26 407 Biodiversiteit

Nr. 56 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2011

Bijgaand stuur ik u het rapport «Dutch trade and biodiversity. Biodiversity and socio-economic impacts of Dutch trade in soya, palm oil and timber».1

In het kader van het Beleidsprogramma Biodiversiteit is het Nederlandse beleid er onder andere op gericht om het beslag te verminderen dat Nederland legt op biodiversiteit bùiten Nederland door de import en het gebruik van grondstoffen. Het gaat daarbij vooral om de grondstoffen hout, palmolie en soja. Op lange termijn moeten alle grondstoffen uit natuurlijke hulpbronnen of uit de natuur die we in Nederland gebruiken – of deze nu in Nederland of in het buitenland worden betrokken – duurzaam zijn geproduceerd. Voor het rapport is destijds opdracht verleend om nadere kwalitatieve en kwantitatieve informatie te leveren over:

  • de positie van Nederland in de mondiale wereldhandel in soja, palmolie en tropisch hout;

  • de toekomstige ontwikkelingen in de handel van deze producten;

  • de invloed van de productie van palmolie, soja en tropisch hout op de biodiversiteit in de belangrijkste productieregio’s voor de Nederlandse import;

  • sociaal-economische aspecten van de productie van soja, palmolie en tropisch hout.

Dit rapport brengt de handelsketens voor Nederland in beeld van drie belangrijke grondstoffen, te weten palmolie, soja en tropisch hout en de belangrijkste productieregio’s waaruit Nederland deze grondstoffen betrekt. Het rapport gaat in op de situatie van een aantal landen in deze regio’s: Maleisië, Indonesië, en Brazilië. Het rapport laat zien dat Nederland een relatief belangrijk importeur, verwerker en doorvoerder binnen de EU is van soja, palmolie en daarvan afgeleide producten. Daarmee draagt Nederland direct en indirect bij aan het verlies van biodiversiteit in de gebieden waar palmolie, soja en tropisch hout worden geproduceerd. Overigens wordt in dit rapport geen onderscheid gemaakt tussen de totale Nederlandse import (inclusief de reëxport) en de consumptie in eigen land. Een groot deel van deze producten vinden immers via Nederland, al dan niet verder verwerkt, hun weg in de EU.

De bevindingen in het rapport onderschrijven de algemene bevindingen van het PBL-rapport Rethinking global biodiversity strategies, met dien verstande dat er nu een meer specifieke uitwerking voor een aantal biotische grondstofketens is gemaakt. In dit kader wil ik graag wijzen op belangrijke initiatieven als de ronde tafels voor duurzame palmolie en soja waar de laatste jaren grote stappen worden gezet voor duurzame productie, inclusief behoud van biodiversiteit. Dat geldt eveneens voor de productie van legaal en duurzaam hout waar de afgelopen jaren voortgang is geboekt, zowel op Europees als op nationaal niveau.

De aanbevelingen van dit rapport sluiten ook aan bij die van het PBL-rapport, namelijk dat verhoging van de productiviteit van landbouw en veeteelt binnen ecologische grenzen en met beperkte gebiedsuitbreiding bijdraagt aan het verminderen van het verlies van biodiversiteit en ecosystemen. Daarnaast beveelt het rapport aan om in de exportlanden bij de ontwikkeling van het landelijk gebied te werken met geïntegreerde landgebruiksplanning, met betrokkenheid van de lokale bevolking en de uitbreiding van de productie in gedegradeerde gebieden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven