26 396
Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR

nr. 55
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 juni 2006

De commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over zijn brief van 24 mei 2006 houdende de zevende jaarrapportage over het project «Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR» en de negende halfjaarrapportage over het deelproject «Groot Pantserwielvoertuig (PWV)» (Kamerstuk 26 396, nr. 54).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 juni 2006. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Albayrak

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Is de invulling tot 2015 van de behoefte aan 16 bergingsvoertuigen met overtollige Leopard I tanks ingegeven door de beperktere mogelijkheden van het projectbudget als gevolg van prijsstijgingen?

Neen. Binnen het projectbudget voor het infanteriegevechtsvoertuig (IGV) was het niet mogelijk te voorzien in een op de IGV toegesneden gepantserd bergingsvoertuig. U bent hierover geïnformeerd in de C/D-brief over het IGV-project van 29 oktober 2004 (Kamerstuk 26 396 nr. 40). Wel is in de planning voorzien dat vanaf 2016 alsnog wordt voorzien in deze bergingscapaciteit. Om tot 2015 de behoefte aan bergingscapaciteit te vervullen, worden de eenheden die met de IGV zijn uitgerust, voorzien van de overtollige Leopard-1 bergingstanks. Deze bergingstank bereikt het einde van de technische levensduur rond 2017.

2

Welke operationele gevolgen, met name voor inzet in crisisbeheersingsoperaties, heeft de uitloop van het kwalificatieproces van de CV-90?

Door de uitloop van het CV-90-kwalificatieproces zullen de eerste voertuigen ongeveer vijf maanden later instromen dan aanvankelijk gepland. Wel heeft de fabrikant toegezegd na levering van de eerste voertuigen het productieproces te zullen versnellen, zodat de vertraging kan worden ingelopen en het laatste voertuig conform de aanvankelijke planning in 2011 zal instromen.

Het omscholingstraject voor het eerste pantserinfanteriebataljon zal eind 2007 kunnen starten. Aangezien het een nieuw en geavanceerd voertuig betreft, is het omscholingstraject nog niet in detail uitgewerkt. Naar verwachting is het eerste bataljon medio 2009 omgeschoold en operationeel gereed, een klein half jaar later dan gepland. Subeenheden zijn eerder beschikbaar. Op basis van de ervaringen tijdens dit eerste omscholingstraject zal worden getracht de omscholing van de overige bataljons te versnellen en zodoende in lijn te brengen met het versnelde productieschema. Omdat tijdens de omscholing van een bataljon de overige bataljons operationeel gereed en beschikbaar blijven, zijn de operationele gevolgen minimaal.

3

Heeft het Verenigd Koninkrijk inmiddels weer belangstelling voor het aanschaffen van enkele subtypen van de Boxer? Zo ja, welke subtypen?

Vanuit het Britse Ministerie van Defensie is bevestigd dat er op dit moment geen belangstelling bestaat voor de Boxer of een van de subtypes, daar deze niet voldoen aan de door het VK gestelde operationele eisen.

4

Gaat Duitsland hoe dan ook door met de aanschaf van de Boxer, ook wanneer Nederland zich uit het project zou terugtrekken?

Duitsland is tot nu toe vastbesloten de Boxer aan te schaffen. Nederland is dat niet tegen elke prijs. Het is niet aan de Nederlandse regering om uitspraken te doen over het Duitse beleid ten aanzien van de Boxer als Nederland zich uit het Boxer-project zou terugtrekken.

5

In hoeverre voldoet de prijsstelling door Artec over de productie van de Boxer inmiddels aan de daarover tevoren gestelde eisen?

In de hernieuwde offerte, die 17 maart jl. is ontvangen, is een nieuwe prijs genoemd waarin kortingen ten opzichte van de eerder te hoog bevonden prijs zijn opgenomen. De finale onderhandelingen over de offerte zijn momenteel nog gaande. Ik zal u tijdens het algemeen overleg van 21 juni a.s. informeren over de resultaten hiervan.

6

Wat wordt bedoeld met «op zo kort mogelijke termijn onderhandelen over de alternatieven» (voor de Boxer)?

