 1995, 130).

Artikel 11 Mededinging

Met dit artikel wordt samenwerking beoogt om concurrentieverstoringen in de handel tussen de EG en Mexico te voorkomen. De samenwerking zal in eerste instantie plaatsvinden tussen de mededingingsautoriteiten van de Europese Commissie en Mexico. Het gaat hierbij onder andere om juridische bijstand, uitwisseling van informatie en kennis om zodoende de transparantie van wetgeving en beleid op het mededingingsgebied te vergroten.

Artikel 12 Intellectuele, industriële en commerciële eigendom

Ingevolge dit artikel zullen de EU en Mexico passende maatregelen treffen met het oog op de bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Deze maatregelen behelzen eveneens middelen om deze bescherming in de praktijk te effectueren. De Gezamenlijke Raad zal de ter zake benodigde besluiten treffen en daarbij rekening houden met de relevante multilaterale verdragen inzake intellectuele eigendom. Voornoemde Raad zal eveneens een procedure vaststellen die gevolgd moet worden in geval van problemen tussen de EU en Mexico op het terrein van de intellectuele eigendomsrechten. Voor de EU en Mexico is het belangrijk dit onderwerp op te nemen, omdat beiden partij zijn bij het in het kader van de WTO op 15 april 1994 tot stand gekomen Verdrag inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs; Trb. 1994, 235). Mexico heeft tot het jaar 2000 de tijd om de verplichtingen voortvloeiend uit TRIPs te implementeren.

TITEL VI SAMENWERKING

Onder deze titel wordt een aanzienlijk aantal gebieden aangegeven waarbij partijen onderlinge samenwerking zullen aangaan. Voor al deze gebieden is de uitwisseling van informatie en kennis een belangrijk element. De uiteindelijke vorm van de samenwerking op de verschillende gebieden is echter sterk afhankelijk van de wijze waarop partijen in de toekomst invulling gaan geven aan de bepalingen in de artikelen. Daardoor is het voor een aantal van de bepalingen in deze titel niet mogelijk om, naast de genoemde bepalingen, een meer inhoudelijke toelichting te geven.

In een aantal gebieden is de rol van de overheid beperkt tot het vergemakkelijken van contacten tussen economische actoren en stimulering van onder andere innovatie en scholing. Dit geldt met name voor de bepalingen inzake industriële samenwerking (artikel 14) en samenwerking op het gebied van het midden- en kleinbedrijf (artikel 17).

Voor andere gebieden wordt door de overheden onderling een dialoog opgezet en samenwerking aangegaan. Het gaat hierbij vooral om de dialoog inzake samenwerking en economische zaken (artikel 13), technische voorschriften en conformiteitsbeoordeling (artikel 18), douane (artikel 19), samenwerking op het gebied van toerisme (artikel 25) en samenwerking op het gebied van de statistiek (artikel 26).

De samenwerking op het gebied van mijnbouw (artikel 22) heeft vooral de bevordering van exploratie en exploitatie van delfstoffen tot doel. De samenwerking op het gebied van energiebeleid (artikel 23) is gericht op de ontwikkeling van de energiesector en vooral op meer efficiënt en milieuvriendelijk gebruik van energiebronnen.

Artikel 15 Bevordering van investeringen

Een gunstig investeringsklimaat vormt de voorwaarde voor het op gang brengen van particuliere kapitaalstromen. De in het artikel genoemde informatie-uitwisseling moet dan ook bijdragen tot het behouden en ontwikkelen van een aantrekkelijk en stabiel klimaat voor wederkerige investeringen. Tevens wordt aangegeven dat investeringsbeschermingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Mexico de wederzijdse investeringen kunnen bevorderen en beschermen. Op 13 mei 1998 is te Mexico totstandgekomen het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de bevordering, de aanmoediging en de wederzijdse bescherming van investeringen (Trb. 1998, 183).

Artikel 16 Financiële diensten

Door middel van dit artikel wordt ernaar gestreefd verdere samenwerking in de financiële sector tot stand te brengen. De samenwerking beoogt het concurrentievermogen van de financiële instellingen en markten te versterken. Een belangrijke trend in de financiële sector is de steeds verdergaande internationalisering.

De beoogde samenwerking zal betrekking hebben op onder meer de uitwisseling van informatie over de aard en de structuur van de financiële instellingen en markten. Vanzelfsprekend zullen bij de uitwisseling van toezichtsinformatie in concrete gevallen, de gebruikelijke geheimhoudingswaarborgen in acht genomen dienen te worden.

Artikel 19 Douane

Met betrekking tot de douane bevat de kaderovereenkomst een bepaling over samenwerking op douanegebied tussen partijen. Daarbij wordt als het doel van douanesamenwerking vermeld het verzekeren van het eerlijk verloop van het handelsverkeer. In dit verband wordt voorts een aantal terreinen van samenwerking nader aangeduid (onder andere uitwisseling van informatie, vereenvoudiging van douaneprocedures en verlenen van technische bijstand). De bepaling voorziet tenslotte in de mogelijkheid om een nadere regeling voor de administratieve bijstand in douanezaken vast te stellen in de vorm van een Protocol.

Artikel 20 Informatiemaatschappij

Dit artikel onderstreept het belang van informatie- en communicatietechnologie voor economische en sociale ontwikkeling. De samenwerking op dit gebied heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de economische en sociale ontwikkeling van partijen door middel van uitwisseling en verspreiding van kennis en nieuwe technologieën alsmede door het stimuleren van gezamelijke projecten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie.

Artikel 21 Samenwerking op het gebied van de landbouw en het platteland

Artikel 21 handelt over de samenwerking op het gebied van de landbouw en het platteland. In dit kader zullen de Europese Unie en Mexico onder meer maatregelen bestuderen op het gebied van harmonisatie van milieu- en gezondheidsnormen ter bevordering van de onderlinge handel, waarbij de bestaande regelgeving van partijen en de afspraken in het kader van de WTO in acht zullen worden genomen. Daarnaast zijn informatie-uitwisseling, wetenschappelijk onderzoek en opleiding van personeel mogelijke terreinen van samenwerking.

Artikel 24 Samenwerking op het gebied van vervoer

De samenwerking op transportgebied heeft als belangrijk doel het herstructureren en moderniseren van het transportsysteem van partijen door middel van uitwisseling van informatie en scholingsprogramma's. Tevens beoogt de samenwerking aandacht te schenken aan aspecten die de groei van de handel kunnen belemmeren. In dit verband wordt onderhandeld over de liberalisering van de internationale maritieme vervoersdiensten.

Artikel 26 Samenwerking op statistiekgebied

De samenwerking op dit gebied heeft voornamelijk ten doel de gebruikte methoden dichter bij elkaar te brengen, zodat op basis van wederzijds erkende grondslagen gebruik kan worden gemaakt van elkaars statistieken.

Artikel 27 Bestuur

Artikel 27 geeft aan dat partijen brede en meer intensieve administratieve samenwerking tussen bestuursinstellingen nodig achten, te bereiken door uitwisseling van ervaring en informatie en door advies en scholing.

Artikel 28 Samenwerking op het gebied van drugs, het witwassen van geld en chemische precursoren

De samenwerking op het gebied van drugs, witwassen en precursoren dient ertoe de illegale drugshandel en het gebruik van illegale drugs te bestrijden. De samenwerking zal vooral gericht zijn op de coördinatie van programma's en maatregelen en de uitwisseling van informatie.

De beoogde samenwerking op het terrein van drugsbestrijding, witwassen en precursoren tussen de EU en Mexico is gebaseerd op het principe van een geïntegreerde benadering. Dat wil zeggen dat de samenwerking activiteiten omvat die zowel gericht zijn op vermindering van de vraag (preventie, zorg, rehabilitatie), als op bestrijding van het aanbod, inclusief maatregelen tegen witwassen en misbruik van precursoren. Zoals in het artikel vermeld staat is de samenwerking op het terrein van de precursoren tussen de EU en Mexico overigens reeds uitvoerig geregeld in de op 13 december 1997 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst inzake de controle op precursoren en chemische stoffen die veelvuldig bij de vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen worden gebruikt (PbEG L77) en het op 20 december 1988 te Wenen totstandgekomen Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (Trb. 1989, 97).

Artikel 29 Wetenschappelijke en technologische samenwerking

In artikel 29 wordt overeengekomen dat samengewerkt zal worden op het gebied van wetenschap en technologie en wordt onder andere een aantal vormen van wetenschappelijke en technische samenwerking genoemd, waaronder gezamenlijke onderzoeksprojecten en uitwisseling en opleiding van wetenschappers. Onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven zullen actief bij de samenwerking betrokken worden.

Artikel 30 Samenwerking op het gebied van opleiding en onderwijs

De aandacht in het verdrag voor samenwerking op het gebied van scholing en onderwijs heeft de versterking van bestaande banden tussen de bevolkingen van de verdragspartijen tot doel. Hierbij worden informatie-uitwisseling en begrip voor elkaars cultuur als voorwaarde gezien voor goede wederzijdse betrekkingen. Het verdrag schept de mogelijkheid tot intensivering van de betrekkingen op deze gebieden.

Artikel 31 Culturele samenwerking

De aandacht in het verdrag voor samenwerking op het gebied van cultuur heeft de versterking van bestaande banden tussen de bevolkingen van de verdragspartijen tot doel. Hierbij worden informatie-uitwisseling en begrip voor elkaars cultuur als voorwaarde gezien voor goede wederzijdse betrekkingen. Het verdrag schept de mogelijkheid tot intensivering van de betrekkingen op deze gebieden.

Artikel 34 Samenwerking op het gebied van milieu en natuurlijke hulpbronnen

Dit artikel biedt mogelijkheden voor nadere samenwerking op het gebied van het milieu tussen de EU en Mexico. Mogelijkheden voor samenwerking zijn onder andere uitwisseling van informatie, het bevorderen van wederzijdse toegang tot programma's op dit gebied en, voor zover gewenst, sluiting van een sectoriële overeenkomst op het gebied van milieu en natuurlijke hulpbronnen.

Artikel 35 Samenwerking op het gebied van visserij

Artikel 35 stelt dat samenwerking op het gebied van visserij bevorderd zal worden, in het bijzonder door het afsluiten van een sectoriële visserijovereenkomst, voor zover dit door partijen wenselijk wordt geacht.

Artikel 36 Samenwerking op het gebied van sociale zaken en armoede

De samenwerking op het gebied van sociale zaken en armoede beoogt bij te dragen aan bestrijding van armoede en de verbetering van de positie van achtergestelde groepen, waaronder vrouwen en inheemse bevolkingsgroepen.

Artikel 37 Regionale samenwerking

Dit artikel geeft het streven aan door middel van gezamenlijke acties te komen tot ontwikkeling van in het bijzonder de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische regio. Het artikel definieert een aantal aandachtsgebieden zoals bevordering van de interregionale handel, regionale samenwerking op het gebied van milieu, wetenschappelijk en technologisch onderzoek en geeft bijzondere aandacht aan de positie van vrouwen.

Artikel 38 Samenwerking op het gebied van vluchtelingenvraagstukken

Dit artikel stelt dat partijen gezamenlijk zullen zoeken naar duurzame oplossingen voor de problematiek van Midden-Amerikaanse vluchtelingen in Mexico, terwijl de huidige hulpstroom zoveel mogelijk gecontinueerd zal worden.

Artikel 39 Samenwerking op het gebied van de mensenrechten en de democratie

Dit artikel is gericht op ontwikkeling van de «civil society», het versterken van de rechtsstaat en het bevorderen van de mensenrechten door middel van onderwijsprogramma's, gezamenlijke projecten en uitwisseling van informatie. Ook wordt in het bijzonder gewezen op versterking van samenwerking tussen instellingen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op en de bevordering van de eerbiediging van de mensenrechten.

Artikel 40 Samenwerking op het gebied van de consumentenbescherming

Dit artikel heeft ten doel de in de EG en in Mexico geldende consumentenbeschermingsstelsels onderling verenigbaar te maken en waar mogelijk te verbeteren via het uitwisselen van informatie en van deskundigen en via de organisatie van opleidingsacties en verlening van technische bijstand.

Artikel 41 Samenwerking op het gebied van gegevensbescherming

Artikel 41 is gericht op bevordering van samenwerking op het gebied van bescherming van (persoons)gegevens conform de in artikel 51 genoemde standaarden. Deze samenwerking kan de vorm aannemen van technische bijstand.

Artikel 42 Gezondheidszorg

Dit artikel is gericht op bevordering van de samenwerking op het gebied van gezondheidszorg. Instrumenten voor samenwerking zijn gezamenlijke projecten en ontwikkeling van opleidingsprogramma's.

Artikel 43 Toekomstige ontwikkelingen

Het verdrag voorziet in de mogelijkheid om de samenwerking naar nieuwe terreinen uit te breiden, zonder dat hiervoor een verdragswijziging nodig is. Mochten op grond van deze bepaling wel verdragswijzigingen of aanvullende verdragen totstandkomen die niet onder de exclusieve competentie van de Gemeenschap vallen, dan zullen de van toepassing zijnde procedures van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen uiteraard worden gevolgd.

Artikel 44 Hulpmiddelen bij de samenwerking

De financiële middelen komen ten laste van Hoofdstuk B7–31 van de EU-begroting, waarop in 1997 255 miljoen ECU voor giften aan Latijns-Amerika ter beschikking staat. Daarnaast kan de Europese Investeringsbank (EIB) in de periode 1997–99 in totaal 900 miljoen aan Azië en Latijns-Amerika uitlenen. Binnen de ALA-hulp is voor Latijns-Amerika tot en met 2000 een bedrag van ECU 1 280 miljoen beschikbaar. Dit bedrag kan onderverdeeld worden in 1 070 miljoen ECU voor financiële en technische samenwerking en 210 miljoen voor economische samenwerking.

TITEL VII INSTITUTIONEEL KADER

Artikel 45 Gezamenlijke Raad

Het verdrag stelt een Gezamenlijke Raad in, die alle belangrijke vraagstukken behandelt, die in het kader van de relatie tussen de EU en Mexico opkomen. De Gezamenlijke Raad komt op vaste tijdstippen op ministerieel niveau bijeen.

Artikel 46

De Gezamenlijke Raad bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie en de Europese Commissie enerzijds en de Republiek Mexico anderzijds. Wat betreft de samenstelling van de Gezamenlijke Raad kan het volgende worden opgemerkt. Aangezien de Gezamenlijke Raad zich kan bezighouden met zaken van gemengde competentie van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, zal de Gemeenschap vertegenwoordigd worden door de Commissie en de lidstaten als leden van de Raad. Er wordt in onbepaalde zin gesproken van leden van de Raad en de Commissie omdat de verdragspartners in het licht van de wisselende onderwerpen en wisselende competenties van ministers in een land niet hebben vastgelegd om welke vertegenwoordiger van de Raad het gaat (bijvoorbeeld de minister van Buitenlandse Zaken of Economische Zaken) of om welke Commissaris. Slechts het niveau van vertegenwoordiging is vastgelegd, namelijk ministerieel niveau.

Artikel 47

Artikel 47 definieert de bevoegdheden van de Gezamenlijke Raad. De in artikel 47 genoemde gevallen waarin de Gezamenlijke Raad beslissingsbevoegdheid heeft, behelzen de in artikel 5 (handel in goederen) en artikel 6 (handel in diensten) genoemde gevallen. Besluiten van de Gezamenlijke Raad worden bij unanimiteit genomen.

Artikel 48 Gemengde Commissie

Evenals bij andere soortgelijke verdragen van de EU met derde landen, stelt het verdrag een Gemengde Commissie in, die toezicht houdt op de toepassing van de handels- en samenwerkingsartikelen van het onderhavige verdrag. Voor de samenstelling van de Gemengde Commissie geldt wat hierboven is opgemerkt over de samenstelling van de Gezamenlijke Raad, namelijk dat de Gemeenschap vertegenwoordigd zal worden door de Commissie en de lidstaten door de leden van de Raad van de Europese Unie. Dit geldt overigens ook voor de sub-commissie handelszaken, aangezien in deze sub-commissie ook handel in diensten aan de orde komt, hetgeen eveneens een competentie van de lidstaten is. In het geval van de Gemengde Commissie en de sub-commissie is het niveau van vertegenwoordiging afhankelijk van het vereiste niveau van expertise, dat wil zeggen dat de Gemengde Commissie en de sub-commissies zowel op laag als hoog ambtelijk niveau kunnen samenkomen.

Artikel 50 Beslechting van geschillen

Artikel 50 machtigt de Gezamenlijke Raad een WTO-conform systeem voor geschillenbeslechting op te richten.

TITEL VIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 58 Nakoming van verplichtingen

Dit artikel vormt een weerslag van het besluit van de Algemene Raad van mei 1995, waarin werd bepaald dat in alle verdragen van de EU met derde landen een mensenrechtenclausule opgenomen diende te worden, gekoppeld aan een artikel dat het mogelijk maakt om maatregelen te nemen. Het artikel machtigt partijen om bij niet-nakoming van verplichtingen die uit het verdrag voortvloeien, passende maatregelen te nemen. In deze bepaling wordt in het tweede lid, onder b, schending van de essentiële onderdelen van het verdrag zoals genoemd in artikel 1, waaronder schending van de mensenrechten, als een «bijzonder dringend geval» erkend, waardoor het nemen van maatregelen mogelijk is zonder tussenkomst van de Gezamenlijke Raad.

III KONINKRIJKSPOSITIE

Evenals de eerdere samenwerkingsverdragen van de EU met derde landen zal het onderhavige verdrag voor wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

D. A. Benschop


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven