26 407 Biodiversiteit

Nr. 95 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2014

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, over de hoofdlijnen van de Nederlandse inzet tijdens de twaalfde Conferentie van Partijen bij de Conventie inzake Biologische Diversiteit en de vergaderingen over bijbehorende protocollen, namelijk het Cartagena Protocol en het Nagoya Protocol.

De genoemde vergaderingen vinden plaats in Pyeongchang, Zuid-Korea. De Vergadering van Partijen bij het Cartagena Protocol inzake Bioveiligheid (Biosafety) vindt plaats van 29 september tot en met 3 oktober 2014 voorafgaand aan de twaalfde Conferentie over Biologische Diversiteit (COP12 CBD) die van 6 tot en met 17 oktober duurt. Tijdens de tweede week van COP 12 CBD vindt de eerste vergadering van Partijen bij het Nagoya Protocol plaats.

Voor deze vergaderingen heeft de Europese Unie één gezamenlijke EU-positie bepaald in de Raadsconclusies die de Europese Milieuraad op 12 juni 2014 heeft vastgesteld en waarover tijdens het Algemeen Overleg van 3 juni 2014 met uw Kamer is gesproken. Deze Raadsconclusies leggen op hoofdlijnen de prioriteiten en gewenste uitkomsten van de EU vast. Dat neemt niet weg dat er ruimte is voor eigen accenten en speerpunten van Nederland, die zowel tijdens de voorbereiding van de EU-positiebepaling als tijdens de onderhandelingen in Pyeongchang actief naar voren zullen worden gebracht.

De Conventie inzake Biologische Diversiteit

De Conventie inzake Biologische Diversiteit (ook wel aangeduid als het Biodiversiteitsverdrag) heeft als hoofddoelen het behoud en duurzaam gebruik van biologische diversiteit en een billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische bronnen.

Het Verdrag spoort landen aan tot het formuleren van beleid en het uitvoeren van expliciet in het Verdrag genoemde maatregelen. De nadruk ligt op nationale implementatie, maar internationale samenwerking vormt ook een belangrijk hulpmiddel voor realisering van de doelen.

Het Biodiversiteitsverdrag vormt samen met het Klimaatverdrag en het Verwoestijningsverdrag de zogenaamde Rio-verdragen, waartoe tijdens de Duurzaamheidstop van 1992 in Rio de Janeiro werd besloten. Tweejaarlijks komen Partijen van het Biodiversiteitsverdrag bijeen om de voortgang in de uitvoering te bespreken, afspraken te maken over aanvullend beleid en invulling te geven aan de samenwerking met elkaar, met natuurorganisaties en met andere maatschappelijke partners zoals het bedrijfsleven. Daarom worden CBD-bijeenkomsten veelal ook bijgewoond door vertegenwoordigers van natuurorganisaties, de private sector, onderzoeksinstellingen en andere belanghebbenden. Momenteel zijn 194 partijen (landen en de Europese Unie) lid van het Biodiversiteitverdrag. Nederland is Partij sinds 1994.

Stand van zaken en inzet op hoofdlijnen

Hieronder volgt de stand van zaken van belangrijke onderwerpen voor Nederland die tijdens de 12e Conferentie van het Biodiversitietverdrad zullen worden besproken.

Midterm review van het Strategisch Plan 2011–2020

Tijdens de vergadering in Nagoya (CBD-COP10) is voor de periode 2011–2020 een Strategisch Plan aangenomen met 20 doelen (de Aichi Biodiversity Targets). Deze 2020-doelen vormen het kader voor de agenda van de CBD in de komende jaren, voor de EU-Biodiversiteitsstrategie en voor het Nederlandse biodiversiteitsbeleid. Voor COP 12 staat de vierde editie van de Global Biodiversity Outlook (GBO4) op de agenda, een Midterm review van de voortgang in het behalen van de doelen van het Strategic Plan for Biodiversity 2011–2020 en voorgestelde acties om deze doelen te halen. Algemene boodschap van GBO4 is dat er op onderdelen van alle 20 Aichi targets wel vooruitgang is maar dat het geheel niet voldoende is om de 2020 doelen te halen. Het rapport laat zien dat de druk op biodiversiteit groot blijft. Oorzaken voor biodiversiteitverlies om aan te pakken zijn onder andere landbouw en visserij (bv schadelijke subsidies en overbevissing). GBO4 pleit er daarom voor om de biodiversiteitaanpak niet geïsoleerd te doen maar geïntegreerd via onder andere de Sustainable Development Goals.

Nagoya Protocol

Tijdens COP 10 is overeenstemming bereikt over het Nagoya Protocol. Daarin zijn internationale rechten en plichten vastgelegd over de toegang tot genetische bronnen en de eerlijke verdeling van de opbrengsten uit het gebruik hiervan. Ten tijde van COP11 waren vele partijen nog druk bezig met de voorbreidingen voor ratificatie van het Nagoya Protocol. Intussen is de drempel van 50 benodigde ratificaties voor inwerkingtreding gehaald en zal het protocol in werking treden per 13 oktober 2014.

Nederland is nog geen Partij, en zal de Bijeenkomst van Partijen bij dit protocol als waarnemer bijwonen. Op basis van in mei 2014 aangenomen EU-wetgeving werkt Nederland aan de uitvoering, in voorbereiding op een ratificatie.

Resource Mobilisation

Voor Resource Mobilisation werd tijdens COP11 het compromis bereikt dat bestaat uit de voorlopige doelstelling om in 2015 een mondiale verdubbeling van de (internationale biodiversiteit gerelateerde) financiële stromen richting ontwikkelingslanden te hebben gerealiseerd, uit alle beschikbare bronnen. De baseline hiervoor is de gemiddelde financiële inspanning van de jaren 2006–2010.

De Europese Unie heeft aangegeven deze committering als regio op zich te zullen nemen. Nederland en de EU kunnen er mee instemmen om op COP12 de voorlopige verdubbelingsafspraak van COP11 definitief te maken (final target), wanneer dit onderdeel is van een compleet en afgewogen pakket van afspraken over financiering van de biodiversiteitsdoelen.

Vaststelling van de belangrijke mariene gebieden voor biodiversiteit

Tijdens de voorlaatste COP in 2010 (COP10 in Nagoya, Japan) is besloten om een database te maken met wetenschappelijke gegevens van bijzondere mariene gebieden op de volle zee. De database van deze biologisch waardevolle mariene gebieden kon echter tijdens de laatste COP 11 nog niet definitief worden vastgesteld, omdat een aantal partijen meer tijd wilden hebben voor een nader onderzoek van de geselecteerde mariene gebieden. Nederland wil dat er vaart gemaakt wordt met de identificatie van bijzondere mariene gebieden en dat de CBD-database zo spoedig mogelijk wordt gevuld met deze gegevens.

UN Development Agenda and Sustainable Development Goals (SDG’s)

Het Secretariaat van het CBD is gevraagd om bij te dragen aan de ontwikkeling van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s) en zal tijdens de COP terug rapporteren. Biodiversity and sustainable development is ook het onderwerp van het High Level Segment van COP 12 CBD. Het resultaat van COP12 vormt dus input voor het vervolgtraject van het vaststellen van de Sustainable Development Goals in 2015.

Cartagena Protocol

Het Cartagena Protocol helpt wereldwijd de risico’s van grensoverschrijdende verplaatsingen van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) te beperken. Tijdens CoPMoP7 zal onder meer worden gesproken over de naleving en de werking van het Protocol en de voortgang van werkzaamheden ter verbetering van de uitvoering. De Nederlandse inzet voor CoPMoP7 is in lijn met de EU-inzet. Nederland acht het van belang dat tijdens CoPMoP7 prioriteiten worden gesteld voor de komende jaren, waarbij de beschikbare middelen efficiënt worden ingezet.

Toelichting op de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden

Hieronder volgt de Nederlandse inzet voor bovenstaande belangrijkste aandachtspunten.

Midterm review Strategisch Plan 2011–2020

De Raadsconclusies ondersteunen het beschermen en duurzaam benutten van biodiversiteit via de SDG’s. Nederland brengt het integreren van doelen ook al in praktijk via bijvoorbeeld de «Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal. Behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit» (2013), het Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland (2013) en de Natuurvisie (2014).

Nagoya Protocol

Nederland kan als waarnemer geen directe invloed uitoefenen op de vergadering, maar kan zich vinden in de in de EU geformuleerde standpunten.

Resource Mobilisation

Financiële middelen zijn nodig om het Strategisch Plan 2011–2020 van de CBD en de Aichi Targets te realiseren. Een voorlopige financiële doelstelling om de internationale middelen voor biodiversiteit te verdubbelen op EU niveau is tijdens COP11 in 2012 aangenomen, met daarbij het voornemen om een definitieve doestelling af te spreken tijdens COP12.

Nederland kan er mee instemmen om deze afspraak van COP11 tijdens COP12 definitief te maken, wanneer dit onderdeel is van een compleet en afgewogen pakket van afspraken over financiering van de biodiversiteitsdoelen. Aan de randvoorwaardelijke kant dient in het beleid van ontvangende landen bijvoorbeeld voldoende draagvlak en prioriteit voor biodiversiteit tot uitdrukking te komen, conform de afspraken op COP11.

De benodigde middelen voor de mondiale biodiversiteitsdoelen kunnen niet alleen uit collectieve middelen worden gemobiliseerd maar andere, met name private middelen moeten in toenemende mate een rol spelen. Ook Innovatieve Financieringsmechanismen (IFM’s) dienen een rol te vervullen, evenals mainstreaming van biodiversiteit in het beleid en vergroening van de economie, zowel in donorlanden maar als ook in ontvangende landen.

Vaststelling van de belangrijke mariene gebieden voor biodiversiteit

Nederland ziet graag dat de CBD database zo snel mogelijk gevuld wordt met alle bijzondere mariene gebieden op de oceanen omdat dit zal werken als stok achter de deur richting lopende VN-onderhandelingen over een nieuw oceanen-verdrag. Daarnaast is er hiermee een objectieve en wetenschappelijk onderbouwde analyse («biologische zeekaart») beschikbaar, waar en welke gebieden nu ecologisch gezien meer of minder belangrijk zijn dan andere gebieden.

Dit versnelt het proces van het aanwijzen van beschermde mariene gebieden op volle zee, waartoe de partijen bij de CBD zich hebben verplicht (doel: 10% mariene gebiedsbescherming in 2020).

UN Development Agenda and Sustainable Development Goals (SDG’s)

De onderhandelingen over de SDG’s lopen tot de VN top in september 2015 waar de nieuwe set doelen wordt aanvaard. De zogenaamde Open Working Group waarin Nederland participeerde (in trojka met Australië en UK) heeft recent (eind juli 2014) het eindrapport met 17 aanbevolen duurzame ontwikkelingsdoelen naar de Algemene Vergadering van de VN gestuurd.

Het resultaat van de OWG mag een succes worden genoemd, omdat het gelukt is duurzaamheid te integreren in de post-2015 ontwikkelingsagenda.

De doelen, uitgangspunten en randvoorwaarden komen op hoofdlijnen overeen met de prioriteiten van het Koninkrijk en die van de Europese Unie1. Prioritaire punten als getting to zero (armoedebestrijding), gendergelijkheid en vrouwenrechten, verkleining van ongelijkheid, water, voedselzekerheid, duurzame productie en consumptie, oceanen, biodiversiteit en partnerschappen van internationale samenwerking zijn goed terecht gekomen in de lijst met 17 voorgestelde doelen (TK nr. 26 150, nr. 139). Het beschermen en duurzaam benutten van mariene en terrestrische ecosystemen zijn 2 van deze aanbevolen duurzame ontwikkelingsdoelen en de inzet van Nederland en de EU is om deze doelen ook in de set van definitieve doelen te handhaven en te mainstreamen met de andere doelen.

Cartagena Protocol

Onder het Protocol vindt discussie plaats over sociaaleconomische aspecten. Momenteel wordt gewerkt aan een beschrijving van wat die aspecten inhouden of kunnen inhouden. In het licht van de discussies in de Tweede Kamer en op EU-niveau vindt Nederland het van belang om dit begrippenkader helder te krijgen en te zorgen voor harmonisatie met het begrippenkader zoals dit in EU-verband wordt ontwikkeld. Nederland pleit ervoor om bij de toekomstige werkzaamheden op dit gebied een scherp onderscheid te blijven maken tussen de beoordeling van risico’s van ggo’s voor mens en milieu enerzijds, en de beoordeling van sociaaleconomische en andere effecten anderzijds. Landen dienen zelf te kunnen beslissen of zij in hun besluitvorming rekening willen houden met sociaaleconomische aspecten.

Nederland hecht veel belang aan een goede kennisontwikkeling en -uitwisseling over risicobeoordelingen van ggo’s. Daarmee worden het kennisniveau en de harmonisatie van risicobeoordelingen wereldwijd bevorderd.

Hiertoe is een richtsnoer voor risicobeoordeling opgesteld, dat is getest door de Partijen van het Cartagena Protocol. Naar aanleiding van dit testen zijn verbetervoorstellen gedaan. Bij CoPMoP7 wordt gevraagd het richtsnoer aan te nemen en wordt een besluit genomen over de wijze waarop de verbeteringen worden doorgevoerd en het daarbij horende tijdpad.

High Level Segment

Het gastland Zuid-Korea organiseert, zoals gebruikelijk bij deze conferenties, een bijeenkomst voor bewindspersonen en andere hooggeplaatste vertegenwoordigers van de Partijen van het Biodiversiteitverdrag. Deze meeting vindt plaats op 15 en 16 oktober 2014 en heeft als thema «Biodiversity for Sustainable Development». De bijeenkomst gaat over het integreren van biodiversiteit in duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals) die in 2015 door de VN zullen worden vastgesteld. Een van de voornaamste uitkomsten van het High Level Segment zal de «Gangwon Declaration on biodiversity for sustainable development» zijn. Deze verklaring zal het belang van biodiversiteit in relatie tot duurzame ontwikkeling benadrukken. Het resultaat van COP12 vormt dus input voor het vervolgtraject van de VN in het vaststellen van de Sustainable Development Goals in 2015. Nederland vindt het van belang dat biodiversiteit op een goede manier in de universele duurzame ontwikkelingsagenda wordt geïntegreerd.

Tenslotte deel ik u mede dat de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden naar COP12 zal bestaan uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische zaken en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Op 11 juli jl. is de Kamer door het BNC-fiche geïnformeerd over de mededeling van de Europese Commissie aangaande de nieuwe ontwikkelingsagenda: «A decent life for all: from vision to collective action»; het OWG resultaat komt in grote lijnen overeen met wat de Commissie voorstelt. De Raadconclusies hieromtrent worden naar verwachting december 2014 afgerond.

Naar boven