Parallel aan de onderhandelingen over de Boxer wordt een mogelijke competitie met alternatieven voorbereid. Nadat definitief is vastgesteld dat een voortzetting met exclusief de Boxer niet verdedigbaar is, kan op korte termijn een uitnodiging tot prijsopgave naar de geselecteerde leveranciers worden uitgestuurd, teneinde op basis van de uitgebrachte offerten de onderhandelingen aan te vangen.

7

Wat is de uiterste datum voor afronding van de verwervingsvoorbereiding van de alternatieven voor de Boxer, die de instroom van voertuigen vanaf 2010 niet in gevaar brengt?

Indien de verwervingsvoorbereiding van alternatieven voor de Boxer in 2007 wordt voltooid, lijkt een seriematige levering vanaf 2010 nog mogelijk.

8

Klopt het dat bij het Klein Pantserwielvoertuig en het IGV verschillende prijspeilaanpassingen zijn gehanteerd? Zo ja, waarom?

Bij het project Fennek (klein pantserwielvoertuig) en het IGV zijn inderdaad verschillende prijspeilaanpassingen toegepast. Jaarlijks wordt aan de hand van de loon- en materieelverrekeningsclausules uit de contracten het budget aan het juiste prijspeil aangepast. Deze formules, waaronder ook de gehanteerde indices, verschillen per project en dus ook per contract, waardoor de uitkomst per project divergeert.

9

Welke zijn de verbetermaatregelen die moeten worden geïmplementeerd waardoor de kwalificatieperiode van het IGV mogelijk enkele maanden vertraging oploopt?

Tijdens de vele beproevingen is bij enkele subsystemen de behoefte aan een aantal verbeteringen ontstaan. Het betreft onder meer verbeteringen op het gebied van ergonomie, bij de klimaatbeheersing, de elektrische installatie, en de aandrijflijn. De effectiviteit van de verbeteringen zal vanaf augustus 2006 door de leverancier worden geverifieerd.

11

Waren de IGV-verbetermaatregelen het gevolg van aanvullende eisen van Defensie? Zo nee, zitten er dan fouten in het ontwerp?

De verbetermaatregelen waren niet het gevolg van aanvullende eisen van Defensie maar onvolkomenheden op het niveau van subsystemen. In dit verband dient te worden opgemerkt dat Defensie de aangeboden configuratie conform de planning uitgebreid heeft beproefd. Voor de daarbij geconstateerde onvolkomenheden zijn inmiddels verbeteringen doorgevoerd.

12

Waarom wordt niet onmiddellijk gestart met het proces voor alternatieve verwerving nu Artec blijkbaar tot tweemaal toe een te hoge prijs heeft geoffreerd?

De voorbereidingen voor de alternatieve verwerving zijn in volle gang, zoals ik u in mijn brief van 28 februari 2006 (Kamerstuk 26 396, nr. 53) heb aangekondigd. Ik heb daarin ook aangekondigd dat ik mijn Duitse ambtgenoot nog wilde ondersteunen in zijn poging om door verdere onderhandelingen een betere prijs te verkrijgen. Deze onderhandelingen zijn nu in een finale fase.

13

Waarom kan de verwervingsvoorbereiding voor de alternatieven van de Boxer niet in 2006 worden afgerond?

Het verwervingsvoorbereidingstraject met alternatieven neemt minimaal een jaar in beslag. Het zal dus niet meer dit jaar afgerond kunnen worden als het binnenkort wordt gestart.

14

Kunnen de door het kabinet genoemde defecten die tijdens beproeving van het PWV aan het licht zijn gekomen tot verhoogde ontwikkelkosten dan wel stuksprijzen leiden?

De oplossingen van de geconstateerde defecten en tekortkomingen zullen zonder verhoging van het ontwikkelingsbudget worden doorgevoerd en maken deel uit van de voorliggende aanbieding voor een seriematige levering.

15

Wanneer is er zicht op de consequenties van bijstelling van de technische en operationele eisen indien voor een alternatief PWV traject gekozen wordt?

In het kader van de voorbereidingen voor een mogelijke competitie zijn de effecten op de operationele eisen onder verantwoordelijkheid van de CDS ingekaderd. Mede op basis van deze activiteiten heeft DMO een programma van eisen geformuleerd, dat de basis zal zijn van een mogelijke competitie.

16

Zijn er met betrekking tot de Boxer in de afgelopen tijd door Defensie eisen gesteld die eerder niet waren gesteld?

Neen.

17

Worden thans door Defensie nieuwe typen van de Boxer gevraagd die eerder niet werden gevraagd?

In de huidige aanbieding voor een serie van 200 voertuigen is thans ook de genieversie opgenomen, die aanvankelijk in de vervolgproductie was gepland. Hiermede wordt zeker gesteld dat met de thans geplande serie van 200 voertuigen alle onderkende toepassingen kunnen worden afgedekt.

18

Mag uit de zin «de operationele en technische eisen moeten namelijk worden bijgesteld om een competitie tussen de alternatieven mogelijk temaken» worden afgeleid dat de Boxer in operationeel en technisch opzicht superieur is aan de alternatieven?

Is het realistisch om ervan uit te gaan dat de alternatieven, gelet op de steeds gevaarlijker en complexere operaties waarbij de Krijgsmacht is betrokken, een voldoende mate van veiligheid, veelzijdigheid, flexibiliteit, duurzaamheid, etcetera aan de dag te leggen, in vergelijking met de Boxer? Is het eveneens realistisch om ervan uit te gaan dat dit ook kan binnen het gestelde budget?

De Boxer is ontwikkeld op basis van het huidige programma van eisen. Alternatieven zijn ontwikkeld op basis een ander programma van eisen, waardoor een aantal specificaties op detailniveau zullen verschillen. Als gevolg van het relatief hoge draagvermogen biedt de Boxer, in combinatie met een fors laadvolume, meer mogelijkheden voor bescherming dan alternatieve wielvoertuigen. De alternatieven voldoen echter in voldoende mate aan de bijgestelde eisen om verder in beschouwing te worden genomen. De marktverkenning heeft uitgewezen dat het niet te verwachten is dat een oplossing met alternatieven binnen het huidige budget gerealiseerd kan worden.

19

Mocht Nederland uiteindelijk niet kiezen voor de Boxer, zou dit dan leiden tot een verstoring van de (militaire) verhoudingen met Duitsland dat eveneens participeert in het Boxerproject?

Zou het eveneens een negatief effect kunnen hebben op toekomstige bilaterale en multilaterale Europese defensieprojecten, in het bijzonder projecten waaraan Nederland zou willen deelnemen?

De bilaterale militaire betrekkingen met Duitsland zijn intensief. Zij hebben niet alleen betrekking op materieelsamenwerking, zoals bij de Fennek- en Boxer-pantservoertuigen, maar ook op samenwerking binnen de Navo zoals het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier, samenwerking binnen de EU in vorm van de gezamenlijke Battlegroup van Duitsland, Nederland en Finland, en op deelname aan crisisbeheersingsoperaties zoals in Afghanistan en de Democratische Republiek Congo. Verder is Nederland een belangrijke afnemer van Duitse pantservoertuigen zoals de Leopard 2-tank en de Pantserhouwitser 2000. Het is dan ook niet de verwachting dat de bilaterale militaire betrekkingen met Duitsland blijvende schade zullen ondervinden indien Nederland niet voor de Boxer zou kiezen. Ten aanzien van toekomstige multilaterale Europese defensieprojecten worden geen negatieve effecten voorzien.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Voorzitter, Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Mastwijk (CDA), Herben (LPF), Ondervoorzitter, Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), Huizinga-Heringa (CU), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Straub (PvdA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).

Plv. leden: Van Dam (PvdA), Van der Laan (D66), Waalkens (PvdA), Lenards (VVD), Halsema (GL), Fierens (PvdA), vacature SP, Meijer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Oplaat (VVD), De Haan (CDA), Kraneveldt (LPF), Smilde (CDA), Hermans (LPF), Vendrik (GL), Knops (CDA), van der Staaij (SGP), De Wit (SP), De Vries (CDA), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), vacature algemeen, Tichelaar (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Jonker (CDA) en Veenendaal (VVD).

Naar boven