26 370
Wijziging van de Interimwet ammoniak en veehouderij (verlenging; einde legalisering)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Interimwet ammoniak en veehouderij (verlenging; einde legalisering).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

14 januari 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de werkingsduur van de Interimwet ammoniak en veehouderij te verlengen, met uitzondering van de mogelijkheid tot legalisering van de ammoniakdepositie veroorzaakt door veehouderijen zonder (toereikende) milieuvergunning;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Interimwet ammoniak en veehouderij wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 5 vervalt: – behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 6 –.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Voor een veehouderij waarvoor een vergunning is verleend met inachtneming van dit artikel zoals dat luidde voor 26 augustus 1999, geldt als waarde voor de ammoniakdepositie: de ingevolge die vergunning, nadat deze onherroepelijk is geworden, ten hoogste toegestane waarde van de depositie.

C

Artikel 7 vervalt.

D

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 augustus 1998 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Interimwet ammoniak en veehouderij (reparatie ten behoeve van gemeentelijk ammoniakreductiebeleid) (kamerstukken 26 118) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in het tweede lid «de artikelen 4, 5, 6, eerste tot en met derde lid, en 7, eerste lid, tweede volzin» vervangen door: de artikelen 4, 5 en 6.

2. In het vierde lid wordt «4 tot en met 7» vervangen door: 4 tot en met 6.

E

In artikel 9 wordt «blijven de artikelen 5, tweede volzin, 6, eerste lid, tweede volzin, tweede lid, tweede volzin, en derde lid, onder c, en 7, eerste lid, tweede volzin» vervangen door: blijft artikel 5, tweede volzin.

F

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

Deze wet vervalt met ingang van 1 januari 2002 of op een eerder bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL II

Indien voor 1 maart 1999 een aanvraag is ingediend om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een veehouderij als bedoeld in artikel 6 van de Interimwet ammoniak en veehouderij, zoals dat artikel luidde voor 26 augustus 1999, blijft het voor 26 augustus 1999 geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking op de aanvraag onherroepelijk is geworden.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 26 augustus 1999, met uitzondering van artikel I, onderdeel F, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven