26 394
Wijziging van de Werkloosheidswet, houdende invoeging van een experimenteerhoofdstuk teneinde een mogelijkheid te bieden om de effectiviteit en de doelmatigheid van onderdelen van het reïntegratie- en activeringsbeleid in de praktijk vast te stellen (Wet experimenten WW)

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 april 1999

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij gewezen op een aantal onvolkomenheden in de nota naar aanleiding van het verslag inzake het voorstel van Wet experimenten WW (Kamerstukken II 1998/99, nr. 26 394, nr. 6). Gaarne maak ik gebruik van de mogelijkheid deze te herstellen.

Bij de formulering van de vragen van de leden van de fracties van uw Kamer in de nota naar aanleiding van het verslag is niet in alle gevallen correct en volledig aangegeven door welke fracties betreffende vragen zijn gesteld. In het bijzonder heeft dit zich voorgedaan bij de in het verslag opgenomen vragen van de leden van de SGP-fractie. Ik heb de vragen van de SGP-fractie echter wel beantwoord. Hieronder geef ik de vindplaats van de desbetreffende antwoorden in de nota naar aanleiding van het verslag aan.

Op de in 3a van het Verslag opgenomen vragen van de SGP-fractie over de kansen op verdringing en concurrentievervalsing bij uitbreiding van het reïntegratie-instrumentarium voor WW-gerechtigden is in de nota naar aanleiding van het verslag geantwoord in 3a op bladzijde 7 e.v. én in 5a op bladzijde 17.

De vraag in 4e van het Verslag naar de verhouding van de evaluaties van de afzonderlijke experimenten ten opzichte van de in artikel 130e geregelde evaluatie is beantwoord bij de artikelsgewijze opmerkingen onder Artikel I (art. 130e WW) op bladzijde 27 van de nota naar aanleiding van het verslag.

De in 6a van het Verslag opgenomen vragen van de SGP-fractie naar de financiering van het experiment met de inzet van Awf-middelen zijn beantwoord in 6a van de nota naar aanleiding van het verslag op de bladzijden 21 en 22.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven