26 387
Actieprogramma Elektronische Overheid

nr. 21
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 november 2003

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 24 september 2003 overleg gevoerd met minister De Graaf voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en minister Brinkhorst van Economische Zaken over:

– de Eindrapportage programma Stroomlijning Basisgegevens (26 387, nr. 18);

– het Actieprogramma Elektronische Overheid (26 387, nr. 19);

– brief van de minister van BZK d.d. 19 februari 2003 met het programma «Open Standaarden en Open Source Software voor de overheid» (BZK 03-75).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Van Dam (PvdA) vindt dat Nederland het slecht doet op het gebied van ICT. Nederland zakt op verschillende ranglijsten. De oorzaken hiervan zijn het gebrek aan tijdige en duidelijke regelgeving en het feit dat de overheid haar diensten veel te weinig via internet aanbiedt. Landen als België, Denemarken, Finland, Zweden en Ierland doen het beter. In de Troonrede werd aandacht besteed aan ICT, maar de enige concrete ambitie is het streven om de helft van de overheidsinformatie in 2007 via het internet beschikbaar te hebben. Dat is vrij mager, terwijl dit kabinet op tal van punten concrete ambities heeft geformuleerd. Waarom is dat op het terrein van ICT niet gebeurd?

Welke minister is aanspreekbaar op het ICT-beleid? Hierover is veel onduidelijkheid, zowel voor de Kamer als voor de buitenwereld. ICTU, BZK en EZ zijn allemaal bezig met het ontwikkelen van ICT-beleid en op een aantal andere ministeries gebeurt ook het een en ander. In de begroting van EZ staat dat dit ministerie het ICT-beleid coördineert. Wat is de rol van de minister van BZK?

Een slimme inzet van ICT door de overheid leidt tot een betere dienstverlening aan burgers en bedrijven, tot minder administratieve lasten en dus tot een gunstiger vestigingsklimaat. Daarnaast kan het leiden tot kostenbesparingen bij de overheid. Het verbeteren van de gegevenshuishouding van de overheid kan veel opleveren. De uitvoering van het programma Stroomlijning Basisgevens kan ertoe leiden dat burgers en bedrijven gegevens maar eenmaal hoeven te verstrekken. In België bestaat dit al en daar heeft dit een grote besparing opgeleverd. Uit de eindrapportage blijkt echter dat het nog jaren zal duren voordat er in Nederland bruikbare authentieke registraties zijn. Dat levert een achterstand op. Het moet mogelijk zijn om ervoor te zorgen dat vanaf 2005 niemand meer dan één keer dezelfde informatie hoeft te verstrekken aan de overheid. Als de minister dat niet regelt, moet de Kamer dat doen door middel van wetgeving.

Er moeten basisregistraties worden opgezet en er moet een digitaal loket worden geïmplementeerd. Het digitale paspoort gaat voorlopig niet door. Is onderzocht of kan worden aangesloten bij identificatiesystemen die reeds op de markt zijn, zoals die van banken?

Er moet openheid zijn over de kwaliteit van elektronische overheidsdiensten, bijvoorbeeld over afhandelingstermijnen van aanvragen. Sommige gemeenten hebben al een kwaliteitshandvest waarin termijnen zijn opgenomen. Is de minister bereid om afspraken te maken met gemeenten over het vastleggen van prestatienormen? Heeft de minister inzicht in de prestaties van de rijksoverheid op dit terrein? Worden er normen opgesteld inzake de kwaliteit van websites van gemeenten en het aantal diensten dat zij online moeten leveren?

De subsidie van de digitale trapveldjes houdt eind 2003 op. Het streven was dat de trapveldjes zich daarna zelf zouden kunnen bedruipen. Is er enig zicht op het aantal trapveldjes dat daartoe in staat is? Hoeveel trapveldjes zullen verdwijnen na stopzetting van de subsidie?

De ambities op het terrein van open source software en open standaarden zijn mager en weinig concreet. Waarom worden er geen kwantitatieve doelstellingen opgesteld voor het gebruik van open standaarden en open source software, met name voor de rijksoverheid? Het gebruik van open source software zou immers kosten kunnen besparen. Hoeveel wordt er deze kabinetsperiode bespaard door het inzetten van open source software?

De heer Szabó (VVD) vindt dat er vooruitgang is geboekt op het terrein van elektronische overheidsdiensten. Het online beschikbaar stellen van overheidsinformatie is nuttig, maar het garandeert geen effectiviteit. De regering moet zich richten op verbetering van de ICT-structuur binnen de overheid onder andere om de bureaucratie terug te dringen. Kan de minister ingaan op de prioriteiten inzake deze modernisering? De technologische ontwikkelingen van de afgelopen jaren geven de politiek nieuwe mogelijkheden om de verkokering te doorbreken. Er moeten goede resultaten kunnen worden bereikt op het terrein van dienstverlening, bedrijfsvoering en fraudebestrijding. Hierdoor kan, net als in België, veel geld worden bespaard. Tijdens deze kabinetsperiode zou een Nederlandse kruispuntbank tot stand moeten komen.

In het stuk Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (24 036, nr. 275) wordt een architectuur beschreven die vergelijkbaar is met die van het systeem dat in België wordt gebruikt. De gegevensbestanden waar dit systeem gebruik van maakt zijn niet alleen bruikbaar voor bedrijven, maar ook voor burgers. In hoeverre vindt er overleg plaats tussen de ministeries van EZ en BZK over deze architectuur? Kunnen de ministers met een voorstel komen over de toekomstige politieke aansturing hiervan en over de wijze waarop bestaande en nieuwe projecten op een samenhangende wijze in één programma kunnen worden ondergebracht? Wie is in het kabinet verantwoordelijk voor de coördinatie van alle afzonderlijke activiteiten op het terrein van ICT?

De heer Haverkamp (CDA) is blij dat de doelstellingen uit het actieprogramma zijn bereikt. Kan de minister aangeven wat de ontwikkelingen op lokaal niveau zijn? Burgers en bedrijven hebben immers het vaakst contact met gemeenten. Zijn er verschillen tussen gemeenten onderling en, zo ja, is de minister van plan een actieprogramma op te zetten om gemeenten te helpen om die verschillen weg te werken? Is het voor burgers mogelijk om bezwaar te maken tegen het beschikbaar stellen van gegevens voor andere doelen dan waarvoor zij beschikbaar zijn gesteld aan de overheid? Is de burger ervan op de hoogte dat eenmaal verstrekte gegevens ook door andere overheidsdiensten kunnen worden gebruikt? Is duidelijk in de wet vastgelegd aan wie de gegevens kunnen worden verstrekt en voor welke doelen? Mag de overheid gegevens verstrekken aan zelfstandige bestuursorganen? Is het mogelijk dat gegevens in de toekomst commercieel geëxploiteerd gaan worden?

De maatregelen die in het kader van het Actieprogramma Elektronische Overheid zijn genomen, vormen een stap in een lang proces. De volledige integratie van back en front office moet immers nog plaatsvinden. Dit is een technisch en politiek zeer complex proces. Hoe wil de minister de decentrale overheden faciliteren om ervoor te zorgen dat dit kan worden bereikt? Het beleidsprogramma «Beter bestuur voor burgers en bedrijven» is controversieel verklaard. Is de minister bereid om de behandeling van dit stuk doorgang te laten vinden?

Het beleid van de minister inzake open standaarden en open source software is goed. Er bestaat enige zorg over het kennisniveau bij de verschillende overheden. Daarom is het goed dat hiervoor een projectbureau bestaat. Is het mogelijk om een keurmerk in te stellen zodat afnemers kunnen zien of producten aan de standaarden voldoen?

De heer Vendrik (GroenLinks) vindt dat er meer ambitie nodig is in het ICT-beleid.

Bij de behandeling van de begroting van EZ in 2002 is een motie aangenomen over gebruik van open standaarden en open source software. In het programma «Open Standaarden en Open Source Software voor de overheid» (OSOSS) en in de begroting BZK staat een aantal interessante aanknopingspunten. De doelstellingen van het OSOSS-programma en de wijze van aansturing zijn echter onvoldoende. De vele voordelen van een krachtig ICT-beleid, zowel in economisch als in democratisch opzicht, worden onvoldoende benadrukt. De overheid moet haar aankoopbeleid gebruiken om machtsposities op de softwaremarkt te doorbreken en om nieuwe softwarefabrikanten een kans te geven. Zijn de ministers daartoe bereid?

In de motie werd gevraagd om ernaar te streven dat alle nieuwe software die binnen de publieke sector wordt aangeschaft, uiterlijk in 2006 voldoet aan open standaarden. Die doelstelling is niet opgenomen in het rapport. De motie moet op dit punt onverkort worden uitgevoerd. De doelstellingen op het terrein van het ontwikkelen van vrije software zijn onvoldoende. In Duitsland wordt dit veel beter ter hand genomen. De overheid moet niet wachten op de markt, maar moet zelf initiatieven nemen in haar aankoopbeleid. Er moet een principiële keuze worden gemaakt. Daar waar het mogelijk is, moet worden gekozen voor open source software.

Het OSOSS-programma gaat alleen over de overheid in enge zin, terwijl de motie de gehele publieke sector betrof. Scholen krijgen budget voor software, maar worden vrijgelaten in de besteding daarvan. Hetzelfde geldt voor de gezondheidszorg. In deze sectoren is ondersteuning nodig bij het aanschaffen van software. Bovendien moet regie worden gevoerd op dit terrein. Het OSOSS-programma moet betrokken worden bij de centrale doelstelling inzake softwarebeleid in de publieke sector. Er is behoefte aan een schriftelijke uiteenzetting van het beleid ten aanzien van open source software. De vraag is vooral of er een centrale regie op deze beide punten wordt nagestreefd.

In het Europees Parlement wordt binnenkort gestemd over een richtlijn inzake softwareoctrooien. Wat is volgens de minister van EZ de invloed van deze richtlijn op het aankoopbeleid van de overheid voor de komende jaren? Kan het kabinet een analyse aan de Kamer zenden over de gevolgen van de Europese richtlijn indien deze is aangenomen?

De software voor tapkamers is geen open source software. Dit brengt een risico met zich mee. Door gebruik van open source software kan de veiligheid en de beheersbaarheid van die software worden vergroot. Speelt dit gegeven een rol bij het aanschafbeleid? Hoe zit het met de sofware die in het JSF-programma wordt ontwikkeld? Worden de ontwikkelingen inzake Palladium betrokken bij het softwarebeleid? Kan de minister van EZ de Kamer hierover informeren voor de behandeling van de begroting van EZ?

De heer Van der Ham (D66) merkt op dat de brief over het programma Stroomlijning Basisgegevens stamt uit februari 2003. Welke zaken zijn er sindsdien gewijzigd, met name op het gebied van financiën? Is het programma nog te realiseren?

Het is goed dat er aandacht is voor de stroomlijning van gegevens die door burgers en bedrijven aan de overheid worden geleverd. In Nederland bestaat hier al een voorbeeld van, namelijk het Routeringsinstituut Nationale Informatiestromen (RINIS). Dit instituut coördineert het berichtenverkeer tussen instanties in de sociale zekerheid. Dit initiatief zou moeten worden uitgebreid naar andere terreinen. Is er nagedacht over de mogelijkheden voor een digitale kluis waarmee burgers regie kunnen krijgen over hun gegevens? Op 25 juni is er een manifest ondertekend over de generieke infrastructuur voor gegevensontsluiting en -uitwisseling. Kan de minister dit manifest toelichten?

Het Actieprogramma Elektronische Overheid is bijna afgerond. Er moeten dus nieuwe initiatieven worden genomen. Het blijkt dat de kwaliteit van veel websites van gemeenten onvoldoende is. Wat kan de minister doen om een minimumkwaliteit van gemeentelijke websites te bevorderen? Zou de VNG hier een rol in kunnen spelen?

De doelstelling dat eind 2002 een kwart van de overheidsdienstverlening elektronisch moest kunnen worden afgehandeld, is gehaald. Het blijkt echter dat het om een gemiddeld percentage gaat. Niet alle gemeenten en provincies halen de norm. Wat wordt er gedaan om ervoor de zorgen dat alle overheidsinstellingen deze streefcijfers halen? Het streven is dat in 2004 minimaal 45% van de overheidsdienstverlening elektronisch verloopt. Is dit een resultaatsof een inspanningsverplichting?

Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat er een groot verschil is tussen wat gemeenten elektronisch aanbieden en wat burgers willen. Wat vindt de minister van het voorstel van de Consumentenbond om kwaliteitseisen op te stellen voor on line dienstverlening en om gemeenten ieder jaar te laten rapporteren over hun website?

Er bestaat zorg over de veiligheid van de elektronische dienstverlening van de overheid. Hoe bereidt Nederland zich voor op digitale rampen? Wat vindt de minister van het idee om een digitaal rampenplan op te stellen en wat zou zijn rol daarin kunnen zijn?

Het budget voor open source software en open standaarden is erg laag gezien de ambities. Wat zou het bezwaar zijn tegen een scherpere verplichting inzake open source software, bijvoorbeeld dat in 2006 alleen nog open source software wordt gebruikt tenzij kan worden gemotiveerd waarom dat niet mogelijk is? Dit zou de softwareontwikkeling een impuls kunnen geven. Wat is de reactie van de regering op een eventuele strengere verplichting vanuit Europa?

Het antwoord van de ministers

Minister De Graaf wijst erop dat een aantal stukken dat op de agenda staat door het vorige kabinet is geleverd. Dit kabinet zal op de ingeslagen weg verdergaan. Het ministerie van EZ is verantwoordelijk voor zaken die betrekking hebben op bedrijvigheid en de infrastructuur. De minister van BVK is systeemverantwoordelijke voor ICT en de publieke dienstverlening in de openbare sector, dus de centrale en decentrale overheden en zelfstandige bestuursorganen. De aanwending van ICT bij het oplossen van maatschappelijke problemen valt ook onder zijn verantwoordelijkheid. Het is onwenselijk om één minister aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het volledige ICT-beleid. ICT-beleid gaat alle departementen aan en dient als ondersteuning te fungeren voor de moderne overheid. Er zijn goede voorzieningen getroffen. Er is een goede overlegstructuur en er is een Innovatieplatform opgericht. Het maken van afspraken over de werkwijze is effectiever dan het onderbrengen van het gehele beleidsterrein bij één minister.

Het programma Stroomlijning Basisgegevens en het Actieprogramma Elektronische Overheid zijn ingezet door minister Van Boxtel. In de periode van 1998 tot 2002 is veel gerealiseerd dat nu goed kan worden gebruikt in het programma Modernisering Overheid dat dit najaar aan de Kamer wordt aangeboden. Toen het Actieprogramma Elektronische Overheid vier jaar geleden werd gelanceerd, was de toestand op ICT-gebied bij de overheid erbarmelijk. De doelstelling van dit actieprogramma was om de publieke sector met inzet van ICT efficiënter, effectiever en klantvriendelijker te laten functioneren. De elektronische toegankelijkheid van de overheid is sindsdien aanzienlijk verbeterd. Op twee na hebben inmiddels alle Nederlandse gemeenten een website. Dit jaar is een derde versie van de portalsite www.overheid.nl gelanceerd. Daarop staat een productencatalogus van het Rijk met meer dan 2000 productbeschrijvingen. Er staan digitale doorverwijzingen op naar websites van ruim 1400 overheidsinstanties. Bovendien is de volledige wet- en regelgeving van de rijksoverheid gratis toegankelijk via deze site. Er wordt nu gewerkt aan een uitbreiding van de wettenbank met regelgeving van decentrale overheden. Het streven is om ook een koppeling met Europese regelgeving te realiseren.

Ruim 30% van de overheidsdiensten biedt elektronisch publieke diensten aan. De doelstelling van 25% is dus ruim gehaald. Het realiseren van verbetering van de bedrijfsvoering bij de overheid is lastig. Uit de eindrapportage van het programma Stroomlijning Basisgegevens blijkt dat de noodzaak van verbetering van efficiency breed wordt onderschreven en dat er op enkele punten al onomkeerbare stappen zijn gezet. Het omzetten van dit besef in concrete resultaten is de uitdaging voor de huidige kabinetsperiode. In het programma Modernisering Overheid zal op dit terrein een aantal concrete voorstellen worden gedaan, onder andere inzake vergroting van de betrokkenheid voor burgers en het verbeteren van de dienstverlening. Het programma «Beter bestuur voor burgers en bedrijven» zal hier onderdeel van zijn. Er zijn overigens in verschillende gemeenten al initiatieven genomen met bijvoorbeeld de digitale afhandeling van aanvragen van vergunningen en van gegevens uit de burgerlijke stand. De elektronische dienstverlening van de overheid moet verder gaan dan het verstrekken van informatie. Het is van belang dat de publieke dienstverlening wordt verbeterd en de administratieve lasten voor burgers en voor het bedrijfsleven worden verminderd. Er vinden al gesprekken plaats met de VNG en het IPO over deelname van gemeenten en provincies aan het programma Modernisering Overheid.

Het blijkt dat grotendeels is voorkomen dat er een digitale kloof is ontstaan, bijvoorbeeld door de digitale trapvelden. Er zijn nu ruim 200 digitale trapvelden. Ongeveer de helft daarvan is gefinancierd met geld uit het grotestedenbeleid. Het is de bedoeling dat de steden deze trapvelden zelf in stand houden. Het is niet bekend welke trapvelden verdwijnen als de extra geldstromen stoppen. Omdat het project succesvol is gebleken en het de betrokkenheid van mensen bij de samenleving heeft vergroot, gaat de minister ervan uit dat gemeenten het zo belangrijk vinden dat zij wegen zullen zoeken om het te continueren. Eind dit jaar zal opnieuw een evaluatie plaatsvinden.

In de afgelopen jaren heeft de nadruk gelegen op het wegwerken van de achterstand op het gebied van ICT bij de overheid. De inzet van ICT werd in het actieprogramma meer als een doel gezien dan als een middel om tot een hoger doel te komen. Dat was toen gerechtvaardigd gezien de grote achterstanden die bestonden. De huidige problemen vragen om een verder gaande benadering. Er moet worden ingezet op een betere prestatie van de overheid ten opzichte van burgers. Een moderne overheid moet veel gebruik maken van ICT. In het programma Modernisering Overheid staat niet ICT centraal, maar de burger. De overheid moet informatie en diensten veel meer vraaggestuurd aanbieden. De burger moet niet steeds worden gevraagd om gegevens waar de overheid al over beschikt. Dat is de essentie van de kruispuntbank. Het goed regelen van de eenmalige gegevensverstrekking door het realiseren van koppelingen kan enorme winsten opleveren binnen de overheid, zowel op het terrein van fraudebestrijding als op dat van efficiencyverbetering. Het is ook winst dat de burger niet meer wordt belast met steeds dezelfde vragen over dezelfde gegevens. Dit zou een algemeen beginsel van openbaar bestuur moeten worden.

Er wordt veel gerealiseerd via de authentieke registers. Dat is van belang omdat het gebruik kan worden geregeld per register. Samenwerking met lokale overheden, met name op het terrein van basisgegevens, is cruciaal. Aan gegevensverstrekking en gegevenskoppeling zitten echter ook aspecten op het terrein van privacy. Er moeten dus waarborgen worden ingebouwd voor een juiste wijze van verstrekken en een juiste wijze van gebruik. Er moet ook worden gekeken naar bijvoorbeeld bezwaarprocedures. Dergelijke zaken worden opgenomen in het programma Modernisering Overheid.

Het zwaartepunt van het programma Stroomlijning Basisgegevens lag op het terrein van de zes basisregisters, namelijk personen, bedrijven, gebouwen, vastgoed, adressen en geografische basiskaarten. Ordentelijk beheer van deze gegevens is nodig om gegevens eenduidig te kunnen identificeren en lokaliseren. Het belang daarvan is onder andere gebleken bij de rampen in Volendam en Enschede en bij de uitbraak van dierziekten. Er zijn al onomkeerbare stappen gezet voor het realiseren van een koppeling van registers om te komen tot eenmalige gegevensverstrekking. Er zijn ook verkenningen en haalbaarheidsstudies uitgevoerd op een groot aantal terreinen, zoals sociale verzekerden, inkomens, voertuigen en dieren. Het programma was bedoeld als een tijdelijke impuls en heeft als zodanig zijn doel bereikt. Het wordt breed gedragen dat concept van authentieke registratie de weg is die moet worden ingeslagen. Het echte werk moet nog beginnen. Er wordt gezocht naar een architectuur voor het koppelen van de bestanden. De kruispuntbank is een voorbeeld van zo'n systeem, maar er zijn ook andere mogelijkheden. De minister voor BVK is verantwoordelijk voor eenmalige gegevensverstrekking en ontwikkeling van een systeem om registers te koppelen. Uiteraard zijn alle ministers verantwoordelijk voor wat er op hun eigen departement gebeurt.

Investeringen in de infrastructuur voor authentieke registratie vergen een lange adem. Er zal permanent moeten worden geconcurreerd met kortetermijnprojecten. Bij investeringen in dergelijke ICT-projecten gaan de kosten altijd voor de baten uit. Het kabinet onderschrijft echter wel de noodzaak van deze investeringen. Als na een kosten-batenanalyse in kaart wordt gebracht welke extra investeringen nodig zijn, moet het kabinet hier collectief naar kijken. De baten zullen neerslaan bij de verantwoordelijke departementen, maar de kosten moeten ook gezamenlijk worden opgebracht. De minister streeft naar het maximaal haalbare op dit terrein.

De concrete ambities worden opgenomen in het programma Modernisering Overheid. Het programma bevat een aantal sporen voor het realiseren van een moderne overheid. Er is het organisatorische spoor inzake de kwaliteit en de organisatie van de rijksdienst. Dit gaat in de richting van het realiseren van één concern, wat transparanter is voor burgers. Een ander spoor is dienstverlening aan burgers. Daar zit de ICT-agenda in. Over de financiën moeten afspraken worden gemaakt, maar die hoeven niet allemaal te worden opgenomen in de begroting 2004. Het programma wordt binnen twee maanden aan de Kamer gezonden.

In het verleden kwam het regelmatig voor dat de politiek zich liet leiden door ontwikkelingen op de softwaremarkt. De overheid heeft zich veelal gestandaardiseerd op producten in plaats van op standaarden. Met het gebruik van open standaarden staat de politiek weer aan het roer, wordt de concurrentie bevorderd en kunnen kostenbesparingen worden gerealiseerd. Het doel is dat open standaarden worden ontwikkeld bij de nieuwbouw en vernieuwbouw van software binnen de openbare sector. Binnen het kabinet moeten afspraken worden gemaakt over de toepassing hiervan binnen de departementen en sectoren. De vraag is hoe dit zo snel mogelijk kan worden gerealiseerd zonder dat dit tot zeer hoge kosten leidt. Daar waar mondiale gesloten leveranciersstandaarden in het geding zijn, moet worden geprobeerd deze via de Europese weg open te krijgen of moet naar alternatieven worden gezocht. Het ambitieniveau op dit terrein moet hoog zijn.

Sommigen zijn van mening dat de overheid in 2006 volledig moet zijn overgestapt op open source software. Het is de vraag of dat haalbaar is. De problemen van het gebruik van software met gesloten sources zijn bekend. De vraag is wat de ambitie van de overheid moet zijn. Er is de afgelopen jaren een aantal open source producten ontwikkeld. Het is niet de bedoeling dat iedereen wordt verplicht om deze producten te gebruiken; dat moet iedereen zelf beslissen. Bedrijven zullen het product kiezen dat de meeste waar voor het geld levert. Voor de overheid spelen daarnaast nog een aantal andere argumenten een rol. Overheden willen hun eigen software-industrie vaak bevorderen. Daarnaast moet de aanschaf binnen de begroting passen en moet de software betrouwbaar zijn. Men wil ook waar mogelijk niet afhankelijk zijn van één leverancier. De keuzevrijheid voor de openbare sector met betrekking tot softwaregebruik moet worden vergroot. Een aanbod van open source software kan hieraan bijdragen, maar dan moet het vertrouwen hierin van de afnemers wel worden vergroot. Het is de vraag of dat kan worden bereikt door het gebruik van dergelijke software voor te schrijven. Er zal derhalve geen verplichting worden opgelegd om voor open source software te kiezen waar dat mogelijk is. Er worden ook geen kwantitatieve doelstellingen vastgelegd.

Om de keuzevrijheid te vergroten, worden enkele zaken op de rails gezet. Het programma van eisen voor aan te schaffen software moet aan leveranciers van zowel open als gesloten software gelijke kansen bieden. In sommige toepassingsgebieden is men erg afhankelijk van gesloten varianten. Dat heeft te maken met veiligheidsaspecten. In die gevallen kunnen pilots worden gestart om te laten zien dat open source software een betrouwbaar alternatief kan zijn. Daarnaast moet worden bevorderd dat overheden zelf ontwikkelde software waar mogelijk als open source software aan andere overheden ter beschikking stellen. Deze maatregelen zullen er overigens niet toe leiden dat de gehele overheid in 2006 is overgegaan op open source software. Er moet rekening worden gehouden met de enorme migratie die een overstap naar open source software met zich meebrengt. Dit proces brengt enorme kosten met zich mee en kan dus alleen stapsgewijs worden uitgevoerd. Duitsland werd ten voorbeeld gesteld waar het gaat om het gebruik van open source software door de overheid. Voor zover bekend zijn echter maar twee steden hier mee bezig.

De overige vragen, zoals die over het digitale rampenplan, de digitale kluis en de tapkamers, zullen schriftelijk worden beantwoord.

Minister Brinkhorst is het ermee eens dat het niet nodig is om het ICT-beleid bij één minister onder te brengen. Het ministerie van EZ coördineert het beleid op het gebied van infrastructuur en netwerken. Het Innovatieplatform onder voorzitterschap van de premier zal zich ook nadrukkelijk met de verdere ontwikkeling van het ICT-beleid bezighouden en het zal zich moeten buigen over de bevordering van het gebruik van open standaarden.

De staatssecretaris van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het basisbedrijvenregister. Het is de bedoeling dat een eerste versie hiervan voor het einde van het jaar gereed is. Er moet wetgeving komen om tot een authentieke registratie te komen waar de hele overheid gebruik van kan maken. Het ministerie van EZ is zeer betrokken bij de vermindering van de administratieve lasten in goed overleg met de minister van Financiën. Hiervoor is ook een speciale projectdirectie opgericht.

Het Europees Parlement zal een besluit nemen over een richtlijn inzake softwareoctrooien. De overheid moet meer kansen bieden om machtsposities te doorbreken en de concurrentie moet dus bevorderd worden. Hier is een aantal redenen voor. Er bestaat vrees voor sluipende uitbreiding van het intellectuele eigendomsrecht, wat een belemmering kan zijn voor de ontwikkeling van open source software. De kosten van octrooien zijn voor het bedrijfsleven aanzienlijk. Het economische belang van octrooien is soms niet aantoonbaar. Vaak beschermt het auteursrecht bestaande software voldoende.

De staatssecretaris zal de vraag over de JSF beantwoorden. Vooralsnog is de inzet van Nederland dat ervoor moet worden gezorgd dat de JSF-opdrachten bij Nederlandse bedrijven terechtkomen. De vraag inzake de software verschilt per contract. Hiervoor zal aandacht worden gevraagd.

Er is echter ook een aantal politiek-bestuurlijke argumenten vóór de richtlijn. Als er geen Europese richtlijn inzake ICT wordt aangenomen, kan het Europees Octrooibureau – dat is geen Europese instelling – door het codificeren van de huidige praktijk definitief buiten de Europese Unie worden gesteld. Het kan dan zijn eigen gang gaan en het Europees Parlement kan dan als medewetgever in de Europese Unie geen rol meer spelen. Dat is onwenselijk en het zou dus goed zijn als de richtlijn wordt aangenomen. Bij de uitwerking van de richtlijn – die zal immers moeten worden omgezet in Nederlands recht – moeten de criteria die bij octrooiering een rol spelen, namelijk nieuwheid, inventiviteit en toepasbaarheid, open in te vullen elementen zijn. Daarmee zal niet per definitie ieder element van sofware onder een octrooi vallen; er zal voldoende flexibiliteit blijven bestaan. Het kabinet komt met een reactie als de Europese richtlijn is aangenomen, maar deze zal niet op korte termijn beschikbaar zijn.

De staatssecretaris zal nog enige vragen schriftelijk beantwoorden, onder andere die over het aankoopbeleid. Zij zal ook een analyse van het aankoopbeleid en de softwaremarkt aan de Kamer zenden.

De voorzitter zegt dat de vragen binnen een week schriftelijk worden beantwoord, tenzij een andere termijn is aangegeven.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Noorman-den Uyl

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Grave

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Nawijn (LPF), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD) en Van Hijum (CDA).

Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (ChristenUnie), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Varela (LPF), Vergeer (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Çörüz (CDA), Hermans (LPF), Atsma (CDA), Giskes (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Leerdam (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD) en Eski (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), De Grave (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Van Fessem (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Van der Laan (D66), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA) en Dezentjé Hamming (VVD).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GroenLinks), Weekers (VVD), Jan de Vries (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Lazrak (SP), De Ruiter (SP), Eerdmans (LPF), De Haan (CDA), Van Dijk (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Giskes (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA) en Szabó (VVD).

Naar boven