26 377
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek onder meer in verband met de verlenging van de periode van afwijkende bekostiging van de opleidingen op het gebied van de kunst, bepaalde lerarenopleidingen op het gebied van de kunst, de voortgezette kunstopleidingen en de voortgezette opleidingen bouwkunst

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 maart 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel I wordt na onderdeel B een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

In artikel 7.46, tweede lid, eerste volzin, wordt artikel 7.26, tweede lid« vervangen door: de artikelen 7.26, tweede lid, en 7.26a, eerste lid.

Toelichting

Artikel 7.46, tweede lid, van de WHW opent de mogelijkheid dat voor opleidingen als bedoeld in artikel 7.26, tweede lid, een bijdrage wordt vastgesteld ter bestrijding van kosten die samenhangen met het onderzoek naar de aanvullende eisen in het kader van de inschrijvingsprocedure.

Bij de wet van 2 april 1998, Stb. 216 (uitvoering van in het HOOP 1996 aangekondigde maatregelen) is in de WHW een specifieke bepaling betreffende de aanvullende eisen voor de opleidingen en de lerarenopleidingen op het gebied van de kunst opgenomen (artikel 7.26a). Verzuimd is echter in artikel 7.46, tweede lid, een verwijzing naar artikel 7.26a op te nemen. Daartoe strekt het nieuwe onderdeel van artikel I.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

Naar boven