Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26396 nr. 71 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26396 nr. 71 |
Vastgesteld 20 juni 2008
De vaste commissie voor Defensie1 heeft bij brief (08-DEF-B-076) een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over de negende jaarrapportage project «Vervanging Pantserwielvoertuigen M577 en YPR» (26 396, nr. 69).
De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 20 juni 2008. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Kan in een tabel worden aangegeven wat de thans geregistreerde risico’s zijn, wanneer men die verwacht opgelost te hebben, en wat daar de eventueel bijbehorende budgetconsequenties zijn?
Ja, zie de bijlage1 bij deze brief.
Kan aangegeven worden wat de «lessons learned» zijn die rondom dergelijke voertuigen thans in uitzendgebieden worden opgedaan en welke hebben geleid tot specificatieaanpassingen? Zo neen, zijn er zaken waarvan thans geoordeeld wordt dat de nieuwe voertuigen wellicht een aanpassing behoeven?
Van de voertuigtypen die het onderwerp zijn van deze rapportage is alleen de Fennek ingezet. De ervaringen met dit voertuig hebben niet geleid tot aanpassingen van de specificaties. De mobiliteit en de waarnemingsmogelijkheden van dit voertuig voldoen.
Improvised Explosive Devices (IED’s) vormen een belangrijke dreiging in Uruzgan. De IED-dreiging heeft zoals bekend mede geleid tot de verwerving van de Bushmaster-patrouillevoertuigen en het aanbrengen van extra bescherming op reeds in gebruik zijnde voertuigen van verschillende typen. In de verwerving van extra beschermingspakketten voor de CV-90 was al voorzien.
Op welke criteria zijn de aan te schaffen volumes voertuigen gebaseerd? In hoeverre lijken deze getallen een aanpassing te behoeven, anticiperend op hogere slijtage door meer operationele inzet?
De aantallen voertuigen zijn gebaseerd op de benodigde capaciteiten om de defensietaken, voortvloeiend uit het ambitieniveau, te kunnen uitvoeren, de behoefte aan voertuigen voor opleiding en training, en de beschikbare financiële middelen.
De toekomstige slijtage is moeilijk te schatten vanwege het uiteenlopende karakter van militaire operaties. Aspecten als opponenten, het geweldsniveau, de intensiteit van het gebruik en de invloed van weer en terrein verschillen per missie. Voor de vervanging van materieel dat wordt ingezet in Afghanistan zijn naar aanleiding van de motie-Van Geel, die is aangenomen bij de Algemene Politieke Beschouwingen, voor de jaren 2008 en 2009 middelen toegevoegd aan de defensiebegroting. Bovendien zijn de Bos-gelden die eind 2007 bij het verlengingsbesluit van de Afghanistan-missie zijn toegevoegd voor de jaren 2010 en 2011, mede voor dit doel bestemd.
Kunt u aangeven wat de operationele en financiële gevolgen zijn van het vooruitschuiven van de levering van de Fennek van 2008 naar 2009? Zo neen, waarom niet en wanneer kan dit wel aangegeven worden?
Waarom is levering van de twintig Fennek-voertuigen in 2009 niet eerder voorzien, wanneer dat uitsluitend voordelen heeft? In welke mate veroorzaakt de levering in 2009 spanning in het investeringsbudget van dat jaar? Heeft deze verschuiving gevolgen voor huidige operaties?
Deze verschuivingen hebben geen operationele gevolgen. Het was reeds voorzien dat in 2008 nog geen opgeleid personeel beschikbaar zou zijn voor de Fennek-voertuigen die oorspronkelijk in dit jaar zouden worden geleverd. Voor de huidige missies zijn er geen gevolgen omdat de combinatie van voertuigen in de missiegebieden grotendeels voldoet, afgezien van een extra behoefte aan Bushmaster-voertuigen in Uruzgan waarover de Kamer afzonderlijk is geïnformeerd (Kamerstuk 27 925 nr. 313). De financiële gevolgen zijn eveneens nihil, omdat is vastgelegd dat er geen prijspeilbijstelling van 2008 naar 2009 plaatsheeft. Ook de meerkosten door het verhoogde BTW-tarief zijn voor rekening van de leverancier.
De planning berustte op de oorspronkelijke beschikbaarheid van het budget en het verwachte productieschema van de leverancier. Het initiatief voor de verschuiving komt van de leverancier. Defensie heeft enkele geringe voordelen bij de verschuiving. Het verlicht de spanning op de defensiebegroting 2008, al zullen de uitgestelde betalingen nog wel moeten worden ingepast in de begroting 2009. Dit zal naar verwachting geen problemen opleveren. Verder draagt de verschuiving in de levering bij tot een betere benutting van de garantieperiode omdat de voertuigen in 2009 direct met opgeleid personeel in gebruik kunnen worden genomen. Deze voordelen waren overigens op zich onvoldoende om zelf de verschuiving te bepleiten.
Wat betekent de vertraging door gebrekkige modificaties voor het oplossen van eerder geconstateerde problemen bij software en vuurkracht voor de kosten? Hoe wordt deze tegenvaller verwerkt in het contract?
Wat wordt bedoeld met een verificatie die tot een onvoldoende resultaat heeft geleid? Hoe wordt «onvoldoende» gedefinieerd?
Waarom heeft de verificatie tot onvoldoende resultaat geleid? Wat was onvoldoende? Is deze uitkomst verwijtbaar aan de leverancier? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor het bestaande contract?
Komt door de onvoldoende verificatie van de eerste voertuigen de beoogde einddatum van de instroom van deze voertuigen (2011) in gevaar? Zo ja, wat zijn daarvan de consequenties?
De problemen met de software en de vuurkracht bij het Infanteriegevechtsvoertuig CV-90 hebben de levering van de voertuigen vertraagd maar hebben geen gevolgen voor de kosten. De vertraging is verwerkt in het leveringsschema en het daaraan gekoppelde betalingsschema. Het betalingsschema is verwerkt in de defensiebegroting.
Bij alle verificaties worden de prestaties van het voertuigsysteem afgezet tegen het overeengekomen programma van eisen en de specificaties van de leverancier. Wanneer afwijkingen worden vastgesteld, is de leverancier verplicht oplossingen aan te dragen die vervolgens door Defensie worden geverifieerd. Geaccepteerde wijzigingen worden door de en op kosten van de leverancier bij alle voertuigen uitgevoerd.
Gedurende dit proces zijn bij de CV-90 vertragingen opgetreden. Daardoor hebben de kwalificatie van het voertuigsysteem en ook de invoering bij de operationele eenheden vertraging opgelopen. In juni 2008 wordt de levering hervat met gedeeltelijk gekwalificeerde voertuigen op basis van een gedeeltelijke betaling. Vanaf november 2008 zullen naar verwachting volledig gekwalifceerde voertuigen worden geleverd. De vanaf juni geleverde voertuigen zullen nog worden aangepast. Als dit schema wordt gehaald, is invoering bij de operationele eenheden vanaf begin 2009 mogelijk. Naar verwachting zal de invoering in 2012 worden voltooid. Eind derde kwartaal 2008 zal deze planning op basis van de dan geboekte voortgang worden getoetst.
Kunt u aangeven welke typen 35 mm munitie aangeschaft zijn voor het infanteriegevechtsvoertuig en door welk bedrijf worden deze geproduceerd? Kunt u ook aangeven welk bedrijf de thans nog in ontwikkeling zijnde munitie ontwikkelt? Voor welke inzet zijn de drie verschillende typen munitie bedoeld?
Voor welke type operationele inzet zijn de drie verschillende typen 35 mm munitie voor het infanteriegevechtsvoertuig bedoeld?
Waaruit zal de beproeving en acceptatie voor de derde munitiesoort bestaan? Welke criteria worden hierbij gehanteerd? Bestaan er kostenverschillen tussen het hergebruik van de bestaande 35 mm PRTL-munitie en de verwerving van nieuwe munitie? Zo ja, in hoeverre worden deze meegewogen bij de vergelijking?
Bij de aanvang van de realisatiefase van het deelproject Infanteriegevechtsvoertuig CV-90 werd rekening gehouden met de verwerving van Target Practice Frangible Discarding Sabot – Tracer (TPFDS-T) oefenmunitie voor opleiding en training, en Kinetic Energy Time Fused (KETF) munitie tegen vooral helikopters en uitgestegen personeel. Beide munitietypen worden thans geleverd door de firma Rheinmetall Waffen und Munition Schweiz (RWMS). Voor de bestrijding van gepantserde voertuigen is een derde munitiesoort nodig. De komende jaren kan daarvoor gebruik worden gemaakt van de nog beschikbare Frangible Armour Piercing Discarding Sabot (FAPDS) munitie van de buiten gebruik gestelde Cheetah Pantserrups tegen Luchtdoelen (PRTL). Door de beschikbaarheid van deze munitie is de behoefte aan nieuwe Armour Piercing Discarding Sabot – Tracer (APDS-T) munitie verminderd en hoeft deze behoefte bovendien pas over enige tijd te worden vervuld. De leverancier van de voertuigen heeft zich verplicht op eigen kosten vervangende APDS-T munitie te leveren wanneer de betrouwbaarheid van het wapensysteem in combinatie met de FAPDS-munitie niet gegarandeerd zou blijken. Met het oog op dit risico wordt de APDS-T munitie al door RWMS ontwikkeld en volgens de gebruikelijke procedures gekwalificeerd.
Door wie wordt de tactische indoor simulator geleverd?
De modules voor de uitbreiding van de Tactische Indoor Simulator (TACTIS) met de CV-90 worden geleverd door de firma Thales. Bij deze firma zijn ook de TACTIS-kern en eerdere modules verworven.
Is heden al duidelijk wat de consequenties zijn van het niet voorzien dat voertuigen en/of simulatoren nodig zijn voor rijopleidingen?
Waarom zijn eerder geen duidelijke afspraken gemaakt met Duitsland over rijopleidingen met de Boxer? Kan inmiddels al meer worden gemeld over de consequenties (ook de financiële consequenties) voor het Boxerproject van de onmogelijkheid om samen met Duitsland rijopleidingen te realiseren?
Zal het gegeven dat het niet mogelijk blijkt gezamenlijk met Duitsland rijopleidingen te organiseren vertraging opleveren in de inzetbaarheid van het Groot Pantserwielvoertuig? Zal dit additionele kosten met zich meebrengen? Zal de Kamer hierover worden geïnformeerd? Zo neen, waarom niet?
Hoe groot wordt het financieel risico ingeschat, aangezien de analyse naar de behoefte aan specifieke rijlesvoertuigen en of een rijsimulator nog niet is afgerond? Wanneer zal deze studie wel afgerond zijn?
Eind 2006, toen het seriecontract voor het Boxer-voertuig werd gesloten, werd ervan uitgegaan dat Nederland voor de Boxer kon aansluiten bij de reeds bestaande afspraken met Duitsland over de gezamenlijke uitvoering van rijopleidingen voor verschillende voertuigen. Aan deze bilaterale samenwerking met Duitsland is echter begin 2008 een einde gekomen waardoor voor het Boxer-systeem een nieuwe situatie is ontstaan. Er wordt thans gezocht naar efficiënte oplossingen, zoals plaatsing op Nederlandse Boxer-onderstellen van nog aan te schaffen rijlesmodules die al voor Duitsland zijn ontwikkeld. Naar verwachting worden de financiële gevolgen in het derde kwartaal van 2008 duidelijk. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.
Welke zaken, die niet in het seriecontract waren opgenomen, heeft de industrie besloten alsnog te realiseren? Brengt dit additionele kosten met zich mee?
Het betreft aanpassingen van de belading en de inrichting van de Nederlandse missiemodules van de Boxer. Dit heeft financiële gevolgen die binnen het projectbudget kunnen worden opgevangen. Het gaat om aanpassingen van het voertuig aan de mee te voeren persoonlijke uitrusting van de bemanning, van het navigatiesysteem en van eerder gestelde eisen op technisch en operationeel gebied.
Welk deel van de resterende 64 procent (indirecte) compensatieopdrachten is al ingevuld? Kunt u specifiek aangeven hoe?
BAE Systems Hägglunds heeft zoals gebruikelijk een overeenkomst gesloten met het ministerie van Economische Zaken waarbij 100 procent van de opdrachtwaarde zal worden gecompenseerd. De invulling daarvan ligt op schema. Bij de eerstvolgende jaarrapportage compensatiebeleid van de minister van Economische Zaken zal in de vertrouwelijke bijlage op de directe en indirecte invulling van de compensatieovereenkomst worden ingegaan.
Op welke manier wordt het Midden- en Kleinbedrijf betrokken bij het verlenen van (indirecte) compensatieopdrachten? Is hierbij sprake van een geformaliseerd overleg?
Het consortium ARTEC is primair verantwoordelijk voor het tot stand brengen van het Nederlandse werkaandeel in het Boxerproject. Daarbinnen is Stork Pantser Wiel Voertuig BV (SPWV) verantwoordelijk voor de inschakeling van Nederlandse bedrijven met inbegrip van het MKB. Voor de invulling van compensatieopdrachten is overleg gaande met het ministerie van Economische Zaken.
Worden de opdrachten die in dit project worden verleend aan Stork Pantser Wiel Voertuig BV, ook na overname van dit bedrijf door Rheinmetall Landsysteme GmbH (RLG), nog steeds gerekend tot opbrengsten voor de Nederlandse industrie? In hoeverre kan RLG nog worden gehouden aan gemaakte afspraken met Stork?
In hoeverre kan de overname van Stork Pantser WielVoertuig BV door het Duitse Rheinmetall Landsysteme GmbH gevolgen hebben voor de (organisatie van de) instandhouding van de pantserwielvoertuigen?
De overname door Rheinmetall Landsysteme GmbH (RLS) van SPWV betreft een aandelentransactie. Ook na de overname worden de activiteiten van SPWV in Nederland onverkort uitgevoerd. De overname heeft geen gevolgen voor de contractuele afspraken. RLS wil met de overname zijn aanwezigheid op de Nederlandse defensiemarkt uitbreiden. De overname is mede gericht op de nakoming van compensatieverplichtingen van RLS die voortvloeien uit Nederlandse defensieopdrachten. Zoals de Kamer is gemeld (Kamerstuk 26 396, nr. 68) kan SPWV een rol vervullen bij de instandhouding van de Boxer.
Wordt het advies om een risicoregister in te voeren als deel van het risicomanagementproces bij de aanschaf van het klein pantservoertuig en infanteriegevechtsvoertuig opgevolgd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, met ingang van wanneer?
Het deelproject Klein Pantserwielvoertuig loopt ten einde en ook het deelproject Infanteriegevechtsvoertuig verkeert in een relatief vergevorderd stadium. Hoewel de resterende risico’s nauwkeurig worden bewaakt, wordt in deze stadia geen volledig risicomanagementsysteem, waarvan het register een onderdeel is, meer ingericht. Zoals gemeld in het antwoord op vraag 1 is bij deze brief een bijlage gevoegd met een tabel van de huidige, nog resterende risico’s.
Kunt u nader specificeren wat u bedoelt met «meerdere, ook buitenlandse, indices» die ertoe leiden dat het budget van het infanteriegevechtsvoertuig met € 63 miljoen is verhoogd?
In het IGV-contract is een prijsherzieningsformule opgenomen om de overeengekomen prijzen vanuit het basisjaar te kunnen herberekenen naar het actuele prijspeil. De overeengekomen formule bestaat uit een aantal specifieke indexcijfers die een vastgelegde betekenis hebben. De in het IGV-contract opgenomen formule bevat indexcijfers voor Zweedse loon- en materiaalkosten. Omdat Nederlandse leveranciers als onderleverancier betrokken zijn, bevat de formule onder meer ook CBS-indexcijfers voor loon- en materiaalkosten.
In hoeverre worden risico’s op budgetoverschrijdingen binnen het project Groot pantserwielvoertuig vergroot nu de projectreserve wordt aangewend voor prijsstijgingen?
Het budget voor het seriecontract van de Boxer-voertuigen is vastgesteld tegen een bepaald prijspeil. Door de overeengekomen jaarlijkse prijsherziening zal de contractwaarde ieder jaar toenemen. Een dergelijke correctie verhoogt weliswaar het projectbudget maar geldt niet als budgetoverschrijding. De financiering van de prijsbijstelling geschiedt door een verhoging van het oorspronkelijke budget of door een aanvulling vanuit de projectreserve. Bij de Boxer-voertuigen is de prijscompensatie 2007 niet toegevoegd aan het budget, maar gefinancierd vanuit de projectreserve van het seriecontract. De oorspronkelijke projectreserve van het seriecontract is daarmee voor bijna een derde deel verbruikt.
Kan een overzicht/vergelijking gegeven worden van de prijsstijgingen in 2007 (in percentages en in euro’s) van zowel de aanschaf van pantervoertuigen als van alle overige grote lopende materieelprojecten en de wijze waarop de prijsstijgingen bij de verschillende projecten budgettair zijn gedekt? Zo neen, waarom niet?
De prijsstijgingen in 2007 van de drie deelprojecten zijn vermeld in de commercieel vertrouwelijke brief bij de negende jaarrapportage. Ook bij andere grote materieelprojecten gebeurt dat op die manier.
Kunt u ons op de hoogte stellen van de ontwikkelingen rond de werkaandeelverplichtingen? Welke verplichtingen moeten nog onder contract worden gebracht?
Sinds de verzending aan de Kamer van de negende jaarrapportage in april 2008 is de situatie ongewijzigd. De opdracht voor het lassen van alle basismodules is begin 2008 gegund aan Dutch Defense Vehicle Systems (DDVS) in Helmond. Voorts zijn RLS en Krauss-Maffei Wegmann in onderhandeling met verschillende Nederlandse bedrijven over de invulling van het overige deel van hun werkaandeelverplichting.
Wat wordt bedoeld met een «gemiddeld risico» dat de realisatie van de nodige aanpassingen op het gebied van C4I slecht inpasbaar is in de huidige projectplanning?
Het bedoelde gemiddelde risico met het Boxer-project is berust op de kans dat de huidige projectplanning met betrekking tot de ontwikkeling van de Nederlandse prototypen aangepast moet worden. Indien dit risico werkelijkheid zou worden, zijn de gevolgen beheersbaar omdat alsnog tot kwalificatie kan worden overgegaan vóórdat de serieproductie van start gaat.
Waarvoor is de projectreserve primair bedoeld? Kan een overzicht gegeven worden waarin duidelijk wordt hoe groot de projectreserve bij aanvang van het project was en wanneer en waarvoor deze sindsdien is aangewend?
De projectreserve is in de eerste plaats bedoeld om maatregelen te kunnen nemen wanneer risico’s zich verwezenlijken of wanneer zich onvoorziene gebeurtenissen voordoen. De projectreserve wordt tevens gebruikt om de financiële consequenties van wijzigingen in het project op te vangen, zoals verschuivingen in de tijd of aanpassingen van de eisen. Indien er geen andere mogelijkheid is, kan de projectreserve, afhankelijk van het stadium van het project, worden aangewend om prijsstijgingen te financieren. Met het vorderen van het project nemen de risico’s af en kan de projectreserve worden afgebouwd of gedeeltelijk worden vrijgegeven. In de commercieel vertrouwelijke brieven bij de jaarrapportages wordt de Kamer geïnformeerd over de aanwending van de projectreserve.
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD), voorzitter, Ferrier (CDA), Kortenhorst (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (CU), Pechtold (D66), Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GL) en Thieme (PvdD).
Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek (VVD), Ormel (CDA), Jonker (CDA), De Wit (SP), De Vries (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Roemer (SP), Vacature (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Van der Ham (D66), Omtzigt (CDA), Teeven (VVD), Vendrik (GL) en Ouwehand (PvdD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26396-71.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.