26 357
Wijziging van de Destructiewet in verband met de kosten van onschadelijkmaking van gespecificeerd hoog-risico-materiaal

nr. 12
MOTIE VAN HET LID EISSES-TIMMERMAN

Voorgesteld 8 september 1999

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat met de wetswijziging beoogd wordt de kosten van transport, verwerking en vernietiging van SRM-materiaal volledig bij de aanbieder in rekening te brengen;

overwegende, dat de structuur en het systeem van de financiering van de kosten van transport, verwerking en vernietiging van SRM-materiaal in de EU niet geharmoniseerd is en dat daardoor in andere lidstaten van de EU deze kosten soms in het geheel niet, dan wel slechts gedeeltelijk bij de aanbieder in rekening worden gebracht;

overwegende, dat er tevens grote onzekerheid bestaat over de omvang van het aanbod van SRM-materiaal in de komende jaren en dus over de hoogte van de tarieven, die aan de aanbieders worden opgelegd;

constaterende, dat de gevolgen voor de concurrentiepositie van de Nederlandse veehouderij als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen in beduidend negatieve zin zullen uitwerken;

van oordeel, dat in Nederland voor de bekostiging van het onschadelijkmaken van SRM-materiaal een overgangsperiode noodzakelijk is, waarin de Rijksoverheid de kosten voor haar rekening neemt;

verzoekt de regering:

a. met grote inzet de poging, om harmonisatie van structuur en systeem van onderhavige financiering in de EU te bereiken, voort te zetten;

b. voor de Nederlandse aanbieders een overgangsperiode van drie jaar in te bouwen, waarbij de Rijksoverheid de kosten van vernietiging van SRM-materiaal voor haar rekening neemt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Eisses-Timmerman

Naar boven