nr. 192
nr. 1
VERSLAG
Vastgesteld 11 februari 1999
De 100ste Conferentie van de Interparlementaire Unie werd van 6–12
september 1998 gehouden in Moskou. Aan de conferentie namen nationale groepen
uit 122 landen deel.
De Nederlandse delegatie, die onder leiding stond van het Tweede Kamerlid
M. Zijlstra, was voorts als volgt samengesteld: uit de Eerste Kamer de leden
E. Tuinstra, G. Braks, H. Heijne Makkreel en K. Zijlstra; uit de Tweede Kamer
de leden M. Van der Hoeven, E. Kalsbeek-Jasperse en P. Ter Veer.
De conferentie werd geopend door de President van de Russisch Federatie,
de heer B. Jeltsin. De afgevaardigden hoorden tijdens de openingsceremonie
eveneens toespraken aan van de heer G. Seleznev, voorzitter van de Staats
Doema, de heer V. Petrovsky, onder-secretaris-generaal van de VN namens de
Secretaris-Generaal van de VN, en van de heer M. Martinez, voorzitter van
de Interparlementaire Unie.
De agenda van de conferentie bevatte de volgende twee specifieke onderwerpen
– actie door nationale parlementen in het jaar van de vijftigste
verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, teneinde
de bevordering en bescherming van alle mensenrechten in de 21ste eeuw te garanderen.
Dit onderwerp werd van Nederlandse kant gevolgd door de leden Kalsbeek-Jasperse
en Braks. Een ontwerp-resolutie door de Juridische commissie voorbereid werd
zonder stemming aanvaard.
– water: de middelen, die vereist zijn voor het behoud, het beheer
en het optimaal gebruik van deze essentiële hulpbron voor duurzame ontwikkeling.
Dit onderwerp werd gevolgd door de leden Ter Veer en K. Zijlstra. Een
ontwerp-resolutie, voorbereid door de Economische en Sociale Commissie, werd
door de conferentie unaniem aanvaard.
De agenda van de conferentie laat steeds ruimte voor een debat over een
ter conferentie te bepalen onderwerp. De nationale groepen kunnen tot uiterlijk een maand voor de aanvang van de conferentie daartoe voorstellen
doen. In het kader van de 100ste conferentie werden 7 voorstellen gedaan.
Vier van deze voorstellen werden om uiteenlopende redenen teruggetrokken.
Van de overblijvende voorstellen verwierf het door de groep van Latijns
Amerikaanse groepen aangedragen onderwerp de vereiste 2/3 meerderheid en de
meeste positieve stemmen op. De discussie over dit onderwerp (de strijd tegen
de consumptie en ongeoorloofde handel in drugs en de strijd tegen de georganiseerde
misdaad) werd gevolgd door de leden Tuinstra en Heijne Makkreel. Een resolutie
terzake voorbereid door de Politieke Commissie, werd unaniem aanvaard.
Het debat over de algemene politieke, economische en sociale situatie
werd gevolgd door de leden Van der Hoeven en M. Zijlstra. Eerstgenoemde voerde
in de plenaire zitting het woord namens de Nederlandse delegatie. Dit gedeelte
van de conferentie wordt, zoals te doen gebruikelijk is, afgesloten zonder
formele uitspraak.
De Raad van de Unie, aan wiens beraadslagingen in eerste zitting deelnamen
de leden M. Zijlstra en Van der Hoeven en in tweede zitting het lid Ter Veer,
besloot het lidmaatschap van de Centraal Afrikaanse Republiek te schorsen,
vanwege een sinds 3 jaar opgelopen contributie-achterstand. Het totaal aantal
bij de Unie aangesloten groepen is daarmee gekomen op 136.
Tevens werd besloten het Centraal Amerikaanse Parlement tot de Unie toe
te laten als geassocieerd lid. Het aantal in deze groep is daarmee gekomen
op 4.
De Raad nam kennis van een rapport van een speciale commissie, die zich
bezig houdt met het bestuderen van de vraag of de Palestijnse Nationale Raad
tot de Unie kan worden toegelaten. De Raad steunde het voorstel van de commissie
dat de Palestijnse Nationale Raad op dit moment niet voldoet aan de statutaire
vereisten voor het lidmaatschap van de Unie. De Raad van de Unie aanvaardde
wel een voorstel van het Uitvoerend Comité van de Unie om de rechten
van de Palestijnse delegatie als waarnemer bij de conferenties te verstevigen.
In zijn tweede zitting nam de Raad kennis van de steun die van de kant
van de Secretaris-Generaal van de VN is gekomen om in het jaar 2000 in het
Hoofdkwartier in New York een conferenties te houden van parlementsvoorzitters.
Het doel van de conferentie is de deelnemers een gelegenheid te geven zich
uit te spreken over de samenwerking van nationale parlementen en van de IPU
als geheel met de VN in het nieuwe millennium. Een speciale commissie zal
de voorbereiding ter hand nemen.
De Raad besprak in zijn tweede zitting eveneens een rapport van de commissie
inzake de schending van mensenrechten van (oud)parlementariërs. Het rapport
bevatte 255 gevallen van schendingen verspreid over 16 landen : Argentinië,
Burundi, Cambodja, Colombia, de Democratische Republiek Congo, Djibouti, Equatoriaal
Guinee, Gambia, Honduras, Indonesië, Maleisië, Myanmar, Nigeria,
Togo, Tsjaad en Turkije. Alle resoluties terzake door de commissie voorgesteld
werden zonder stemming aanvaard.
De 12+ groep, aan wiens beraadslagingen deelnamen de leden Van der Hoeven
en K. Zijlstra, besloot op gepaste wijze aandacht te besteden aan het feit
dat de groep in het jaar 2000 25 jaar zal bestaan. Een Duits-Belgische werkgroep
zal de voorbereidingen ter hand nemen
De Raad van de Unie besloot de volgende statutaire conferentie te houden
in Brussel van 11–16 april 1999.
De Voorzitter van de Nederlandse IPU-groep,
M. Zijlstra
De Secretaris van de Nederlandse IPU-groep,
Bellekom