nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel I, onderdeel A, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien uitreiking aan de kapitein niet mogelijk is, geschiedt de bekendmaking
van het besluit dat strekt tot stopzetting van een activiteit of de aanhouding
door uitreiking van dit besluit aan de naar het oordeel van de ambtenaar van
de Scheepvaartinspectie daarvoor meest gerede persoon, zo spoedig mogelijk
gevolgd door kennisgeving aan de kapitein.
Toelichting
Artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat
een besluit niet in werking treedt voordat het is bekend gemaakt. In aansluiting
hierop bepaalt artikel 3:41 van de Awb dat besluiten die tot een of meer belanghebbenden
zijn gericht, worden bekend gemaakt door toezending of uitreiking aan die
belanghebbenden.
Om redenen als vermeld in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
dat heeft geleid tot de Wet havenstaatcontrole (kamerstukken II, 1996/97,
25 254, nr. 3, p. 15) bepaalt artikel 8, eerste lid, van deze wet, dat
in afwijking van de algemene regel van artikel 3:41 van de Awb, de bekendmaking
van een besluit dat strekt tot stopzetting van een activiteit of de aanhouding
van een schip geschiedt door uitreiking van dat besluit aan de
kapitein. Het tweede lid van artikel 8 voegt hieraan toe dat, indien uitreiking
aan de kapitein niet mogelijk is, de ambtenaar van de Scheepvaartinspectie
de naar zijn oordeel daarvoor meest gerede persoon van de aanhouding in kennis
stelt, zo spoedig mogelijk gevolgd door uitreiking van dit besluit aan de
kapitein.
Bij nadere beschouwing is de systematiek van deze regeling formeel niet
geheel sluitend gebleken. Als uitreiking van het besluit aan de kapitein niet
mogelijk is vindt namelijk op grond van de regeling van artikel 8, tweede
lid, niettemin aanhouding plaats, maar niet geheel duidelijk is hoe of wanneer.
Daarom wordt voorgesteld artikel 8, tweede lid, in die zin te wijzigen dat
het wordt aangepast aan de formulering van het eerste lid. De kennisgeving
aan de meest gerede persoon wordt gewijzigd in uitreiking van het besluit
aan de meest gerede persoon. Door de uitreiking van het besluit wordt immers
de constitutieve voorwaarde van artikel 3:40 van de Awb – evenals in
het geval van uitreiking van het besluit aan de kapitein – vervuld en
kan het besluit in werking treden. Logischerwijs bepaalt het voorgestelde
tweede lid dat de kapitein vervolgens zo spoedig mogelijk van de aanhouding
in kennis wordt gesteld.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos