26 396 Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR

Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2011

Hierbij bied ik u aan de twaalfde jaarrapportage over het project «Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR». De rapportage beschrijft de stand van zaken per 31 december 2010 en sluit aan op de elfde jaarrapportage van 27 april 2010 (Kamerstuk 26 396 nr. 79). Bijlage 1 bij deze jaarrapportage bevat de financiële verantwoording van het project.1 Deze verantwoording geeft inzicht in de verrichte betalingen, de verplichtingen en de voorschotten naar de stand van begin en eind 2010 volgens de richtlijnen voor accountancy binnen de Rijksoverheid. De vertrouwelijke informatie behorende bij deze jaarrapportage bied ik u aan in een afzonderlijke commercieel vertrouwelijke brief (kenmerk BS2011009697).2

De beleidsbrief «Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onrustige wereld» van 8 april 2011 leidt tot een herfasering van het deelproject «Boxer». Indien de verdere gevolgen van de beleidsbrief voor het project «Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR» zijn uitgewerkt, zal de Kamer hierover nader worden geïnformeerd.

Het rapport van de Audit Dienst Defensie en de Audit Dienst Infrastructuur en Milieu wordt u in overeenstemming met de Regeling grote projecten als afzonderlijk document toegezonden.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Inleiding

Op 26 juni 1997 heeft de Tweede Kamer het project «Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR» aangewezen als «groot project». In dat kader ontvangt de Kamer jaarlijks een voortgangsrapportage. Deze twaalfde rapportage beschrijft de stand van zaken per 31 december 2010 en enkele belangrijke ontwikkelingen sindsdien.

Deelprojecten

Het project omvat drie deelprojecten:

  • Klein pantserwielvoertuig, de Fennek MRAT (Medium Range Anti-Tank) en de Fennek AD (Algemene Dienst);

  • Infanteriegevechtsvoertuig (IGV), de CV-90;

  • Groot pantserwielvoertuig (PWV), de Boxer.

Behoeftestelling

Klein pantserwielvoertuig

De behoefte aan kleine pantserwielvoertuigen is vervuld. Er zijn 208 voertuigen van verschillende typen ingestroomd:

  • 88 Fenneks MRAT voor pantserbestrijding;

  • 120 Fenneks AD waarvan:

    • 63 Fenneks AD als algemeen voertuig bij verscheidene eenheden;

    • 39 Fenneks MR (Mortier) als transportmiddel voor de lichte mortier bij de pantserinfanterie;

    • 18 Fenneks SWP (Stinger Wapen Platform) als luchtverdedigingssysteem.

Infanteriegevechtsvoertuig

De behoefte aan IGV’n is ongewijzigd ten opzichte van de vorige jaarrapportage en betreft 200 voertuigen. Er zijn 184 CV-90’s besteld. In de behoefte aan zestien IGV-bergingsvoertuigen zal tot 2020 worden voorzien met Leopard-I bergingstanks. De vervanging van de Leopard-I bergingstanks is inmiddels verschoven van 2015 naar 2020. Hiervoor zal te zijner tijd een afzonderlijke behoeftestelling worden gemaakt.

Groot pantserwielvoertuig

Het project Groot pantserwielvoertuig is een gezamenlijk project met Duitsland. Het pantserwielvoertuig Boxer bestaat uit een gemeenschappelijk onderstel als basismodule waarop een missiemodule wordt geplaatst, afhankelijk van het type voertuig. De behoefte aan grote pantserwielvoertuigen betreft 200 voertuigen in vijf typen: 55 commandopostvoertuigen, 58 gewondentransportvoertuigen, 27 vrachtvoertuigen, 19 vracht-commandopostvoertuigen en 41 genievoertuigen. Acht voertuigen zullen worden gebruikt als lesvoertuig.

Planning en voortgang

Klein pantserwielvoertuig

De invoering bij het Commando landstrijdkrachten (CLAS) van de Fennek is in 2009 voltooid. Er is een begin gemaakt met een evaluatie van dit project in het kader van het Defensie Materieelproces (DMP) en de Kamer kan dit jaar een E-brief tegemoet zien. Door een gebrek aan personele capaciteit was het niet mogelijk met de evaluatie te beginnen in 2010, zoals was aangekondigd in de elfde jaarrapportage.

Ongeveer de helft van de Fenneks is inzetbaar. De inzetbaarheid ligt daarmee nog steeds onder het gewenste niveau. De beschikbaarheid van reservedelen is nog niet verbeterd. Dit heeft verschillende oorzaken. De initiële reservedelenvoorraad was beperkt doordat het projectbudget onder druk stond. In de instandhoudingsfase is het niet mogelijk gebleken de voorraad voldoende aan te vullen doordat het budget ontoereikend was, de reservedelen beduidend duurder werden en de hersteltijden lang bleken te zijn. Het verbruik van de reservedelen is daarnaast onverminderd hoog. De missie in Uruzgan is weliswaar afgelopen maar de voertuigen die terug in Nederland zijn hebben nog wel onderhoud nodig. Het afroepcontract uit 2009 voor de levering van reservedelen heeft – door gebrek aan budget – de situatie nog niet verbeterd. De verwachting is dat de levering als gevolg van dit afroepcontract in juni 2011 op gang komt.

Infanteriegevechtsvoertuig

De levering van de CV-90 voertuigen aan Defensie is in 2008 begonnen. Inmiddels heeft het CLAS 115 voertuigen, waarvan acht lesvoertuigen, volgens plan in gebruik genomen. De opleiding van de voertuigbemanningen is in volle gang. Naar verwachting zal de levering van de overige voertuigen aan Defensie in 2011 worden voltooid en zullen alle voertuigen in 2012 in gebruik zijn genomen.

Vanaf het begin stond de inzetbaarheid van de CV-90 onder druk door tekorten aan reservedelen en onvoldoende onderhoudscapaciteit. Door een ontoereikend budget en lange levertijden is ingeteerd op de initiële reservedelenvoorraad. Deze voorraad had voldoende moeten zijn voor de eerste drie jaar na ingebruikname van de CV-90, maar dit blijkt niet het geval te zijn. Midden 2010 zijn contracten getekend voor de levering van reservedelen en de uitvoering van onderhoud. Inmiddels is de onderhoudscapaciteit vergroot, maar het gebrek aan reservedelen houdt aan. Naar verwachting zal de beschikbaarheid van reservedelen begin 2012 duidelijk zijn verbeterd.

Bij de 72 voertuigen die tot november 2008 zijn geleverd, waren nog enkele modificaties nodig. Inmiddels zijn de modificaties nagenoeg voltooid en zijn de gemodificeerde voertuigen volledig betaald. De laatste 10 voertuigen volgen in dit jaar.

Voorafgaand aan de invoering bij het CLAS worden alle voertuigen aangepast door de Defensie Materieel Organisatie (DMO) ten behoeve van de installatie van het Battlefield Management System (BMS).

Tijdens de kwalificatiebeproevingen, en ook tijdens het opleidings- en trainingsprogramma van het eerste pantserinfanteriebataljon dat is overgegaan op de CV-90, zijn bij het voertuig enkele technische problemen aan het licht gekomen. De problemen betroffen voornamelijk het wapensysteem en de koepel voor de commandant. In dergelijke gevallen is de leverancier verplicht hiervoor met een oplossing te komen, en dit is ook gebeurd. Deze technische problemen en de oplossingen hebben niet geresulteerd in extra verplichtingen voor Defensie. De uitgevoerde verbeteringen zijn tijdens de reguliere schietoefeningen beproefd en hierbij hebben zich geen nieuwe problemen voorgedaan. Tijdens de projectfase zullen nog enkele updates van de voertuigsoftware worden uitgevoerd zonder verdere meerkosten voor Defensie. Dit retrofitprogramma zal zijn voltooid in 2012.

Ondanks de noodzaak voor modificaties kon de invoering van de CV-90 bij het CLAS nagenoeg volgens plan worden voortgezet. Inmiddels zijn twee pantserinfanteriebataljons overgegaan op de CV-90 en is de omscholing van het derde bataljon begonnen. Het vierde en laatste bataljon zal in 2012 worden omgeschoold.

In 2009 heeft niet Defensie maar de leverancier het onderhoud uitgevoerd omdat de benodigde documentatie en speciale gereedschappen voor Defensie nog niet beschikbaar was. Dit onderhoud is zonder meerkosten voor Defensie verricht. Sinds begin 2010 voert Defensie het onderhoud zelf uit, overigens met enige ondersteuning van de leverancier, die wordt betaald uit het materieelexploitatiebudget van de Defensie Materieel Organisatie.

Defensie bereidt zich ook voor op het geven van ondersteuning van het intermediate level maintenance (middenniveau onderhoud) dat door de hersteleenheden van het CLAS wordt uitgevoerd. Ook wordt Defensie betrokken bij de inrichting van het depot level maintenance (hoger onderhoud) en bij de inrichting en uitvoering van de logistieke ondersteuning tijdens de gebruiksfase, waaronder de ondersteuning van het systeemmanagement. Zo blijft het behoud van strategische kennis gewaarborgd en kan Defensie een volwaardige gesprekspartner blijven van de industrie als smart buyer en smart maintainer.

De industrie zal nadrukkelijk worden betrokken bij het onderhoud van de IGV. Zo zal een aanzienlijk deel van de jaarlijkse preventieve onderhoudsbeurten, die deel uitmaken van het intermediate level maintenance, worden uitbesteed en zal de industrie een belangrijke rol spelen in het depot level maintenance.

In 2010 heeft de leverancier gerapporteerd dat bij het gebruik van de oude FAPDS-munitie3 van Defensie een goede aanvoer van de granaten naar het kanon niet kan worden gegarandeerd. Daarmee voldeed de leverancier niet aan de gestelde eisen. Met de leverancier is afgesproken dat die zonder aanvullende kosten voor Defensie 25 000 APDS-T4 projectielen levert. Deze munitie is recent ontwikkeld en is midden 2010 in productie genomen. Voorzien is dat Defensie deze munitie begin 2012 zal ontvangen. Het onderzoek naar het mogelijke gebruik van de uit te faseren overtollige 35 mm High Explosive munitie van het voormalige PRTL-luchtverdedigingssysteem is beëindigd. Deze munitie heeft dezelfde beperkingen als de FAPDS-munitie en is daardoor ongeschikt voor gebruik. Dit gebruik was ook niet voorzien.

Met het project IGV wordt ook voorzien in de behoefte aan CV-90 simulatoren in het TACTIS-systeem. Over TACTIS is de Kamer geïnformeerd met onder andere de brieven van 22 december 2009, 19 februari 2010 en 23 maart 2011 (Kamerstukken 32 123 X, nrs. 90 en 100 en 42 500 X, nr. 90). Naar verwachting is TACTIS voor de CV-90 in 2013 gereed.

Groot pantserwielvoertuig

Het ontwikkelings- en kwalificatietraject van de Boxer heeft te kampen met vertraging. Dit wordt veroorzaakt door een te lage betrouwbaarheid van het gemeenschappelijke basisvoertuig en door noodzakelijke aanpassingen in het deel dat specifiek Nederlands is. De problemen van het basisvoertuig behoren tot de verantwoordelijkheid van de leverancier. De aanpassingen aan het Nederlandse deel zijn deels een verantwoordelijkheid van Defensie en deels van de industrie. Er wordt een contractwijziging voorbereid over de aanpassingen.

De vertraging bij de oplevering van het eerste Nederlandse voertuig is opgelopen tot ongeveer veertien maanden en voor het laatste voertuig tot ongeveer zes maanden. Dit betekent dat het eerste Nederlandse voertuig in mei 2012 wordt verwacht en het laatste aan het einde van 2016. Over het gedetailleerde leveringsschema per type wordt nog onderhandeld met de industrie. De betalingen zullen hierdoor ook verschuiven.

Duitsland heeft besloten vijf Boxers vanaf augustus 2011 in te zetten in Afghanistan. Hiertoe heeft de Duitse Bundeswehr in het begin van 2010 met enkele serievoertuigen tactische beproevingen uitgevoerd in Australië. Nederland was hierbij aanwezig als waarnemer. De resultaten zijn samen met de industrie geëvalueerd. Dit heeft geleid tot wijzigingen in het voertuigontwerp die zullen worden beproefd in het kwalificatieproces.

Om de Duitse inzet mogelijk te maken moet eerst aan de operationele eisen worden voldaan. Dit zorgt voor extra druk op het kwalificatieproces. Vervolgens zullen de overige tekortkomingen worden opgelost. Nederland accepteert geen levering van voertuigen die niet zijn gekwalificeerd.

Als de technische verbeteringen zullen zijn uitgevoerd, zullen de beproevingen naar verwachting in het tweede kwartaal van 2011 worden voortgezet. Naar verwachting zal de volledige kwalificatie van de gemeenschappelijke drive module in het begin van 2012 zijn voltooid.

In het Nederlandse programmadeel is het ontwikkelings- en kwalificatietraject van de vijf verschillende Nederlandse missiemodules vertraagd. De voornaamste oorzaken hiervan zijn aanpassingen in het ontwerp van het voertuigdak, in de werkposities van de bemanning en in de oorspronkelijke inrichting op het gebied van Command, Control, Communication, Computers and Information (C4I). De aanpassingen hebben gevolgen voor alle versies, behalve voor de ambulance omdat deze een afwijkend voertuigdak heeft. In het tweede kwartaal van 2010 is met de industrie gesproken over de mogelijke technische oplossingen en zijn de financiële gevolgen in kaart gebracht.

Op grond van de gesprekken heeft de Organisation conjointe de coopération en matière d'armement (OCCAR)5 bindende offertes gevraagd voor de technische oplossingen. Uit deze offertes, die in maart jl. zijn ontvangen, blijkt dat het budget aanzienlijk dreigt te worden overschreden. Hierover zal met de industrie nader worden onderhandeld. Het risico bestaat dat deze overschrijding niet geheel kan worden weggenomen, waardoor in laatste instantie mogelijk een beroep gedaan zal moeten worden op de projectreserve.

Naast de aanpassingen in het ontwerp heeft Defensie al enige tijd het voornemen tot een uitbreiding op het gebied van C4I-architectuur in alle Nederlandse Boxer-versies. Dit project «C4I Boxer» zal naar verwachting op korte termijn, inclusief budget, worden samengevoegd met het Boxer-project. De totale investering is daarmee budgetneutraal. In het ontwerp van de Boxer wordt al met deze uitbreiding rekening gehouden.

Met betrekking tot de instandhouding onderzoeken Duitsland en Nederland de mogelijkheden voor samenwerking. Het Memorandum of Understanding (MOU) is in mei 2010 getekend en dit MoU wordt inmiddels nader uitgewerkt.

Er is nog geen besluit genomen over een mogelijke aansluiting van de Boxer op TACTIS en het Mobile Combat Training Centre. De Duits-Nederlandse studie naar de mogelijkheden voor IED-bescherming is voltooid. Op grond van deze studie hebben beide landen besloten tot verbeteringen bij het gemeenschappelijke basisvoertuig. Defensie bestudeert nog de mogelijkheden voor verbeteringen bij de Nederlandse missiemodules.

Investeringen

Algemeen

Alle ramingen in deze rapportage zijn naar de stand van 31 december 2010, inclusief BTW en met prijspeil 2010, tenzij anders aangegeven.

Tabel 1: Vergelijking budgetten (in € miljoen) 11e en 12e jaarrapportage
 

11e jaarrapportage (prijspeil 2009)

12e jaarrapportage

Verschil

Fennek

197,5

197,6

0,1

CV-90

1136,9

1 121

– 15,9

Boxer (totaal)

808,2

819,9

11,7

Totaal

2142,6

2138,5

– 4,1

Het totale projectbudget is per 31 december 2010 met € 4,1 miljoen afgenomen. De oorzaken hiervoor worden per deelproject toegelicht.

Klein pantserwielvoertuig (Fennek)

Het projectbudget voor de verwerving van 208 Fennek-voertuigen inclusief documentatie, opleidings- en trainingsmiddelen, gereedschappen en initiële reservedelen bedraagt € 197,6 miljoen.

Ten opzichte van de elfde jaarrapportage is het financieel projectvolume toegenomen met € 0,1 miljoen. Het verschil betreft een afrondingsverschil. Het gehele budget is betaald en met de laatste betalingen in 2010 is het project ook financieel voltooid.

Tabel 2: Projectraming Fennek (M€)
 

Betaald t/m 2009

Betaald in 2010

Te betalen 2011

Te betalen 2012 e.v.

Totaal

Totaal

197,1

0,5

0

0

197,6

Infanteriegevechtsvoertuig (CV-90)

Het projectbudget voor de verwerving van 184 IGV’n bedraagt per 31-12-2010 € 1 121 miljoen. Daarbij zijn onder meer inbegrepen de uitbreiding van TACTIS ten aanzien van de IGV-component en de initiële munitievoorraad.

Ten opzichte van de elfde jaarrapportage is het financieel projectvolume afgenomen met € 15,9 miljoen. Deze afname is gedeeltelijk het gevolg van een verschil tussen de geraamde prijsescalatie en de metterdaad door de leverancier in rekening gebrachte prijsescalatie ten bedrage van € 28,1 miljoen. Daar tegenover staan een additionele behoefte aan reservedelen en een reservering voor de inrichting van de line replaceable units.

Van het projectbudget is € 981,6 miljoen betaald.

Het projectbudget per eind maart 2011 is € 1 118,1 miljoen. De afname van € 2,9 miljoen is het gevolg van een aanvullende behoefte aan munitie en het beëindigen van de reservering voor de inrichting van de line replaceable units.

Tabel 3: Projectbudget IGV (M€) per eind maart 2011
 

Betaald t/m 2009

Betaald in 2010

Te betalen 2011

Te betalen 2012 e.v.

Totaal

Totaal

798,0

183,6

103,9

32,6

1118,1

Groot PantserWielvoertuig (Boxer)

Het projectbudget voor de ontwikkeling en verwerving van 200 voertuigen bedraagt € 819,9 miljoen.

Het ontwikkelingsdeel van het project bedraagt € 114,2 miljoen. Ten opzichte van de elfde jaarrapportage is het projectbudget toegenomen met € 1,2 miljoen. Dit betreft een verschuiving van het productiedeel naar het ontwikkelingsdeel. Deze verschuiving is voor het totale project budgetneutraal. Van het ontwikkelingsdeel is € 99,4 miljoen betaald.

Het productiedeel van het project bedraagt per 31 december 2010 € 705,7 miljoen (deels prijspeil 2010). Ten opzichte van de elfde jaarrapportage is het projectbudget toegenomen met € 10,5 miljoen. Deze toename bestaat uit het saldo van de (negatieve) verschuiving van € 1,2 miljoen naar het ontwikkelingsdeel en de toegekende prijsbijstelling 2010 ad € 11,7 miljoen. De aangevraagde prijsbijstelling bedroeg echter € 12,7 miljoen. Het verschil van € 1,0 miljoen is in januari 2011 alsnog toegekend en aan het projectbudget toegevoegd. Van het productiedeel is € 87,2 miljoen betaald.

Tabel 4: Projectraming Boxer (M€)
 

Betaald t/m 2009

Betaald in 2010

Te betalen 2011

Te betalen 2012 e.v.

Totaal

Project Boxer ontwikkeling

98,7

0,7

12,8

2,0

114,2

Project Boxer serieproductie

50,5

36,7

87,2

531,3

705,7

Totaal

149,2

37,4

100

533,3

819,9

Noot: Per jan 2011 is de prijscompensatie ter waarde van € 1 miljoen (over de lopende verplichtingen) alsnog toegekend. Het projectbudget van het project Boxer productie neemt daarom toe tot € 706,7 miljoen en het te betalen bedrag in 2012 en daarna tot € 532,3 miljoen

Industriële participatie en compensatie

Klein pantserwielvoertuig

De invulling van het overeengekomen werkaandeel voor het Nederlandse bedrijfsleven is in 2004 gevalideerd door de Audit Dienst Defensie (ADD). De ADD concludeerde dat het aandeel van het Nederlandse bedrijfsleven 46,3 procent bedraagt. De inschakeling van het Nederlandse bedrijfsleven bij de productie van de Fennek verliep daarmee nagenoeg volgens de afspraken. De productie bij het Nederlandse bedrijfsleven is naar tevredenheid verlopen.

Infanteriegevechtsvoertuig

De firma BAE Systems Hägglunds (BSH) heeft inmiddels meer dan 100 procent van de initiële contractwaarde bij het Nederlandse bedrijfsleven gecompenseerd. Ook de invulling van de aanvullende compensatieverplichting door BSH is nagenoeg voltooid. BSH heeft nog de tijd tot eind 2014 – tien jaar vanaf het moment van verwerving – voor deze aanvullende compensatie. Zo zijn bijvoorbeeld de assemblage van het wapensysteem en de integratie daarvan in de CV-90 in Nederland uitgevoerd. Daarnaast worden de warmtebeeldkijker, de gecombineerde airconditioning- en NBC-installatie, de bekabeling en de loopwielsamenstellen door de Nederlandse industrie gefabriceerd.

Groot pantserwielvoertuig

De invulling van het Nederlandse werkaandeel voor de ontwikkelingsfase is nagenoeg geheel gerealiseerd.

De afspraak over de verdeling van kosten en werk bij de ontwikkeling en productie van de Boxer houdt in dat de Nederlandse financiële bijdrage in het geheel in de vorm van werk terugvloeit naar het Nederlandse bedrijfsleven. Hiermee is een bedrag van € 478 miljoen gemoeid. Dit bedrag bestaat voor € 337,2 miljoen uit deelneming aan de productie van de Boxer door de Nederlandse industrie. De overige € 140,8 miljoen betreft compensatieorders en kennisoverdracht aan de Nederlandse industrie.

De 200 Nederlandse Boxer-voertuigen zullen in Nederland worden geassembleerd bij de nieuwe vestiging van Rheinmetall Nederland in Ede. De opdracht voor het lassen van alle 472 gemeenschappelijke drive modules is begin 2008 gegund aan Dutch Defense Vehicle Systems (DDVS) in Helmond. DDVS zal ook 187 Duitse missiemodules lassen in opdracht van het moederbedrijf Krauss-Maffei Wegmann (KMW). De Nederlandse industrie zal voorts optreden als leverancier van subsystemen en elektrische componenten, zoals bekabeling en airconditioningsystemen. Bovendien zijn onlangs afspraken gemaakt over de productie in Nederland van mechanische componenten en delen van het interne communicatiesysteem voor de Duitse voertuigen. Er is nog geen algeheel overzicht van de invulling van de compensatie omdat de onderhandelingen over de selectie van toeleveranciers uit Nederland en Duitsland nog niet zijn voltooid.

Significante risico’s

Klein pantserwielvoertuig

De instroom van de Fennek is in 2009 voltooid. Er zijn geen projectmatige risico’s meer.

Infanteriegevechtsvoertuig

Er zijn geen significante projectmatige risico’s meer.

Groot pantserwielvoertuig

Voordat het eerste Nederlandse voertuig wordt overgenomen van de industrie moet de kwalificatie van het gemeenschappelijke basisvoertuig zijn voltooid. De kwalificatie is voorzien voor het begin van 2012. Een verdere vertraging ervan zal een latere serielevering van de Nederlandse voertuigen en een langer gebruik van de huidige YPR-voertuigen tot gevolg hebben. Bij een vertraging zullen de betalingen aan het industriële consortium worden opgeschort.

Binnen het Nederlandse programmadeel is ook vertraging ontstaan bij het ontwikkelings- en kwalificatietraject van de missiemodules van de vracht-, ambulance- en commandoversie. De vergelijkbare trajecten van de vracht-commandopostversie en de genieversie zijn pas later voorzien en daarom is er voor deze trajecten meer ruimte. Inmiddels is bekend dat de levering van het eerste Nederlandse Boxervoertuig is vertraagd naar mei 2012. Het risico van te late kwalificatie is middelmatig. Indien deze vertraging bij de kwalificatie werkelijkheid wordt, zijn de gevolgen beheersbaar.

Het risico dat de nieuwe offertes het budget zouden overstijgen is realiteit geworden. Bij de onderhandeling over de contractaanpassing zal de omvang van de overschrijding duidelijk worden en zullen beheersmaatregelen worden genomen.

Project- en risicomanagement

In 2010 hebben zich met betrekking tot de projecten IGV en Boxer geen wijzigingen voorgedaan in de projectorganisatie, anders dan de reguliere personeelswisselingen.

In het deelproject «Klein pantserwielvoertuig» is de overdracht van de projectorganisatie naar de instandhoudingorganisatie in 2010 uitgevoerd. Het deelproject is naar tevredenheid uitgevoerd en wordt nu beëindigd.

Sinds het begin van de deelprojecten Klein pantserwielvoertuig en Infanteriegevechtsvoertuig worden de risico’s door de projectleiders bewaakt en beheerst. Voor de Boxer houdt OCCAR een risicoregister bij. OCCAR rapporteert hierover tijdens de periodieke programme reviews. OCCAR is in gesprek met ARTEC over een verbetering van de onderlinge samenwerking tussen de industrie-partners. Verder houden de projectteams regelmatig bijeenkomsten waarin de risico’s worden benoemd en oplossingen worden geformuleerd. Dit wordt afzonderlijk vermeld in de vergaderverslagen.

De projectleiders rapporteren wekelijks over de voortgang en de risico’s aan de directie van DMO, die hierover elke maand een beoordeling opstelt. Vervolgens overlegt DMO met de Commandant der Strijdkrachten als behoeftesteller en rapporteert dan aan de ambtelijke en politieke leiding, onder andere in een tweemaandelijkse managementrapportage. Aanvullend op deze maandrapportages wordt in beginsel jaarlijks een project review gehouden. Het risicomanagement maakt deel uit van deze rapportagecyclus. De laatste project review voor het project Groot pantserwielvoertuig is gehouden in juni 2010.

BIJLAGE 1: Financiële verantwoording

Tabel 1.1: Realisatiecijfers Betalingen (M€)
 

Betaald t/m 2009

Betaald in 2010

Betaald t/m

2010

Klein pantserwielvoertuig (Fennek)

197,1

0,5

197,6

Infanteriegevechtsvoertuig (CV-90)

798,0

183,6

981,6

Groot pantserwielvoertuig (Boxer)

149,2

37,4

186,6

Totaal

1144,3

221,5

1365,8

Tabel 1.2: Openstaande verplichtingen (M€)
 

Openstaande verplichtingen t/m 2009

Aangegane verplichtingen in 2010

Betaald in 2010

Openstaande verplichtingen t/m 2010

Klein pantserwielvoertuig (Fennek)

0,4

0,1

0,5

0

Infanteriegevechtsvoertuig (CV-90)

328,2

– 24,0

183,6

120,6

Groot pantserwielvoertuig (Boxer)

606,7

13,0

37,4

582,3

Totaal

935,3

– 10,9

221,5

702,9

Tabel 1.3: Voorschotten (M€)
 

Openstaand voorschot per 1-1-2010

Verstrekt voorschot in 2010

Verrekend voorschot in 2010

Openstaand voorschot per 31-12-2010

Klein pantserwielvoertuig (Fennek)

5,8

0

5,8

0

Infanteriegevechtsvoertuig (CV-90)

63,8

0

44,0

19,8

Groot pantserwielvoertuig (Boxer, ontwikkeling)

0

0

0

0

Groot pantserwielvoertuig (Boxer, produktie)

39,5

30,7

0

70,2

Totaal

109,1

30,7

49,8

90,0


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
3

Frangible Armour Piercing Discarding Sabot.

X Noot
4

Armour Piercing Discarding Sabot – Tracer.

X Noot
5

OCCAR is een wapenagentschap en maakt namens de Nederlandse en Duitse ministeries van Defensie afspraken met de industrie die zich heeft verenigd in het Armoured vehicle technology (ARTEC) consortium.

Naar boven