26 387
Actieprogramma Elektronische Overheid

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2001

Hierbij informeer ik u over de voortgang van het programma Stroomlijning Basisgegevens, een van de pijlers van het actieprogramma Elektronische Overheid (Kamerstukken II, 1998–1999, 26 387, nr. 1).

Het motto van Stroomlijning Basisgegevens is: de overheid vraagt niet naar de bekende weg. Daarmee wordt gedoeld op de streefsituatie dat burgers en bedrijven zijn gevrijwaard om gegevens te verstrekken aan enige overheidsinstantie indien zij deze gegevens aantoonbaar al eens hebben verstrekt. Kern van het programma is het op orde brengen van de belangrijkste en meest gebruikte gegevens door het ontwikkelen van zogenaamde authentieke registraties, die voor (clusters van) deze gegevens overheidsbreed fungeren als unieke bron, zoals de Gemeentelijke Basisadministratie en het Kadaster nu al in hoge mate als unieke bron fungeren voor personen en vastgoed. Authentieke registraties vrijwaren burgers en bedrijven van onnodige gegevensverstrekking; tegelijkertijd verschaffen ze de overheid zelf een betere informatiepositie en maken ze dat fraudepraktijken eerder aan het licht zullen komen. Het is aan alle overheidsinstanties tezamen deze situatie te realiseren. Duidelijk is ook dat dit voor de overheid als geheel een majeure operatie is, die niet zonder slag of stoot zal verlopen.

Stroomlijning Basisgegevens is na een voorbereidingsfase begin 2000 van start gegaan met een voorziene looptijd tot eind 2002. Het programma startte als een samenwerking van de ministeries van BZK, EZ, Financiën, Justitie, SZW, VWS en VROM, alsmede het College Bescherming Persoonsgegevens. Inmiddels zijn ook de ministeries van LNV en V&W toegetreden.

Achtergrond

De politieke agenda van dit moment illustreert van welk belang het is dat de overheid zijn gegevens op orde heeft. De rampen in Enschede en Volendam, de uitbraak van veeziekten en de zorg voor de voedselveiligheid, het asielzoekersvraagstuk, de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, de fileproblematiek en de wachtlijsten in de zorg zijn betrekkelijk willekeurige voorbeelden van vraagstukken waarbij het kunnen beschikken over actuele en betrouwbare gegevens essentieel is.

In toenemende mate blijkt dat de gegevenshuishouding van de overheid structurele verbetering behoeft. Problemen manifesteren zich:

– bij de handhaving, doordat gegevens niet voor alle betrokken partijen beschikbaar zijn, onvolledig zijn, niet actueel zijn of onderling strijdig zijn.

– bij fraude- en criminaliteitsbestrijding, doordat objecten (personen, bedrijven, gebouwen e.d.) niet uniek identificeerbaar zijn, doordat gegevens over deze objecten onjuist blijken, of doordat gewenste gegevenskoppelingen falen door gebrek aan standaardisatie.

– bij het verminderen van de administratieve lastendruk, i.e. bij het door het kabinet gevoerde beleid om burgers en bedrijven niet steeds opnieuw dezelfde gegevens aan de overheid te laten verstrekken.

– bij de modernisering van de publieke dienstverlening, waar invoering van de één-loket-gedachte via het programma Overheidsloket 2000 en pro-actieve dienstverlening slechts gedeeltelijk kunnen worden gerealiseerd zolang de daarvoor benodigde gegevens in de back-office van de overheid over vele plaatsen versnipperd zijn.

– bij het efficiënt inrichten van de interne bedrijfsvoering van de overheid, doordat dezelfde gegevens door meerdere organisaties worden verzameld en beheerd, waardoor onnodige kosten worden gemaakt en schaarse ICT-deskundigheid onvoldoende efficiënt wordt ingezet.

– bij beleidsvorming, -monitoring en -verantwoording (VBTB), waar betrouwbare en breed geaccepteerde sturingsgegevens en kengetallen nog (te) vaak ontbreken.

Uitgangspunt van Stroomlijning Basisgegevens is het besef dat een overheid die niet beschikt over een hoogwaardige en flexibele gegevensinfrastructuur niet in staat is haar beleidsdoelen waar te maken. Een overheid die zijn gegevens niet op orde heeft en mede daardoor zijn beleidsdoelen niet haalt, verliest bovendien, langzaam maar zeker, aan gezag en geloofwaardigheid bij de burger. Dat geldt sterker naarmate de samenleving complexer, dynamischer en veeleisender wordt en gegevensuitwisseling binnen de overheid en tussen overheid en haar omgeving aan intensiteit en aan belang wint. In de nota Contract met de Toekomst (Kamerstukken II, 1999–2000, 26 387, nr. 8) heeft het kabinet aangegeven wat deze ontwikkeling betekent voor de informatierelatie overheid-burger in de samenleving van de toekomst. Het in de nota verwoorde streefbeeld (waarvan eenmalige gegevensverstrekking, pro-actieve dienstverlening en regie over de eigen persoonsgegevens elementen zijn) is alleen te verwezenlijken door een beter geordend gegevensbeheer.

Het beleid achter Stroomlijning Basisgegevens

Stroomlijning Basisgegevens richt zich op de stroomlijning van de vitale gegevens van de overheid, i.e. die gegevens die intensief worden gebruikt, in meerdere (beleids-, uitvoeringsen handhavings)ketens en door een groot aantal organisaties met een publieke taak. Voorbeelden zijn gegevens over personen, bedrijven, gebouwen, inkomens, dienstverbanden en dergelijke. De vele bestanden die over deze gegevens worden bijgehouden zijn vaak onbetrouwbaar in termen van volledigheid en (actuele) juistheid van de gegevens, en bovendien vaak onderling niet consistent en daarmee moeilijk koppelbaar vanwege forse verschillen in definities van de gehanteerde begrippen. Soms, maar lang niet altijd, zijn er goede redenen voor die verschillen. De problemen die optreden zijn echter evident. Het langs elkaar heen werken van overheidsorganisaties bij het verzamelen en beheren van gegevens gaat ten koste van de kwaliteit van de afzonderlijke bestanden. Het vergt bovendien onnodige inspanningen van burgers, bedrijven en de betreffende organisaties zelf.

Stroomlijning Basisgegevens beoogt hierin verandering te brengen door het verzamelen van gegevens door overheidsorganisaties te minimaliseren en hergebruik van reeds beschikbare gegevens te maximaliseren. Het programma heeft als doel een onomkeerbare impuls te geven aan de totstandkoming van een stelsel van zogenaamde authentieke registraties. Een authentieke registratie is gedefinieerd als «een kwalitatief hoogwaardig en met expliciete garanties voor de borging van die kwaliteit omkleed bestand van, gezien het geheel van wettelijke taken, vitale en/of veelvuldig en om uiteenlopende redenen benodigde gegevens over personen, instellingen, zaken, verrichtingen of gebeurtenissen, dat bij wet als de enig officieel erkende registratie voor de betreffende gegevens is aangemerkt en dat in het gehele land verplicht wordt gebruikt door alle overheidsinstanties, alsook zo mogelijk door private organisaties, tenzij het gebruik om zwaarwegende redenen zoals privacybescherming expliciet is uitgesloten».

In de afgelopen maanden is het beleid achter Stroomlijning Basisgegevens uitgewerkt en door het kabinet vastgesteld. De meest essentiële keuzen die daarbij zijn gemaakt, zijn:

– hoewel het concept van authentieke registraties in beginsel op tientallen of honderden gegevens van toepassing is, concentreert het kabinet zich gedurende de looptijd van het programma bewust op een specifieke subset daarvan: de zogenaamde basisregistraties. Voor het einde van het programma wil het kabinet tenminste het ontwerp hebben vastgesteld en de realisatie in gang hebben gezet van basisregistraties voor identificerende bedrijfsgegevens, gebouwgegevens en topografische en adresgegevens, in aanvulling op de reeds gerealiseerde basisregistraties: de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens (GBA) en de Kadastrale Registratie. Deze keuze voor een beperkt aantal basisregistraties en het gebruik van die term zijn ingegeven door de constatering dat de zojuist genoemde gegevens door de hele overheid heen de meest vóórkomende zijn en dat eenduidigheid met betrekking daartoe de uitwisselbaarheid tussen bestaande registraties al enorm vergroot. Een relatief overzichtelijke inspanning sorteert aldus een groot effect, zo is niet alleen op grond van eigen analyse gebleken, maar ook op grond van de praktijkervaringen in met name Denemarken, alwaar een stelsel van de door het kabinet geselecteerde basisregistraties inmiddels een aantal jaren operationeel is;

– zowel bij de genoemde basisregistraties als bij andere registraties, wordt gestreefd naar registraties die zijn beperkt tot een compacte en daarmee ook beheersbare basisgegevensset. Voor de objecten personen, bedrijven en gebouwen wordt uitgegaan van een minimaal aantal gegevens per object, waaronder een uniek identificatienummer, adresgegevens, verwijsgegevens naar andere registraties (zoals inkomens, dienstverbanden, vergunningen) en autorisatiegegevens ten behoeve van de gebruikers van het register.

– teneinde te bereiken dat authentieke registraties daadwerkelijk door de gehele overheid heen worden gebruikt als gezaghebbende en unieke bron voor bepaalde gegevens en als zodanig (kunnen) worden geaccepteerd, wordt per authentieke registratie bij wet vastgesteld wat het doel, het werkingsgebied van de registratie en de daaraan gestelde kwaliteitseisen zijn, alsook hoe de autorisatie van het gebruik, de kwaliteitsborging en de financiering zijn geregeld. Omtrent nadere inhoud en modaliteiten van de voor te bereiden wetgeving wordt thans onderzoek verricht door de Katholieke Universiteit Brabant. De uitkomsten van dat onderzoek zullen nog voor de jaarwisseling tot nadere besluitvorming leiden. Het kabinet bestudeert nog de wenselijkheid om over de algemene functie van authentieke registraties (in het bijzonder de minimalisatie van meervoudige bevraging) een bepaling op te nemen in de Algemene wet bestuursrecht en/of de Aanwijzingen voor de regelgeving. Ook dit aspect vormt onderdeel van het zo even genoemde onderzoek van de KU Brabant.

– de realisatie van een authentieke registratie betekent dat vergelijkbare gegevensbestanden worden geïntegreerd tot één register, waarin overlap en strijdigheden zijn geëlimineerd en witte vlekken zijn opgevuld. Het resultaat kan zowel een fysiek centraal als gedistribueerd register zijn. Uitgangspunt daarbij is gebruikmaking van bestaande organisatorische en informatie-infrastructuren waardoor desinvesteringen vermeden worden.

– bij de realisatie van authentieke registraties wordt in lijn met het door het kabinet vastgestelde beleidskader Naar optimale beschikbaarheid van overheidsinformatie (Kamerstukken II, 1999–2000, 26 387, nr. 7) uitgegaan van laagdrempelige beschikbaarstelling van de betreffende gegevens, uiteraard voorzover specifieke wetgeving (onder meer met betrekking tot privacy) zich daar niet tegen verzet. Toegang tot de gegevens van de overheid geeft de burger een potentieel krachtig instrument in handen om de overheid te controleren, bijvoorbeeld waar het gaat om vergunningen van bedrijven en gebouwen. Tevens wordt daarmee bedrijven de mogelijkheid geboden om basisgegevens van de overheid te gebruiken als hoogwaardige grondstof voor de ontwikkeling van nieuwe produkten en diensten, bijvoorbeeld op het terrein van de geo-informatie.

– authentieke registraties dienen de naleving van de privacywetgeving door de overheid actief te ondersteunen, moeten voor de burger transparant maken hoe de overheid met zijn persoonsgegevens omgaat en moeten hem in staat stellen hierop invloed uit te oefenen. Dit betekent (onder meer) dat per registratie inzichtelijk wordt gemaakt welke persoonsgebonden gegevens op welke formele grond worden verzameld en aan welke derden deze worden verstrekt. Stroomlijning Basisgegevens is geen opmaat voor privacyschending; integendeel.

Organisatie

Zoals al opgemerkt, participeren in het programma de ministeries van BZK, EZ, Financiën, Justitie, LNV, SZW, V&W, VWS en VROM, alsmede het College Bescherming Persoonsgegevens. Zij geven sturing aan het programma op het niveau van directeur-generaal als Regiecommissie Stroomlijning Basisgegevens. De coördinatie van het programma is belegd bij een programmabureau Stroomlijning Basisgegevens, dat inmiddels beheersmatig is ondergebracht bij de eerder dit jaar opgerichte ICT-uitvoeringsorganisatie ICTU (Kamerstukken II, 2000–2001, 27 510, nr. 1).

Het programma bestaat uit twee parallelle actielijnen:

1 de actielijn Beleidsontwikkeling is gericht op de ontwikkeling van het concept van authentieke registraties, het bepalen en instrumenteren van de financiële en juridische kaders en de communicatie en voorlichting over het programma teneinde het nodige draagvlak voor het beleid te creëren. Het ministerie van BZK fungeert hiervoor als voortrekker.

2 de actielijn Implementatie is gericht op de implementatie van het concept van authentieke registratie in de vorm van verkenningen, haalbaarheidsstudies en realisatieprojecten op specifieke deelterreinen. De participerende ministeries zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan en werken hierbij samen met zelfstandige bestuursorganen en andere overheden.

Resultaten tot nu toe

Bovenstaand is aangegeven, dat het beleid achter het programma inmiddels in hoofdlijnen is vastgesteld. Een aantal kwesties, zoals een verduidelijking van het algemeen (persoons-)nummerbeleid, wordt momenteel nog nader uitgewerkt. Deze staan evenwel de implementatie van het beleid zoals nu vastgesteld niet in de weg. De eerste helft van het programma, waarin met name veel is geïnvesteerd in het bereiken van consensus over het te voeren beleid, is voorbij. In de nu aangebroken tweede helft van het programma ligt het accent op de beleidsrealisatie en op de verdere institutionele verankering van het beleid, zodat gewaarborgd is dat na afronding van de impuls die het programma is stroomlijning van basisgegevens niet weer inzakt.

Teneinde ook in de jaren na afronding van het programma over voldoende financiële middelen te beschikken voor een snelle, fasegewijze invoering van de eerder genoemde basisregistraties, zijn in de komende kabinetsperiode extra middelen noodzakelijk. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de aan het programma deelnemende ministeries om financieringsvoorstellen uit te werken, die alsdan zullen moeten worden afgewogen. In alle gevallen staat voorop, dat de daadwerkelijke realisatie van een bepaalde registratie alleen wordt gestart als er een heldere «business case» ligt met een overtuigende kosten/baten analyse.

De beleidsontwikkeling is gedaan in voortdurende interactie met verschillende instanties binnen de verschillende bestuurslagen, waardoor inmiddels binnen de overheid een aanzienlijk draagvlak en commitment voor programma en authentieke registratie-concept bestaat, ook op bestuurlijk en hoogambtelijk niveau. Dit is voor het slagen van het programma een belangrijke voorwaarde, gezien de vergaande consequenties die invoering van het authentieke registratie-concept heeft voor de interne taak- en verantwoordelijkheidsverdeling binnen de overheid en gezien de grote inspanningen en lange adem die het vergt van de betrokken organisaties, ook gegeven het feit dat het vaak zal moeten concurreren met andere, meer kortetermijn, interne prioriteiten.

Bewust is gekozen voor een aanpak waarbij parallel aan de beleidsontwikkeling ook concrete projecten worden aangepakt. Binnen de actielijn Implementatie zijn in dat kader reeds tijdens de voorbereidingsfase in 1999 omvangrijke haalbaarheidstudies gestart:

– het project Basisbedrijvenregister is gericht op de totstandkoming van een basisregistratie van maatschappelijke objecten, zoals bedrijven, zelfstandige beroepsbeoefenaren en organisaties met een publieke taak. Het ministerie van EZ fungeert als opdrachtgever voor het project. Participanten in het project zijn Belastingdienst, CBS, Kamers van Koophandel, LISV en de ministeries van LNV (ten behoeve van landbouwers) en VWS (ten behoeve van instellingen en zelfstandige beroepsbeoefenaren in de zorg). Over de stand van zaken is de Tweede Kamer inmiddels separaat geïnformeerd (Kamerstukken II, 2000–2001, 26 643 en 26 387, nr. 31).

– het project Gebouwenregistratie beoogt de ontwikkeling van een basisregistratie van alle gebouwen in Nederland. Opdrachtgever voor het project is het ministerie van VROM, dat de projectleiding heeft belegd bij VNG en Ravi (Overlegorgaan voor Vastgoedinformatie). Een haalbaarheidsstudie naar het draagvlak en de globale inhoud is inmiddels afgerond en onderwerp van bestuurlijke besluitvorming. Mogelijk zal een en ander resulteren in een aantal testen in de praktijk om ervaring op te doen die nodig is om een gedetailleerd operationeel plan voor de invoering van de gebouwenregistratie op te stellen.

– het project Geografisch Kernbestand beoogt de totstandkoming van een basisregistratie voor topografische gegevens op 1: 10 000 schaal door middel van het upgraden van het TOP10vector bestand van de Topografische Dienst (ministerie van Defensie). Inmiddels is de haalbaarheidsstudie in opdracht van het ministerie van VROM hiertoe afgerond. Ter voorbereiding van nadere besluitvorming loopt er bij VROM een onderzoek naar het commitment van de betrokken overheidspartijen voor de realisatie en exploitatie van het Kernbestand.

Ook reeds in 1999 gestart is het projectVerzekerdenadministratie. Dit project beoogt de invoering van één uniforme registratie van alle dienstverbanden en van alle uitkeringsverhoudingen werknemersverzekeringen bij de uitvoeringsinstellingen voor sociale zekerheid. Opdrachtgever voor het project is het ministerie van SZW; de registratie zal worden gevoerd door het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen. Van alle inmiddels binnen Stroomlijning Basisgegevens ressorterende projecten, is het project Verzekerdenadministratie het verst gevorderd. In 2000 is begonnen met de implementatie van de Verzekerdenadministratie bij de UVI's. De geüniformeerde verzekerdenadministratie vormt een belangrijke bouwsteen voor de inganggezette SUWI-operatie. SZW is voornemens eind dit jaar een wetsvoorstel «Walvis» aan te bieden, waarin de status van Verzekerdenadministratie als authentieke registratie ook in formele zin definitief wordt geregeld.

Verdere activiteiten in 2001 en 2002

Hoewel de totstandkoming van de eerder genoemde basisregistraties de eerste prioriteit van het kabinet is bij Stroomlijning Basisgegevens, wordt gedurende het programma tevens gewerkt aan een fors aantal andere authentieke registraties, waaraan de deelnemende ministeries veel belang hechten. Teneinde geschikte verdere implementatieactiviteiten te selecteren in aanvulling op de in 1999 reeds gestartte, is eind 2000 een expertconferentie gehouden met vertegenwoordigers uit de sectoren fiscaliteit en sociale zekerheid, ruimtelijke ordening en zorg. Dit heeft geresulteerd in een groslijst van «kandidaat-authentieke registraties», die momenteel in het kader van het werkplan 2001 worden opgepakt.

Eén de activiteiten die (mede) in Stroomlijning Basisgegevens-verband verder worden uitgevoerd, is de modernisering van de al genoemde Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens, GBA. Op 29 maart jl. heeft de Commissie Modernisering GBA haar eindadvies uitgebracht met betrekking tot de gewenste aanpassingen binnen het huidige stelsel van de GBA en de plaats van de GBA in de toekomstige overheidsinformatie-infrastructuur. Inmiddels is het kabinetsstandpunt hierop geformuleerd (Kamerstukken II, 2000–2001, 27 859, nr. 1).

In 2001 en 2002 wordt (mede) in het kader van Stroomlijning Basisgegevens door de deelnemende ministeries daarnaast gewerkt aan, resp. staan gepland:

– een verkenning van verdere stroomlijning van adresgegevens (actie: programmabureau Stroomlijning Basisgegevens).

– een verkenning van verdere stroomlijning van loon- en inkomensgegevens (actie Financiën, SZW en VWS).

– een verkenning van verdere stroomlijning van gegevens over de financiële en juridische integriteit van personen en bedrijven (actie Justitie).

– een haalbaarheidsstudie naar een authentieke registratie van beroepen en opleidingen (actie SZW).

– verdere stroomlijning van de gegevensuitwisseling tussen de domeinen zorg-sofi (actie VWS en SZW).

– een haalbaarheidsstudie naar de Grootschalige Basiskaart Nederland als authentieke registratie (actie VROM).

– een haalbaarheidsstudie naar het Actueel Hoogtebestand als authentieke registratie (actie V&W).

– een haalbaarheidsstudie naar het nationaal wegenbestand als authentieke registratie (actie V&W).

– de invoering van de basisperceelsregistratie (actie LNV).

– de vernieuwing van de identificatie- en registratiesystemen voor dieren (actie LNV).

– de invoering van een zorgidentificatienummer (actie VWS).

Passend in de stroomlijningsgedachte is door het ministerie van VROM het Wetsvoorstel kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Puberr) afgerond. Het wetsvoorstel Puberr heeft tot doel de rechtszekerheid van de burger, de toegankelijkheid van overheidsinformatie en een goede vervulling van publiekrechtelijke taken te bevorderen en draagt bij aan een structurele aanpak van de informatievoorziening bij en tussen overheden. In de wet wordt voorzien in een registratiestelsel bij de overheid, op basis waarvan burgers, bedrijfsleven en de overheid eenvoudiger inzicht te geven is in de beperkingen die vanuit de publieke sector op vastgoedobjecten rusten. In juli 2001 is het wetsvoorstel door de regering voor advies voorgelegd aan de Raad van State.

Met het ministerie van EZ wordt bezien hoe het programma Stroomlijning Basisgegevens kan bijdragen aan de realisatie van het plan van aanpak ICT en Administratieve Lasten, dat is gericht op de toepassing van ICT ten behoeve van de administratieve lastenreductie (Kamerstukken II, 1999–2000, 26 643, nr. 7). Het gaat met name om het creëren van synergie met de projecten Overheidsformulieren On-line, Elektronische Heerendiensten en Interchange of Data between Enterprises and Administrations (IDEA).

Naast de genoemde implementatieprojecten is in 2001 voorts eenStimuleringsregeling Quick Win's opgestart, gericht op de (mede)financiering van initiatieven die niet direct zijn gericht op de totstandkoming van een authentieke registratie, maar wel in hoge mate leiden tot een aantoonbaar en substantieel hergebruik van gegevens en als zodanig navolging verdienen. Het gaat hierbij om het «plukken van laaghangend fruit» middels relatief kleinschalige projecten met een beperkte doorlooptijd.

In het kader van de nota Contract met de Toekomst wordt najaar 2001 een strategische verkenning gestart naar de haalbaarheid en consequenties van toepassing van het principe van eenmalige gegevensverzameling als algemeen principe bij de uitwisseling van gegevens met bedrijven en burgers. Daarbij zullen onder meer in kaart worden gebracht de ervaringen van de Belgische Kruispuntbank Sociale Zekerheid, waar het principe van eenmalige gegevensverstrekking reeds operationeel wordt toegepast op het terrein van de sociale zekerheid. De uitkomsten van de verkenning naar eenmalige gegevensverstrekking zullen worden betrokken bij de verdere strategievorming van het programma Stroomlijning Basisgegevens.

Balans

Resumerend constateer ik dat Stroomlijning Basisgegevens goed op koers ligt. Ondanks het bij alle deelnemende partijen ervaren probleem om genoeg capaciteit vrij te maken voor deze lange termijn investering temidden van alle onderwerpen die evenzeer aandacht behoeven en die vaak meer actualiteitswaarde hebben, wordt gestaag voortgang geboekt. Zoals opgemerkt heeft het programma als doel, gedurende een beperkt aantal jaren een onomkeerbaar proces in gang te zetten om de gegevensinfrastructuur van de overheid structureel te verbeteren. Nu het programma ongeveer halverwege is, stel ik vast dat de gekozen aanpak succesvol is. Vanuit ervaringen uit het verleden met onder meer de ontwikkeling en invoering van de GBA, is van meet af aan duidelijk geweest dat op de voorziene einddatum van het programma – januari 2003 – nog veel werk zal resteren. Ik zal u tijdig voor dat moment informeren over de aard en omvang van dat werk en over hoe de uitvoering daarvan zal plaatsvinden.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Naar boven